Synodevaders - 28 oktober 1977
Dit is één van de allerbelangrijkste aspecten van de zending van de Kerk. Zij immers spreekt, verkondigt, onderricht, deelt mede: allemaal zaken die een enkele actie uitdrukken, dat wil zeggen de kennis, in de Geest, van het mysterie van de verlossende God: 'En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus' (Joh. 17, 3). Deze kennis is niet zomaar een weten; het is een kennen van het mysterie, een kennen dat vol vreugde is, een weten volgens de Geest, een organisch begrijpen van het mysterie van Christus, waarnaar verwezen wordt als kernpunt; het is noch een systeem, noch een abstractie, noch een ideologie.
De geloofsbelijdenis is voor de catechese én uitgangspunt én eindpunt. Het doel is, te bereiken, dat de gemeenschap van de gelovigen verkondigt, dat Jezus, Zoon van God, de Christus, leeft en de Verlosser is. Daarom is het model voor iedere catechese het doopcatechumenaat dat een specifieke vorming is, waardoor de volwassene, tot het geloof bekeerd, gebracht wordt tot de belijdenis van het geloof tijdens de doop in de paasnacht. Tijdens die voorbereiding ontvangen de catechumenen het Evangelie (dat wil zeggen de Heilige Schrift) en zijn kerkelijke concretisering, dat is de geloofsbelijdenis.
De catechese kan tal van 'andere vormen aannemen (de gewijde prediking, het godsdienstonderricht op school, godsdienstige programma's van radio en televisie), die in overeenstemming zijn met de sociale communicatiewijzen en van het onderricht welke bepaalde tijdperken eigen zijn.
In elk geval is het nodig de criteria vast te stellen volgens welke een bepaalde vorm van communicatie werkelijk catechetisch is. Niet ieder onderricht, ook godsdienstonderricht, is uit zichzelf kerkelijke catechese. Integendeel, ook een toevallig gesprek dat de mens in zijn concrete situatie raakt en hem op Christus richt kan een catechumenaal karakter hebben. Maar in zo'n geval moet het, door zijn aard zelf, de wezenlijke elementen of het levens belangrijke wezen van de evangelische boodschap overdragen die noch gewijzigd, noch verzwegen kan worden. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 25
Het volledige en levensbelangrijke wezen, overgedragen via de geloofsbelijdenis, reikt de fundamentele kern aan van het mysterie van de ene en Drie-ene God, dat ons geopenbaard werd door het mysterie van de mensgeworden Zoon van God en Verlosser, altijd levend in zijn Kerk.
Teneinde zowel de trouw te onderscheiden in de volledige overdracht van de evangelische boodschap, als de authentiek catechetische vorm van de argumentatie waarmee het geloof wordt medegedeeld, is het noodzakelijk te denken aan respectievelijk het leergezag en het pastorale ambt van de Kerk.
De gelovige assimileert tevens die geloofsuitdrukkingen, door de eeuwen heen tot stand gekomen door de levende bezinning van de Christenen, en die samengebracht werden in de geloofsbelijdenissen en de voornaamste documenten van de Kerk.
Zo betekent Christen-zijn binnentreden in een levende traditie die, door de geschiedenis van de mensen heen, aantoont, dat het Woord van God in Jezus Christus de menselijke natuur heeft aangenomen. En tenslotte is de catechese 'overdracht van de documenten van het geloof. De thema's die gekozen worden en de wijze waarop ze zich ontwikkelt, moeten in overeenstemming zijn met echte trouw aan God en aan de mens in Jezus Christus.
De gemeenschap van de gelovigen is een gemeenschap van mensen die de heilsgeschiedenis vandaag beleven en tegenwoordig stellen. Het heil dat de gemeenschap met zich meebrengt, biedt de mensen van onze tijd de bevrijding aan van de zonde, van het geweld, van de ongerechtigheid en van het egoïsme. Zo worden de woorden van Jezus vervuld: 'de waarheid zal u vrij maken' (Joh. 8, 32). De catechese kan zich dus niet losmaken van de vitale inzet: 'Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer' (Mt. 7, 21). Dit engagement kan een veelvoud van individuele of collectieve vormen aannemen. Volgens een traditionele formulering is het 'navolging van Christus'. En dus heeft het onderricht van de morele leer, dat wil zeggen van de 'wet van Christus', zijn plaats binnen de catechese. Ondubbelzinnig moet bevestigd worden, dat er morele wetten en beginselen bestaan die in de catechese uiteengezet moeten worden en dat de evangelische moraal een specifiek karakter heeft, dat de eisen van de natuurlijke ethiek alleen verre overstijgt. Immers, de wet van Christus, dat wil zeggen de wet van de liefde, is in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die ons geschonken is. Vgl. Rom. 5, 5
Anderzijds is de catechese als getuigenis vormend voor de Christen: doordat ze hem ten volle invoegt in de gemeenschap van leerlingen van Jezus Christus, dat is de kerk; door de volle realiteit van de staat van genade en van zonde van dit gelovige volk, dat op de aarde op tocht is op zich te nemen; door alle gevoelens van broederlijke solidariteit in ontvangst te nemen die de Christen moet hebben in zijn leven ten opzichte van al degenen, gelovigen en niet-gelovigen, die deelhebben aan dezelfde bestemming van de mensenfamilie. Zo verwezenlijkt zich werkelijk de kerkelijke gemeenschap als universeel sacrament van heil.
Deze morele leer is niet alleen individueel, maar moet ook de sociale dimensie van de evangelische boodschap laten zien. Een van de fundamentele opdrachten van de hedendaagse catechese bestaat in het oproepen en stimuleren van nieuwe vormen van engagement, vooral op het gebied van de rechtvaardigheid.
Zo komen, uit de christelijke ervaring, nieuwe stijlen op van evangelisch leven die met de hulp van de genade van Christus nieuwe vruchten van heiligheid zullen dragen.
Aangezien iedere vorm van catechese in zijn totale vorm verwezenlijkt moet worden, is nodig dat er een onverbrekelijke band bestaat tussen:
Vandaar dat de pedagogie van het geloof een bijzonder karakter heeft: dat van ontmoeting met de persoon van Christus, inkeer des harten, het ervaren van de Geest in de kerkelijke eenheid.
Wij bisschoppen, in deze synode bijeengekomen vanuit alle delen van de wereld, na de kerken van de gehele wereld te hebben aanhoord en bewust geworden van het belang van de catechese, zozeer zelfs, dat we haar de prioriteit gegeven hebben in ons pastorale optreden, verkondigen vanaf de Vaticaanse heuvel bij het graf van Petrus, denkend aan u allen en ten overstaan van Paus Paulus VI, plechtig dat wij de zoete opdracht aanvaarden al onze krachten te geven aan de catechetische activiteit naast die van de evangelisatie, vertrouwend op de genade van de Heilige Geest, die steeds rijkere vruchten van heiligheid kan geven al naar gelang uw geloof tot rijpheid komt via een systematische vorming. Er zijn in de wereld nog vele moeilijkheden te voorzien, maar de toekomst is aan de gelovigen, want het geloof laat ons niet teleurgesteld achter. Vgl. Rom. 5, 5
Dat de heilige maagd Maria, moeder van de Kerk, ijverig toehoorster van het woord van God, voor ons verkrijgt, dat wij onze goede voornemens ten uitvoer brengen en dat het heilbrengende geloof van Christus tot zuurdesem, zout, licht, tot waarlijk leven voor de hele wereld wordt; zij die, als vurige leerlingen van haar Zoon in het geloof 'al deze woorden in haar hart bewaarde en bij zichzelf overwoog' (Lc. 2, 19).