JEZUS’ GEBED IN DE HOF VAN OLIJVEN
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Audiëntie)
Paus Benedictus XVI -
1 februari 2012
Dierbare broeders en zusters, elke dag vragen wij de Heer in het gebed van het Onze Vader: “Uw wil geschiede op aarde als in de hemel” (Mt. 6,10). Wij erkennen dus dat er een wil is van God met en voor ons, een wil van God over ons leven die elke dag steeds meer het referentiepunt moet worden van ons willen en ons zijn; wij erkennen vervolgens dat in de “hemel” Gods wil gedaan wordt en dat de “aarde” alleen de “hemel” wordt, de plaats waar liefde, goedheid, waarheid en Goddelijke schoonheid aanwezig zijn indien Gods wil er verwezenlijkt wordt. In het gebed dat Jezus tot de Vader richt, in die verschrikkelijke en prachtige nacht van Getsemane, is de “aarde” de “hemel” geworden; de “aarde” van Zijn menselijke wil, hevig door angst ontsteld, werd in Zijn Goddelijke wil opgenomen, zodat de wil van God zich op aarde verwezenlijkte. En dat is ook belangrijk in ons gebed: wij moeten leren meer op de Goddelijke Voorzienigheid te rekenen, aan God de kracht te vragen uit onszelf te treden om Hem opnieuw ons ja te zeggen, om voor Hem te herhalen “Uw wil geschiede”, om onze wil gelijkvormig te maken aan de Zijne. Het is een gebed dat wij alle dagen moeten doen omdat het niet altijd gemakkelijk is zich aan de wil van God over te geven, om het ja van Jezus, het ja van Maria te herhalen. De evangelieverhalen van Getsemane tonen pijnlijk aan dat de drie leerlingen die Jezus koos om dicht bij Hem te zijn, niet in staat waren met Hem te waken, aan Zijn gebed deel te nemen, aan Zijn gehechtheid aan de Vader. Zij hebben zich door de slaap laten overmeesteren. Dierbare vrienden, vragen wij de Heer ons bekwaam te maken met Hem in gebed te waken, Gods wil elke dag te volgen, ook wanneer die ons over het kruis spreekt, een altijd grotere vertrouwelijkheid met de Heer te beleven, om samen Gods “hemel” een beetje op deze “aarde” te brengen.
