
H. Paus Johannes Paulus II - 6 september 1984
Zeer geliefde broeders en zusters,
Ik ben bijzonder blij u allen en ieder van u te begroeten, deelnemers aan de vierenvijftigste cursus voor cultureel aggiornamento, georganiseerd door de katholieke universiteit van het heilig Hart. Ik begroet in het bijzonder de organisatoren van de bijeenkomst en vooral de rector magnificus, Adriano Bausola, die ik dank voor de welwillende woorden waarmee hij deze vertrouwelijke ontmoeting heeft willen openen.
Het door u voor de zomercursus van dit jaar gekozen thema - “De waarde van het leven” - is van het hoogste belang. U hebt de gelegenheid gehad de religieuze, ethische, psychologische en sociale aspecten te ontleden en duidelijk te maken hoe het leven in al zijn stadia zijn waarde behoudt en hoe van de solidaire betrokkenheid van allen voor een groot deel de mogelijkheid voor ieder afhangt een zin te geven aan zijn eigen persoonlijke bestaan, ook wanneer dit beproefd wordt door de beperktheden van ziekte of van de last van de ouderdom, dat onvermijdelijke voorspel op de mysterievolle “overgang” van de dood. U hebt onder andere ook het vandaag bijzonder bediscussieerde probleem van de euthanasie onder ogen gezien en het bestudeerd in verband met de eisen die uit de onaantastbaarheid van het menselijk leven voortvloeien.
In het licht van deze leer moet de gelovige zich een steeds groter besef van de onaantastbaarheid van ieder onschuldig menselijk leven eigen maken en een bewijs leveren van onverbiddelijke standvastigheid tegenover alle druk en raadgevingen van zijn omgeving en de heersende cultuur, door zijn beslistheid te tonen in het weerstaan aan elke poging tot legalisatie van de euthanasie, zoals ook door de strijd voort te zetten tegen de abortus.
Maar het echte probleem dat onder ogen moet worden gezien tegenover de verbreiding van een toenemende sociale aanvaarding van de euthanasie, lijkt een ander te zijn. Zoals reeds bevestigd is voor de abortus, blijft de morele veroordeling van de euthanasie onopgemerkt en onbegrepen door hen die, soms ook onbewust, doordrongen zijn van een begrip van het leven, dat onverzoenbaar is met de christelijke boodschap en zelfs met een juiste begrepen waardigheid van de persoon. Om er een bewijs van te geven volstaat het enkele van de meest gangbare negatieve kenmerken voor ogen te houden in een cultuur die de transcendentie buiten beschouwing laat:
Dit alles gaat over het algemeen samen met de overtuiging dat de mens door af te zien van God alleen tegenover zichzelf verantwoordelijk is en de door de samenleving vrij vastgestelde wetten.
Het is duidelijk dat waar deze houdingen vaste voet hebben gekregen in de beleving van personen en sociale groepen, het paradoxaal genoeg logisch kan lijken en “menselijk” een “zacht” einde aan het eigen leven of van anderen te maken, wanneer dit alleen nog lijden en ernstige aftakeling zou meebrengen. Maar in werkelijkheid is dit absurd en onmenselijk.
De taak welke zich in een dergelijke sociaal-culturele samenhang aan de christelijke gemeenschap opdringt is meer dan een loutere veroordeling van de euthanasie, of de loutere poging elke weg naar een eventuele verspreiding en daarop volgende legalisatie te verhinderen. Het wezenlijk probleem is vooral, hoe erin te slagen de mensen van onze tijd te helpen zich bewust te worden van de onmenselijkheid van bepaalde aspecten van de heersende cultuur en hoe de kostbaarste waarden welke ze verduistert, opnieuw te ontdekken.
Het opkomen van de euthanasie als laatste omgang met de dood na de abortus moet daarom worden gebruikt als een aangrijpend appel aan alle gelovigen en aan alle mensen van goede wil om met spoed in beweging te komen om met alle middelen en op elk niveau een echte culturele keuze op de weg van onze samenleving te bevorderen. Daarom is vooral een aanwezigheid en scherpe actie van de katholieken van bijzonder belang op al die plaatsen en in die nationale en internationale organisaties waar de beslissingen van uiterst belang worden genomen voor de weg van de samenleving.
Hetzelfde moet over het brede terrein van de sociale communicatiemiddelen worden gezegd, en het is overbodig te wijzen op het belang daarvan voor de vorming van de openbare mening.
Maar niet minder belangrijk en noodzakelijk is het besef te verbreiden dat iedereen, ook louter door zijn levensstijl, bijdraagt het christelijk begrip van het leven te versterken of een ander te vormen.
Daarom is het dringend nodig dat allen die zich tot de Kerk wenden met woord en daad worden geholpen:
Er kan ten slotte aan toegevoegd worden, dat het voornaamste subject van heel de genoemde inzet niets anders kan zijn dan het gezin. Dit vindt vooral zijn rechtvaardiging in dezelfde beweegredenen waarop de verklaringen van algemene aard steunen over de centrale rol van het gezin voor de evangelisatiezending van de Kerk Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 65 en voor de toekomst van de mensheid Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 86. Maar er komen ook bijzondere redenen bij met betrekking tot het probleem van de euthanasie en de vereiste inspanningen van de christelijke gemeenschap voor de oplossing ervan. De talrijkste groep personen welke namelijk aan het gevaar is blootgesteld het slachtoffer van de euthanasie te worden, bestaat uit bejaarden, vooral invaliden en mensen die niet meer in hun eigen behoeften kunnen voorzien. In het gezin heeft een heel andere houding van aanvaarding en liefde tegenover hen een bevoorrechte bodem om te gedijen en zich te verbreiden Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 27.
De tegenovergestelde houdingen van die waarop boven omtrent het leven, het lijden en de dood werd gewezen en die het terrein voor de euthanasie effenen, kunnen gewoonlijk alleen worden aanvaard en met overtuiging naar voren worden gebracht op grond van een geëigende gezinsopvoeding.
Men kan dus besluiten dat vooral door het gezin een doeltreffende herleving doorbreekt van de christelijke boodschap over de waarde van het leven, van ieder menselijk leven, ook van het ernstig gehandicapte, door ouderdom verzwakte of door lijden gekwelde.