• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
“Nieuwe evangelisatie”. De betekenis van een definitie

Hoewel zeker verbreid en voldoende geaccepteerd, blijft “nieuwe evangelisatie” een term die pas recent binnen het geheel van het kerkelijke denken en de kerkelijke pastoraal is verschenen, en dus met een niet altijd heldere en vaststaand betekenis. Aanvankelijk door Paus Johannes Paulus II geïntroduceerd gedurende zijn apostolische reis naar Polen Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Mogila (fragment), Tijdens de H. Mis in het heiligdom van het Heilig Kruis (9 juni 1979), 1. “Daar waar het kruis zich verheft, verrijst het teken dat de Blijde Boodschap van het heil van de mens door de liefde daar intussen is aangekomen. (...) Het nieuwe houten kruis is niet ver van hier opgericht, juist gedurende de vieringen van het millennium. Hiermee hebben wij een teken gekregen, namelijk dat op de drempel van het nieuwe millennium - in deze nieuwe tijden, in deze nieuwe levensomstandigheden - het Evangelie weer wordt verkondigd. Er wordt met een nieuwe evangelisatie begonnen, als ging het om een tweede verkondiging, ook al is het in werkelijkheid steeds dezelfde.”; AAS 71 (1979) 865, werd de term “nieuwe evangelisatie” - zonder enige nadruk en zonder derhalve de rol te laten voorvoelen die hij in het vervolg zou gaan spelen - door hem weer opgepakt en opnieuw gelanceerd vooral in zijn magisterium dat was gericht op de Kerken van Latijns-Amerika. Paus Johannes Paulus II maakt van deze term gebruik als instrument om een nieuw elan op te wekken; hij introduceert deze als communicatiemiddel om nieuwe energie op te wekken met het oog op een nieuwe missionaire en evangeliserende ijver. Tot de bisschoppen van Latijns-Amerika richt hij zich op de volgende wijze: “De herdenking van een half millennium evangelisatie zal haar volle betekenis hebben, als het van uw kant, als bisschoppen, samen met uw priesters en uw gelovigen, een verplichting zal betekenen; zeker niet een verplichting tot herevangelisatie, maar van een nieuwe evangelisatie. Nieuw in haar vuur, in haar methodes, in haar uitdrukkingswijzen”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 19e vergadering van de CELAM te Port-au-Prince (Haïti) (9 mrt 1983), 3 Het gaat niet erom iets wat slechts is gedaan en niet heeft gefunctioneerd, op nieuw te doen, als was de nieuwe activiteit een impliciet oordeel omtrent het mislukken van de eerste. De nieuwe evangelisatie is geen reduplicatie van de eerste, het is geen eenvoudige herhaling, maar het is de moed nieuwe paden te durven gaan ten overstaan van de veranderde omstandigheden waarbinnen de Kerk geroepen is op vandaag de verkondiging van het Evangelie te beleven. Het Latijns-Amerikaanse continent was in die periode geroepen om zich te meten met nieuwe uitdagingen (het zich verspreiden van de communistische ideologie, het verschijnen van sekten); de nieuwe evangelisatie is het handelen dat volgt op het proces van de onderscheiding waarmee de Kerk in Latijns-Amerika is geroepen om de situatie waarin zij zich bevindt, te interpreteren en te beoordelen.

In deze zin wordt de term in het magisterium van Paus Johannes Paulus II weer opgepakt en de universele Kerk voorgehouden. “De Kerk moet nu andere uitdagingen tegemoet treden en doorstoten naar nieuwe grenzen, zowel in de eerste missie ad gentes als in de nieuwe evangelisatie van de volken die reeds de boodschap van Christus ontvangen hebben. Aan alle christenen, aan de particuliere Kerken en aan de universele Kerk wordt nu dezelfde moed gevraagd als de moed die de missionarissen in het verleden bewogen heeft, dezelfde bereidheid om te luisteren naar de stem van de Geest”: H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 276 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 1-3 de nieuwe evangelisatie is vooral een spirituele activiteit, het vermogen om in het heden de moed en de kracht van de eerste christenen, de eerste missionarissen, tot de onze te maken. Het is dus een activiteit die vóór alles vraagt om een proces van de onderscheiding omtrent de gezondheidstoestand van het christendom, het onderzoek naar de stappen die zijn gezet, en de moeilijkheden die men is tegengekomen. Dezelfde Paus Johannes Paulus II zal op een later tijdstip verduidelijken: “De Kerk moet nu een grote stap voorwaarts doen in haar evangelisatie; zij moet een historische etappe van haar missionaire dynamiek beginnen. In een wereld die steeds kleiner wordt door het wegvallen van de afstanden, moeten de kerkelijke gemeenschappen met elkaar in verbinding treden, krachten en middelen uitwisselen, zich samen inzetten voor de ene en gemeenschappelijke zending om het evangelie te verkondigen en in praktijk te brengen.
„De zogenaamde jonge kerken?, hebben de synodevaders gezegd, „hebben de kracht nodig van de oude, zoals ook zij op hun beurt het getuigenis en de impuls van de jonge nodig hebben zodat de afzonderlijke kerken putten uit de rijkdom van andere kerken?.”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 35

Wij zijn intussen in staat het dynamisch functioneren te begrijpen dat het begrip “nieuwe evangelisatie” inhoudt: men maakt hiervan gebruik om de inspanning van de vernieuwing aan te duiden die de Kerk geroepen is te doen om opgewassen te zijn tegen de uitdagingen die de huidige maatschappelijke en culturele context stelt aan het christelijk geloof, aan de verkondiging en het getuigenis ervan, ten gevolge van de sterke veranderingen die aan de gang zijn. Op deze uitdagingen antwoordt de Kerk niet door te berusten, niet door zich in zichzelf op te sluiten, maar een werk van revitalisering van het eigen lichaam begint met als middelpunt de figuur van Jezus Christus, de ontmoeting met Hem die de Heilige Geest schenkt en de energie voor een verkondiging en bekendmaking van het Evangelie door middel van nieuwe wegen die in staat zijn tot de hedendaagse culturen te spreken.

In deze vorm wordt het begrip “nieuwe evangelisatie” opgepakt en opnieuw gelanceerd in de continentale synodale vergaderingen, gehouden ter voorbereiding van het jubileumjaar 2000 en wordt intussen een vaste term binnen de pastorale en kerkelijke gedachtewisseling van de locale Kerken. “Nieuwe evangelisatie” is synoniem met een geestelijke nieuwe impuls van het geloofsleven van de locale Kerken, een starten van projecten die leiden tot een inzicht in de veranderingen die het christelijke leven betreffen in een verschillende culturele en maatschappelijke context, de herinterpretatie van de herinnering van het geloof, het aanvaarden van nieuwe verantwoordelijkheden en nieuwe energie met het oog op een vreugdevolle en aanstekelijke verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, De Kerk in Afrika, Ecclesia in Africa (14 sept 1995), 57.63 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, De Kerk in Amerika, Ecclesia in America (22 jan 1999), 6.66 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, De Kerk in Azië, Ecclesia in Asia (7 nov 1999), 2.18 De woorden van Paus Johannes Paulus II tot de H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Ecclesia in Europa
Jezus Christus, levend in Zijn Kerk, bron van hoop voor Europa (28 juni 2003)
vatten dit op een voldoende en exemplarische wijze kort en bondig samen: “De Kerk moet nu een grote stap voorwaarts doen in haar evangelisatie; zij moet een historische etappe van haar missionaire dynamiek beginnen. In een wereld die steeds kleiner wordt door het wegvallen van de afstand, moeten de kerkelijke gemeenschappen met elkaar in verbinding treden, krachten en middelen uitwisselen, zich samen inzetten voor de ene en gemeenschappelijke zending om het Evangelie te verkondigen en in praktijk te brengen. De zogenoemde jonge Kerken”, hebben de synodevaders gezegd, “hebben de kracht nodig van de oude, zoals ook zij op hun beurt het getuigenis en de impuls van de jonge nodig hebben, zodat de afzonderlijke Kerken putten uit de rijkdom van andere Kerken’.” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Jezus Christus, levend in Zijn Kerk, bron van hoop voor Europa, Ecclesia in Europa (28 juni 2003), 2. die overigens verwijst naar nr. 2 van de slotverklaring van de eerste bijzondere vergadering van de bisschoppensynode voor Europa (1991). Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Jezus Christus, levend in Zijn Kerk, bron van hoop voor Europa, Ecclesia in Europa (28 juni 2003), 45

Ondanks deze verspreiding en bekendheid lukt het hoe dan ook niet de term volledig en totaal een plaats te laten verwerven in het debat, zowel binnen de Kerk als binnen de cultuur. Er blijven ten opzichte hiervan enkele reserves bestaan, alsof men met deze term enkele bladzijden uit het recente verleden van het leven van de lokale Kerken ontkennend wil beoordelen en verwijderen. Er zijn mensen die eraan twijfelen of de “nieuwe evangelisatie” de bedoeling verhult en verbergt van nieuwe activiteiten van proselitisme van de kant van de Kerk, vooral ten opzichte van andere christelijke confessies Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Jezus Christus, levend in Zijn Kerk, bron van hoop voor Europa, Ecclesia in Europa (28 juni 2003), 22. “Tegelijkertijd wil ik nogmaals de herders, broeders en zusters van de orthodoxe Kerken geruststellen dat de nieuwe evangelisatie op geen enkele wijze verward mag worden met proselitisme, met behoud van de plicht tot respect voor de waarheid, de vrijheid en de waardigheid van iedere persoon”. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering (3 dec 2007), 10-12. De noodzaak van de evangelisatie, het verschil tussen evangelisatie en proselitisme, de wijze waarop evangelisatie wordt beleefd binnen een duidelijke oecumenische houding: men heeft een verduidelijking van deze thema’s in dit document van de Congregatie voor de Geloofsleer. Men neigt ertoe te denken dat met deze definitie een verandering wordt bewerkstelligd in de houding van de Kerk ten opzichte van hen die niet geloven, van wie een object wordt gemaakt dat men moet overtuigen, en die niet meer worden gezien als gesprekspartner binnen een dialoog die ons ziet als mensen die hetzelfde mens zijn en het zoeken naar de waarheid van ons bestaan gemeen hebben. Paus Benedictus XVI heeft naar deze laatste zorg willen luisteren en daarop ook een antwoord willen geven in zijn apostolische reis naar de Tsjechische Republiek: “Mij schiet hier het woord te binnen dat Jezus aanhaalt uit de profeet Jesaja, namelijk, dat de tempel voor alle volken een huis van gebed zou moeten zijn. Vgl. Jes. 56, 7 Vgl. Mc. 11, 17 Hij dacht aan de zogenaamde voorhof der heidenen, die Hij zuiverde van uiterlijke bedrijvigheden, opdat er vrije ruimte was voor de heidenvolken die daar tot de enige God wilden bidden, ook al konden zij geen deel nemen aan het mysterie, waarvoor het binnenste van de tempel ten dienste stond. Gebedsruimte voor alle volken - hierbij dacht men aan mensen die om zo te zeggen God alleen maar vanuit de verte kennen, die niet tevreden zijn met hun goden, riten en mythen, die naar het Zuivere en het Grote verlangen, ook al blijft God voor hen de “onbekende God”. Vgl. Hand. 17, 23 Zij moesten tot de onbekende God kunnen bidden en zo toch in relatie staan met de ware God, ook al was dat te midden van allerlei duisternis. Ik denk dat de Kerk ook vandaag een soort “voorhof der heidenen” zou moeten openen, waar de mensen op de een of andere manier zich aan God kunnen vastklampen zonder Hem te kennen en voordat zij de toegang tot zijn mysterie hebben gevonden, ten dienste waarvan het hele leven van de Kerk staat” Paus Benedictus XVI, Toespraak, Kerstmis 2009, Uitwisseling van de Kerstgroeten met leden van de Romeinse Curie en andere bestuurders (21 dec 2009), 10 Vgl. Paus Benedictus XVI, Boodschap, 44e Wereld Communicatie Dag, 16 mei 2010, Priester en pastoraat in een digitale wereld: nieuwe media ten dienste van het Woord (24 jan 2010), 8. Hetzelfde beeld van de “voorhof der heidenen” wordt door Paus Benedictus XVI weer opgenomen in deze Boodschap voor Wereldcommunicatiedag (24 januari 2010): AAS 102 (2010) 117. In deze tekst zijn de nieuwe “voorhoven der heidenen” de nieuwe ruimten van socialisering die de nieuwe media hebben geschapen en die steeds voller raken: nieuwe evangelisatie wil zeggen paden uitdenken voor de verkondiging van het Evangelie ook in die ultramoderne ruimten..

Ons gelovigen moeten ook de mensen ter harte gaan die zich als agnostisch of atheïstisch beschouwen. Zij worden misschien bang, wanneer men het heeft over nieuwe evangelisatie, als moesten zij een object van missie worden. Het vraagstuk betreffende God blijft echter voor hen ook aanwezig. Het zoeken naar God is de wezenlijke reden geweest van het ontstaan van het monnikenwezen van het westen en daarmee van de cultuur van het westen. De eerste stap van de evangelisatie bestaat erin te proberen dit zoeken wakker te houden. Het is noodzakelijk de dialoog te handhaven niet alleen met de religies, maar ook wie religie beschouwt als iets vreemds.

Het beeld van de “voorhof der heidenen” wordt ons als een verder element aangereikt in de bezinning op de “nieuwe evangelisatie”, die laat zien dat zij de moed van de christenen is om nooit op te geven, positief alle wegen te zoeken om vormen van dialoog op te zetten die de diepste verwachtingen van de mensen en hun dorst naar God opvangen. Deze moed maakt het mogelijk binnen deze contexten de vraag naar God te stellen, daar men dezelfde ervaring van dat zoeken deelt en spreekt over de ontmoeting met het Evangelie van Jezus Christus als over een geschenk. Een dergelijk vermogen, een dergelijke houding vereist een eerste moment van zelfonderzoek en zuivering om de sporen van angst, vermoeidheid, verbijstering, zich in zichzelf terugtrekken te herkennen, die de cultuur waarin wij leven, in ons heeft kunnen doen ontstaan. In een tweede moment zal het elan dringend noodzakelijk zijn, het op weg gaan dankzij de steun van de Heilige Geest naar die ervaring van God als Vader die ons de beleefde ontmoeting met Christus laat verkondigen aan alle mensen. Deze momenten zijn geen tijdelijke, op elkaar volgende etappes, als wel geestelijke bewegingen die elkaar opvolgen zonder een onderbreking van de continuïteit in het christelijk leven. De apostel Paulus spreekt hierover, wanneer hij de geloofservaring beschrijft als een bevrijding “van het domein van de duisternis” en een binnengaan in ”het koninkrijk van zijn geliefde Zoon, in wie onze bevrijding verzekerd is en onze zonden vergeven zijn”. (Kol. 1, 13-14) Vgl. Rom. 12, 1-2 Zo is deze moed ook niet iets dat voor het christendom volslagen nieuw is of geheel ongehoord, daar er van deze houding al een spoor is in de patristische literatuur. Vgl. H. Clemens van Alexandrië, Protreptikos. IX, 87, 3-4: Sources chrétiennes, 2, 154 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. , D (= 352 A), 3: Nuova Biblioteca Agostiniana, XXXV/1, 269-271

Evangelisatoren en opvoeders, omdat zij getuigen zijn
De context van de opvoedkundige noodsituatie waarin wij ons bevinden, zet het woord van Paus Paulus VI nog meer kracht bij: “De hedendaagse mens luistert liever naar getuigen dan naar leraren, en als hij luistert naar leraren, dan is dat omdat zij getuigen zijn. (...) Het is dus vóór alles door haar gedrag, door haar leven dat de Kerk de wereld zal evangeliseren, dat wil zeggen door haar levensgetuigenis van trouw aan Jezus Christus, van armoede en onthechting, van vrijheid tegenover de machten van deze wereld, in één woord van heiligheid”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 41 Vgl. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 85 Ieder willekeurig project van de “nieuwe evangelisatie, ieder willekeurig project betreffende het verkondigen en het doorgeven van het geloof kan niet zonder deze noodzaak: mannen en vrouwen te hebben die met hun wijze van leven hun evangeliserende inzet, kracht bijzetten. Deze voorbeeldigheid van hen is nu juist de toegevoegde waarde die de waarachtigheid bevestigt van hun toewijding, van de inhoud van hetgeen zij leren en van hetgeen zij vragen te beleven. De huidige opvoedkundige noodtoestand doet de vraag groeien naar opvoeders die geloofwaardige getuigen weten te zijn van de werkelijkheden en de waarden waarop men zowel het persoonlijke bestaan van iedere mens kan grondvesten, als de gemeenschappelijke projecten van het maatschappelijk leven. Wat dit betreft, hebben wij uitstekende voorbeelden. Het zij voldoende te herinneren aan de heilige Paulus, de heilige Patrick, de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Bonifatius
3e catechese in deze reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
(11 maart 2009)
, de heilige Franciscus Xaverius, de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
HH. Cyrillus en Methodius
10e catechese in de reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
(17 juni 2009)
, de heilige Turibius van Mongrovejo, de Paus Benedictus XVI - Homilie
Heiligverklaring van Jozef Damiaan de Veuster en 4 anderen
Sint Pietersbasiliek, Vaticaan
(11 oktober 2009)
, de H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Zaligverklaring Moeder Teresa van Calcutta
(19 oktober 2003)
.

Deze vraag verandert voor de Kerk van vandaag in een taak van ondersteuning en vorming van de zovele personen die sinds lange tijd zich inzetten voor deze taken van evangelisatie en opvoeding (bisschoppen, priesters, catechisten, opvoeders, leraren, ouders); van de christelijke gemeenschappen, die zijn geroepen tot een grotere erkenning van en een investering van meer middelen in deze taak die wezenlijk is voor de toekomst van de Kerk en de mensheid. Het is noodzakelijk duidelijk het wezenlijk karakter van deze dienst van evangelisatie, van het verkondigen en doorgeven binnen onze Kerken te bevestigen. Het is nodig dat de afzonderlijke gemeenschappen de prioriteit van hun activiteiten herzien om hun energie en krachten te concentreren op deze gemeenschappelijke taak van “nieuwe evangelisatie”.

Wil het geloof worden gesteund en gevoed, dan heeft het in het begin de oorspronkelijke omgeving nodig die het gezin is, de eerste plaats van de opvoeding tot het gebed. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2685 Binnen de ruimte van het gezin kan de opvoeding tot het geloof wezenlijk geschieden in de vorm van de opvoeding van het kind tot het gebed. Samen bidden met het kind dient voor de ouders ertoe om het eraan te wennen de liefdevolle aanwezigheid van de Heer te erkennen, waarbij het hun mogelijk wordt gemaakt voor het kind zelf opnieuw gezaghebbende getuigen te worden.

De vorming en de zorg waarmee zij niet alleen de evangelisatoren die reeds in functie zijn, moeten steunen, maar ook een beroep moeten doen op nieuwe krachten, zal zich niet mogen beperken tot een pure technische voorbereiding, hoe noodzakelijk die ook is. Het zal vooral een geestelijke vorming moeten zijn, een school van het geloof in het licht van het Evangelie van Jezus Christus, onder leiding van de Geest, om de ervaring van het vaderschap van God te beleven. Evangeliseren kan alleen hij die op zijn beurt zich heeft laten en laat evangeliseren, die in staat is zich geestelijk te laten vernieuwen door de ontmoeting en de beleefde gemeenschap met Jezus Christus. Hij kan het geloof doorgeven, zoals ons de apostel Paulus getuigt: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken” (2 Kor. 4, 13).

Daarom is de nieuwe evangelisatie vooral een geestelijke taak en uitdaging. Het is een taak van christenen die de heiligheid nastreven. In deze context en wanneer men op deze wijze de vorming verstaat, zal het nuttig zijn ruimte en tijd te wijden aan een gedachtewisseling over de instellingen de instrumenten waarover de locale Kerken beschikken om de gedoopten zich bewust te maken van hun missionaire en evangeliserende verplichting. Ten opzichte van de scenario’s van de nieuwe evangelisatie moeten de getuigen om geloofwaardig te zijn de taal van hun tijd weten te spreken en zo van binnenuit de redenen van de hoop die hen bezielt, Vgl. 1 Pt. 3, 15 verkondigen. Een dergelijke taak kan niet spontaan bedacht worden, maar vraagt om aandacht, opvoeding en zorg.

Document

Naam: LINEAMENTA "NIEUWE EVANGELISATIE VOOR HET OVERDRAGEN VAN HET CHRISTELIJK GELOOF"
Voor de 13e Gewone Bisschoppensynode - oktober 2012
Soort: Bisschoppensynodes
Auteur: Msgr. Nikola Eterovic
Datum: 2 februari 2011
Copyrights: © 2011, Libreria Editrice Vaticana / SRKK, Utrecht
Vert: drs. H.M.G. Kretzers; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 22 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test