BIJ DE UITWISSELING VAN DE KERSTGROETEN MET HET COLLEGE VAN KARDINALEN EN LEDEN VAN DE ROMEINSE CURIEKerst 2011
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
22 december 2011
BIJ DE UITWISSELING VAN DE KERSTGROETEN MET HET COLLEGE VAN KARDINALEN EN LEDEN VAN DE ROMEINSE CURIE
Kerst 2011
Beste kardinalen,
Broeders in het bisschoppelijk en priesterlijk dienstwerk,
Dierbare broeders en zusters,
De gelegenheid die ons samenbrengt is altijd bijzonder ontroerend. Het heilige feest van Kerstmis is bijna aangebroken en dit brengt de grote familie van de Romeinse Curie bijeen voor een genadige uitwisseling van groeten terwijl we elkaar een vreugdevol en spirutueel vruchtbare viering van dit feest van de God die vleesgeworden is en onder ons gewoond heeft Vgl. Joh. 1, 14
toewensen. Voor mij is dit een gelegenheid om u niet alleen mijn persoonlijke goede wensen over te brengen, maar ook mijn dankbaarheid en die van de Kerk aan ieder van u uit te drukken voor uw vrijgevige dienstwerk; ik vraag u dit door te geven aan alle medewerkers van onze uitgebreide familie. Een bijzondere dank aan de Deken van het College, Kardinaal Angelo Sodano, die een stem gegeven heeft aan alle aanwezigen en allen die werken in de verschillende bureau’s van de Curie en het Bestuur, waaronder het apostolaat wordt uitgevoerd in de Pauselijke vertegenwoordigingen over de hele wereld. Ieder van ons is toegewijd aan het verspreiden over de hele wereld van de klinkende boodschap die de engelen in die nacht in Bethlehem verkondigden: “Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft” (Lc. 2, 14), om zo vreugde en hoop in de wereld te brengen.
Terwijl dit jaar ten einde loopt ondergaat Europa een economische en financiële crisis die uiteindelijk gebaseerd is op de ethische crisis die boven het Oude Continent dreigt. Ook al zijn waarden als solidariteit, toewijding aan de naaste en verantwoordelijkheid naar de armen en hen die lijden grotendeels oncontroversieel, de motivatie voor individuen en grote delen van de maatschappij om zelfverloochening te praktiseren en offers te brengen ontbreekt vaak. Perceptie en wil gaan niet noodzakelijkerwijs hand in hand. In de bescherming van persoonlijke belangen blokkeert de wil de perceptie, en een zo verzwakte perceptie is niet in staat de wil te sterken. Wat dit betreft komen er een aantal vrij fundamentele vragen voort uit deze crisis: waar is het licht dat in staat is onze perceptie niet alleen met algemene ideeën te verlichten, maar met concrete eisen? Waar is de kracht die de wil opwaarts dwingt? Dit zijn vragen die beantwoord moeten worden door onze verkondiging van het Evangelie, door de nieuwe evangelisatie, zodat boodschap gebeurtenis kan worden, zodat verkondiging tot leven mag leiden.
Het hoofdthema van dit jaar, en van de jaren voor ons, is dit: hoe verkondigen we vandaag het Evangelie? Hoe kan geloof als een levende kracht vandaag werkelijkheid worden? De gebeurtenissen in de Kerk, dit afgelopen jaar, hadden uiteindelijk allemaal te maken met dit thema. Er waren de reizen naar Kroatië, naar de Wereldjongerendagen in Spanje, naar mijn thuisland Duitsland, en uiteindelijk naar Afrika – Benin – voor de overdracht van het Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Africae munus
Opdracht voor Afrika - Naar aanleiding van de Tweede Bisschoppensynode over Afrika (2009) (19 november 2011), dat nu zal moeten leiden tot concrete resultaten in de verschillende plaatselijke kerken. Even gedenkwaardig waren de reizen naar Venetië, naar San Marino, naar het Eucharistisch Congres in Ancona, en naar Calabria. En uiteindelijk was er de belangrijke Paus Benedictus XVI - Toespraak
Pelgrims van de waarheid, pelgrims van de vrede
Dag van reflectie, dialoog en gebed over vrede en gerechtigheid in de wereld - Basiliek S. Maria degli Angeli Assisi
(27 oktober 2011) voor religies en mensen die, op welke manier dan ook, zoeken naar waarheid en vrede, die een nieuwe stap voorwaarts in de pelgrimstocht naar waarheid en vrede vertegenwoordigd. De oprichting van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Nieuwe Evangelisatie is tegelijkertijd een richtingaanwijzer naar de Synode over hetzelfde onderwerp, volgend jaar. Het Jaar van het Geloof, in herdenking van het begin van het Concilie vijftig jaar geleden, past ook in deze context. Elk van deze gebeurtenissen had haar eigen specifieke kenmerken. In Duitsland, waar de Reformatie begon, was het oecumenisch vraagstuk, met al haar beproevingen en hoop, natuurlijk van bijzonder belang. Nauw verbonden hiermee, in het hart van het debat, is dit de vraag die steeds weer opkomt: wat is hervorming van de Kerk? Hoe vindt het plaats? Wat zijn haar wegen en doelstellingen? Niet alleen trouwe gelovigen, maar ook buitenstaanders, zien met zorg dat regelmatige kerkgangers steeds ouder worden en dat hun aantyal steeds kleiner wordt; dat de werving van priesters stagneert; dat scepsis en ongeloof toenemen. Wat moeten wij daar dan aan doen? Er zijn eindeloze debatten over wat er gedaan moet worden om de trend tegen te gaan. Er is geent wijfel dat er een aantal verschillende dingen gedaan moeten worden. Maar handelingen alleen kunnen de zaak niet oplossen. De essentie van de crisis van de Kerk in Europa is de crisis van het geloof. Als we hier geen antwoord op vinden, als het geloof geen nieuw leven, diep overtuiging en ware kracht krijgt vanuit de ontmoeting met Jezus Christus, dan zullen alle andere hervormingen zonder resultaat blijven.
Op dit gebied heeft de ontmoeting met de vreugdevolle passie van Afrika veel bemoediging gebracht. Niets van de geloofsmoeheid die zo veel voorkomt hier, niets van het veel voorkomende gevoel genoeg te hebben van het Christendom was daar te merken. Temidden van alle problemen, lijden en beproevingen die Afrika duidelijk doormaakt, kon men nog steeds de vreugde van de mensen om Christen te zijn voelen, gedragen door innerlijke vreugde om Christus te kennen en tot Zijn Kerk te behoren. Uit deze vreugde komt ook de kracht voort om Christus te dienen in moeilijke situaties van menselijk lijden, de kracht om jzelf tot zijn beschikking te stellen zonder uit te kijken naar het eigen voordeel. De ontmoeting met dit geloof dat zo bereid is tot offeren en zo vol van vreugde is een krachtig geneesmiddel tegen de vermoeidheid van het Christendom die we vandaag meemaken in Europa.
Een ander geneesmiddel tegen geloofsmoeheid was de prachtige ervaring van de
Wereldjongerendagen in Madrid. Dit was nieuwe evangelisatie in de praktijk gebracht. Steeds opnieuw kan er op de
Wereldjongerendagen een nieuwe, jeugdige vorm van het Christendom gezien worden, iets wat ik wil beschrijven onder een vijftal karakteristieken.
- Ten eerste is er een nieuwe ervaring van katholiciteit, van de universaliteit van de Kerk. Dat is wat de jonge mensen en alle deelnemers vrij direct raakte: we komen van ieder continent, maar ook al hebben we elkaar nooit ontmoet, kennen we elkaar. We spreken verschillende talen, we hebben verschillende manieren van leven en verschillende culturele achtergronden, maar we zijn meteen verenigd als één grote familie. Uiterlijke scheiding en verschil word gerelativeerd. We worden allemaal bewogen door de ene Heer Jezus Christus, in wie ware menselijkheid en tegelijkertijd het gelaat van God aan ons word geopenbaard. We bidden op dezelfde manier. Dezelfde innerlijke ontmoeting met Jezus Christus heeft ons diep van binnen gemerkt met dezelfde structuur van intellect, wil en hart. En uiteindelijk spreekt onze gezamenlijke liturgie tot onze harten en verenigd ons in een grote familie. Zo bezien is te zeggen dat de hele mensheid broeders en zusters zijn niet alleen maar een idee: het wordt een echte gedeelde ervaring die vreugde voortbrengt. En zo hebben we vrij concreet begrepen: ondanks alle beproevingen en tijden van duisternis is het iets prachtigs om tot de wereldwijde Kerk te behoren die de Heer ons heeft gegeven.
- Hier komt een nieuwe manier om onze menselijkheid, onze christenheid, te leven uit voort. Voor mij was één van de belangrijkste ervaring tijdens die dagen de ontmoeting met de vrijwilligers van de Wereldjongerendagen; ongeveer 20.000 jonge mensen, die allemaal weken of maanden van hun leven hadden gewijd aan de technische, organisatorische en materiële voorbereidingen voor de Wereldjongerendagen, en die het zo mogelijk maakten dat het hele evenement soepel verliep. Zij die hun tijd gaven, gaven ook een deel van hun leven. Aan het einde van de dagen waren deze jonge mensen zichtbaar en voelbaar vervuld met een grote vreugde: hun tijd had een betekenis; door het geven van tijd en arbeid hadden zij tijd gevonden, leven gevonden. En hier werd mij iets fundamenteels duidelijk: deze jonge mensen hadden een deel van hun leven in geloof gegeven, niet omdat dat van hen gevraagd werd, niet om in de hemel te komen, noch om aan het gevaar van de hel te ontsnappen. Ze deden niet om vervulling te vinden. Ze keken niet uit voor zichzelf. Daar dacht ik aan de vrouw van Lot, die door om te kijken in een zoutpilaar werd veranderd. Hoe vaak wordt het leven van christenen niet bepaald door het feit dat ze eerst voor zichzelf bezig zijn, ze doen goed, zo te zeggen, voor zichzelf. En hoe groot is de verleiding voor alle mensen om zich vooral om zichzelf te bekommeren; voor zichzelf uit te kijken en daardoor innerlijk leeg te raken, ‘zoutpilaren’ te worden. Maar hier was het geen kwestie van vervulling zoeken of het leven voor zichzelf te leven. Deze jonge mensen deden goed, zelfs voor een prijs, zelfs als het een offer vereiste, simpelweg omdat het prachtig is om goed te doen, er voor anderen te zijn. Alles wat nodig is is de moed om de sprong te wagen. Hier vooraf gaat de ontmoeting met Jezus Christus, die in ons de liefde voor God en voor anderen ontsteekt, en ons bevrijd van het zoeken naar ons eigen ego. In de woorden van een gebed dat word toegeschreven aan de heilige Franciscus Xaverius: Ik doe goed, niet omdat ik daardoor in de hemel kan komen en niet omdat u mij anders in de hel zal werpen. Ik doe het vanwege u, mijn Koning en mij Heer. Ik kwam deze houding ook in Afrika tegen, bijzonder onder de Zusters van Moeder Teresa, die zichzelf toewijden aan verlaten, zieken, arme en lijdende kinderen, zonder iets voor zichzelf te vragen, en zo innerlijk rijk en vrij worden. Dit is de echte christelijke houding. Even onvergetelijk voor was de ontmoeting met gehandicapte jonge mensen in het Sint-Jozefcentrum in Madrid, waar ik dezelfde bereidheid vond om zichzelf ter beschikking te stellen van anderen – een bereidheid die uiteindelijk voortkomt uit de ontmoeting met Christus, die zichzelf voor ons gaf.
- Een derde element, dat een steeds grotere natuurlijke en centrale plaats in de Wereldjongerendagen en in de spiritualiteit die uit hen voort komt inneemt, is aanbidding. Ik kijk nog steeds terug op dat onvergetelijke moment tijdens mijn bezoek aan het Verenigd Koninkrijk, toen tienduizenden, overwegend jonge, mensen in Paus Benedictus XVI - Toespraak
Gebedswake op de vooravond van de zaligverklaring van John Henry Kardinaal Newman
Hyde Park, Londen
(18 september 2010) in sprekende stilte reageerden op de sacramentele aanwezigheid van de Heer, in aanbidding. Hetzelfde gebeurde weer op kleinere schaal in Zagreb en toen weer in Madrid, na de onweersbui die bijna de hele nachtwake verpestte door het falen van de microfoons. God is inderdaad al-aanwezig. Maar toch, de fysieke aanwezigheid van de verrezen Christus is iets anders, iets nieuws. De verrezen Heer komt in ons midden. En dan kunnen we niet anders dan zeggen, met de heilige Thomas: Mijn Heer en mijn God! Aanbidding is vooral een daad van geloof – de geloofsdaad als zodanig. God is niet zomaar een mogelijke of onmogelijke hypothese over de oorsprong van alle dingen. Hij is aanwezig. En als Hij aanwezig is, dan kniel ik voor Hem neer. Dan openen mijn intellect, wil en hart zich naar en vanuit Hem. In de verrezen Christis is de mensgeworden God aanwezig, die voor ons leed omdat Hij van ons houdt. We gaan deze zekerheid van Gods tastbare liefde binnen met liefde in onze eigen harten. Dit is aanbidding, en dit bepaalt dan mijn leven. Alleen zo kan ik de Eucharistie vieren en het lichaam van de Heer rechtmatig ontvangen.
- Een ander belangrijk element van de Wereldjongerendagen is het sacrament van de biecht, dat steeds meer word gezien als een integraal deel van de ervaring. Hier herkennen we dat we steeds opnieuw vergeving nodig hebben, en dat vergeving verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Openheid naar de liefde is aanwezig in de mens, in hem geplant door de Schepper, samen met de mogelijkheid om in geloof op God te reageren. Maar ook aanwezig, als gevolg van de zondige geschiedenis van de mens (de Kerkleer spreekt van de erfzonde), is de neiging die tegen de liefde is – de neiging naar zelfzuchtigheid, naar het in zichzelf opgesloten raken, in feite naar het kwaad. Steeds opnieuw word mijn ziel bevlekt door deze neerwaartse aantrekkingskracht die in mij aanwezig is. Daarom hebben we nederigheid nodig om God steeds om vergeving te vragen, die zuivering zoekt en in ons de tegenkracht, de positieve kracht van de Schepper, opwekt om ons op te heffen.
- Als laatste wil ik spreken over een laatste kenmerk, dat niet over het hoofd gezien mag worden, van de spiritualiteit van de Wereldjongerendagen, namelijk vreugde. Waar komt dit vandaan? Hoe is het uit te leggen? Zeker, vele factoren spelen hier een rol. Maar volgens mij is de allesbepalende deze zekerheid, gebaseerd op geloof: ik ben gewild; ik heb een taak; ik ben geaccepteerd, ik ben geliefd. In zijn boek over liefde heeft Joseph Pieper laten zien dat de mens zichzelf alleen kan accepteren als hij is geaccepteerd door een ander. Hij heeft de aanwezigheid van de ander nodig, die tegen hem zegt, met meer dan woorden: het is goed dat je bestaat. Alleen door de Jij kan de Ik tot zichzelf komen. Alleen als het geaccepteerd word, kan het zichzelf accepteren. Zij die niet geliefd zijn kunnen zelfs zichzelf niet liefhebben. Dit gevoel van geaccepteerd zijn komt in eerste instantie van andere mensen. Maar alle menselijke acceptatie is breekbaar. Uiteindelijk hebben we het gevoel nodig geaccepteerd te zijn zonder voorwaarden. Alleen als God mij accepteert, en ik hiervan overtuigd ben, weet ik zeker: het is goed dat ik besta. Het is goed een mens te zijn. Als ooit het gevoel van de mens geaccepteerd en geliefd te zijn door God verloren raakt, dan is er niet langer een antwoord op de vraag of het goed is een mens te zijn. Twijfel over het menselijk bestaan wordt steeds onoverkomelijker. Waar de twijfel over God overheerst volgt onvermijdelijk twijfel over de mensheid. We zien vandaag hoe wijdverspreid deze twijfel is. We zien het in de vreugdeloosheid, in de innerlijke droefheid die te lezen is op zoveel menselijke gezichten. Allen het geloof geeft mij deze overtuiging: het is goed dat ik besta. Het is goed een mens te zijn, zelfs in moeilijke tijden. Het geloof maakt ons diep van binnen blij. Dit is één van de prachtige ervaringen van de Wereldjongerendagen.
Het zou te lang duren om nu in detail te treden over de ontmoeting in Assisi, zoals het belang van deze gebeurtenis verdient. Laten we simpelweg God danken dat, als vertegenwoordigers van de religies van de wereld en vertegenwoordigers van het denken op zoek naar de waarheid, we die dag samen konden komen in de geest van vriendschap en wederzijds respect, uit liefde voor de waarheid en gedeelde verantwoordelijkheid voor de vrede. Laten we dus hopen dat er vanuit deze ontmoeting een nieuw bereidheid om de vrede, verzoening en gerechtigheid te dienen is voortgekomen.
Als afsluiting wil ik u allen hartelijk danken voor het dragen van de gezamenlijk missie die de Heer ons heeft gegeven als getuigen van zijn waarheid, en ik wens u allen de vreugde die God ons heeft willen schenken door de menswording van zijn Zoon. Een gezegende Kerstmis voor u allen!
© 2011, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: incaelo.wordpress.com; alineaverdeling en -nummering: redactie