Msgr. Nikola Eterovic - 2 februari 2011
Het concrete leven van onze Kerken heeft het geluk gehad op het gebied van het doorgeven van het geloof en meer in het algemeen van het verkondigen een concrete en vaak voorbeeldige verwezenlijking te zien van deze woorden van het concilie. Het aantal christenen die zich in de laatste decennia spontaan en belangeloos hebben ingezet voor de verkondiging en het doorgeven van het geloof, is werkelijk aanzienlijk geweest en heeft het leven van onze locale Kerken gekenmerkt als een waar geschenk van de Geest aan onze christelijke gemeenschappen. De pastorale activiteiten in verband met het doorgeven van het geloof zijn een plaats geworden die het de Kerk mogelijk heeft gemaakt zich te structureren binnen de verschillende locale maatschappelijke contexten, daarbij de rijkdom en verscheidenheid tonend van de rollen en diensten die haar uitmaken en har dagelijkse leven bezielen. Rond de bisschop heeft men de rol van priesters, ouders, religieuzen, catechisten, gemeenschappen zien opbloeien, ieder met zijn eigen taak en bevoegdheid. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 219-232. Een presentatie van de rol en de taken van ieder van deze personen met het oog op de verkondiging van het geloof, wordt gegeven door de Congregatie voor de Clerus
Naast de gaven en de positieve aspecten dient men echter ook de uitdagingen vast te stellen waarvoor de nieuwheid van de situatie en de ontwikkelingen die deze kenmerken, de verschillende locale Kerken stellen: de schaarste van de numerieke aanwezigheid van de priesters maakt het resultaat van hun activiteit minder doorslaggevend dan men zou willen. De toestand van vermoeidheid en uitputting die door zeer veel gezinnen wordt beleefd, verzwakt de rol van de ouders. Het te zwakke niveau van met elkaar delen laat de invloed van de christelijke gemeenschap langzaam verdwijnen. Het risico is dat men het gewicht van het uitvoeren van een zo belangrijke en wezenlijke activiteit alleen ziet neerkomen op de figuur van de catechist, die wordt verpletterd onder het gewicht van de taak die hem is toevertrouwd en door de eenzaamheid waarin hij zich bevindt bij het realiseren ervan.
Zoals wij reeds bij het eerste punt in herinnering hebben gebracht, dreigen het culturele klimaat en de situatie van vermoeidheid waarin heel wat christelijke gemeenschappen zich bevinden, het vermogen van onze locale Kerken van de verkondiging, het doorgeven van en de opvoeding tot het geloof te verzwakken. De vraag van de apostel Paulus - “Hoe kan men van Hem horen, als niemand Hem verkondigt?” (Rom. 10, 14) - klinkt in onze dagen heel concreet. In een dergelijke situatie dienen de frisheid en energie die de aanwezigheid van kerkelijke groepen en bewegingen deze taak van het doorgeven van het geloof heeft kunnen geven, als een geschenk van de Geest te worden beschouwd. Tegelijkertijd is men geroepen eraan te werken dat deze vruchten aanstekelijk zijn en hun elan meedelen aan die vormen van catechese en het doorgeven van het geloof die hun oorspronkelijke vuur hebben verloren.