TIJDENS DE PRIESTERWIJDINGEN VOOR HET BISDOM ROMESint Pieter, Vaticaan
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Homilie)
Paus Benedictus XVI -
20 juni 2010
TIJDENS DE PRIESTERWIJDINGEN VOOR HET BISDOM ROME
Sint Pieter, Vaticaan
Dierbare Broeders in het Bisschopsambt en het Priesterschap,
Geliefde wijdelingen,
Dierbare Broeders en Zusters!
Als bisschop van dit bisdom ben ik bijzonder verheugd veertien nieuwe priesters te ontvangen in het Romeins ‘presbyterium’. Samen met de kardinaal-vicaris, de hulpbisschoppen en alle priesters dank ik de Heer voor de gave van deze nieuwe herders van het Volk van God. Ik zou jullie, nieuwe wijdelingen, in het bijzonder willen groeten: vandaag staan jullie in het centrum van de belangstelling van het Volk Gods, een volk dat symbolisch wordt vertegenwoordigd door de mensen die deze Vaticaanse Basiliek gevuld hebben; zij vullen ze met gebed en gezangen, met oprechte en diepe genegenheid, met echte genegenheid, menselijke en geestelijke vreugde. Jullie ouders en familie, vrienden en lotgenoten, oversten en opvoeders aan het seminarie, de verschillende parochies en de onderdelen van de Kerk van waaruit jullie komen en die jullie op jullie weg begeleid hebben en diegenen waarin jullie zelf al pastoraal dienstbaar zijn geweest nemen te midden van dit Volk van God een bijzondere plaats in. Laten we ook niet vergeten de unieke nabijheid in dit moment van zovele personen, nederig en eenvoudig maar groot in de ogen van God, zoals bv. de slotkloosterlingen, de kinderen en de zieken. Zij begeleiden jullie met de zeer kostbare gave van hun gebed, hun onschuld en hun lijden.

Het is dus de gehele Kerk van Rome die vandaag God dankt en voor jullie bidt, die zoveel vertrouwen en hoop legt in jullie toekomst, die veelvoudige vruchten van heiligheid en goeds verwacht van jullie priesterlijk dienstwerk. Ja, de Kerk rekent op jullie, rekent zeer veel op jullie! De Kerk heeft nood aan ieder van jullie en is bewust van de gaven die God jullie aanbiedt en tegelijkertijd is Zij bewust van de absolute noodzaak dat het hart van elke mens Christus, de enige en universele verlosser van de wereld, ontmoet om zo van Hem nieuw en eeuwig leven te ontvangen, de ware vrijheid en de volledige vreugde. Wij worden dus allen uitgenodigd om binnen te treden in het mysterie, in het gebeuren van de genade dat zich gaat verwerkelijken in jullie harten door de wijding tot het priesterschap, terwijl wij ons laten verlichten door het Woord van God dat verkondigd is geworden.
Het Evangelie dat wij hebben beluisterd geeft ons een betekenisvol moment in de weg van Jezus wanneer Hij vraagt aan de leerlingen wat de mensen over Hem denken en hoe zij Hem beoordelen. Petrus antwoordt in naam van de Twaalf met een geloofsbelijdenis die wezenlijk verschilt van de mening die de mensen hebben over Jezus; hij bevestigt immers: Gij zijt de Christus van God Vgl. Lc. 9, 20
. Vanwaar ontstaat deze geloofsact? Wanneer we teruggaan naar het begin van deze evangeliepassage, dan merken we dat de belijdenis van Petrus verbonden is met een moment van gebed: “Jezus bevond zich op een afgelegen plaats in gebed. De leerlingen waren bij hem” (Lc. 9, 18). De leerlingen worden dus betrokken in de absoluut unieke zijns- en spreekwijze van Jezus met de Vader. En op deze wijze werd hen toegestaan de Meester te zien in zijn intieme toestand van Zoon, hen werd toegestaan wat anderen niet zien; vanuit ‘het zijn met Hem’, vanuit het ‘verblijven met Hem’ in gebed komt een kennis voort die verder gaat dan de opinies van de mensen om zo de diepe identiteit van Christus te bereiken, de waarheid.
Hier wordt ons een zeer precieze indicatie gegeven over het leven en de zending van de priester: in het gebed wordt hij geroepen om het altijd nieuwe gelaat van zijn Heer te ontdekken, de meest authentieke inhoud van zijn zending. Enkel wie een innige band heeft met de Heer wordt door Hem geraakt en kan Hem uitdragen naar anderen, kan gezonden worden. Het betreft een ‘blijven met Hem’ dat de uitoefening van het priesterlijk dienstwerk altijd moet begeleiden; het moet het centrale deel ervan zijn, ook en vooral in moeilijke momenten wanneer het lijkt dat ‘de dingen die moeten gedaan worden’ voorrang moeten hebben. Waar we ook zijn, wat we ook doen, we moeten altijd ‘blijven met Hem’.
Er is een tweede element in het Evangelie van vandaag dat ik zou willen onderlijnen. Meteen na de belijdenis van Petrus kondigt Jezus zijn lijden en verrijzenis aan en deze aankondiging laat hij volgen door een onderricht over de weg van zijn leerlingen, een weg die erin bestaan Hem, de Gekruisigde, te volgen op de weg van het kruis. Dan voegt hij eraan toe – met een paradoxale uitdrukking – dat het leerling-zijn betekent “zichzelf verliezen”, maar om zichzelf volledig terug te vinden
Vgl. Lc. 9, 22-24
. Wat betekent dit voor elke christen, maar vooral wat betekent dit voor een priester? De navolging – maar we zouden gerust kunnen zeggen - : het priesterschap kan nooit een middel zijn om zekerheid in het leven te bereiken of om een sociale positie te veroveren. Wie het priesterschap nastreeft omwille van een vermeerdering van zijn eigen persoonlijke prestige en macht heeft de betekenis van dit dienstambt ten gronde misverstaan. Wie vooral een eigen ambitie wil realiseren en succesvol wil zijn zal altijd slaaf zijn van zichzelf en van de publieke opinie. Om gewaardeerd te worden, zal hij moeten behagen; hij zal moeten zeggen wat de mensen graag willen horen; hij zal zich moeten aanpassen aan de veranderende modes en opinies en op deze wijze zal hij zich de vitale relatie met de waarheid ontzeggen; hij zal zich reduceren tot het veroordelen in de toekomst van wat hij vandaag geprezen heeft. Een mens die zijn leven zo gestalte geeft, een priester die op zulke wijze naar zijn eigen dienstambt kijkt, bemint niet waarlijk God en de anderen, maar enkel zichzelf en eindigt – paradoxalerwijze - met het verliezen van zichzelf. Het priesterschap – en laten we ons dit altijd in herinnering roepen – is gegrond op de moed om ‘ja’ te zeggen aan een andere wil, in het bewustzijn dat wij elke dag groeien, dat precies door ons in overeenstemming te brengen met de wil van God, door ons ‘onder te dompelen’ in deze wil, onze eigen originaliteit niet enkel niet zal worden uitgewist, maar, integendeel, wij altijd meer in de waarheid van ons bestaan en van ons dienstambt intreden.

Beminde wijdelingen, ik zou graag een derde gedachte onder jullie aandacht willen brengen, een gedachte die nauw verbonden is wat we zonet gezegd hebben: de uitnodiging van Jezus om “zichzelf te verliezen”, het kruis op te nemen verwijst naar het mysterie dat wij vieren: de Eucharistie. Door het sacrament van de Wijding wordt aan jullie vandaag het voorgaan in de Eucharistie verleend. Aan jullie wordt het verlossende offer van Christus, Zijn Lichaam gegeven en Zijn Bloed vergoten, toevertrouwd. Natuurlijk geeft Jezus aan het kruis Zijn offer, Zijn gave van nederige en totale liefde, aan de Kerk, Zijn Bruid. Het is op dat hout dat de graankorrel, die de Vader heeft laten vallen op het veld van de wereld, sterft om rijpe vrucht te worden, gever van leven. Maar in Gods plan wordt deze gave van Christus tegenwoordig gesteld in de Eucharistie dankzij deze ‘
potestas sacra’ welke het sacrament van de Wijding aan jullie priesters verleend. Wanneer wij de Heilige Mis vieren nemen wij in onze handen het brood van de Hemel, het brood van God dat Christus is, graan dat opengebroken is om zich te vermenigvuldigen en waarlijk voedsel van leven te worden voor de wereld. Dit kan jullie niet anders dan vervullen met innig ontzag en verwondering, levendige vreugde en onmetelijke dankbaarheid: de liefde en de gave van de gekruisigde en verheerlijkte Christus gaan nu door jullie handen, jullie stem, jullie hart! Het is een altijd nieuwe ervaring van ontzag en verwondering te zien dat in mijn handen, in mijn stem de Heer dit mysterie van Zijn aanwezigheid realiseert!
We kunnen daarom niet anders dan bidden tot de Heer dat Hij jullie een steeds waakzaam en enthousiast bewustzijn geeft van deze gave, een gave die in het centrum van jullie priesterlijk bestaan is geplaatst. En dat Hij jullie de genade geeft ten diepste toe de gehele schoonheid en kracht te ervaren van jullie priesterlijke dienst en tegelijkertijd de genade geeft om dit dienstambt consistent en genereus te kunnen beleven, elke dag. De genade van het priesterschap, die jullie dadelijk gaat gegeven worden, zal jullie op intieme wijze, ja structureel, met de Eucharistie verbinden. Daarom zal het jullie in de diepten van jullie hart met de gevoelens van Jezus verbinden, Jezus die tot het einde toe bemint, tot de totale gave van zichzelf, totdat Hij brood is, vermenigvuldigd omwille van het heilige maal van eenheid en gemeenschap. Dit is de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren, bedoeld om jullie ziel te doen ontbranden met dezelfde liefde van de Heer Jezus. Het is een uitstorting die weliswaar het karakter heeft van een absoluut vrije gave maar toch in jullie wezen een onuitwisbare wet beitelt, de nieuwe wet, een wet die jullie ertoe aanzet om in de concrete houdingen en handelingen van jullie leven van elke dag dezelfde liefde van de gave van de gekruisigde Christus in te planten en te doen groeien. Laten we opnieuw luisteren naar de stem van de apostel Paulus, inderdaad in deze stem erkennen we de krachtige stem van de Heilige Geest: “gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed.” (
Gal. 3, 27). Reeds met het Doopsel, en nu krachtens het Sacrament van de Wijding, hebben jullie zich met Christus bekleed. Moge de zorg voor de Eucharistie steeds samengaan met de taak van een eucharistisch leven, d.w.z. leven in gehoorzaamheid aan een unieke en grote wet, de wet van de liefde die zich geheel geeft en dient in nederigheid, een leven dat door de genade van de Heilige Geest steeds meer gaat lijken op dat van Christus Jezus, Eeuwige Hogepriester, dienaar van God en van de mensen.
Dierbaren, de weg die het Evangelie van vandaag ons wijst, is de weg van jullie spiritualiteit en jullie pastoraal handelen, van de doeltreffendheid en doortastendheid ervan, ook in de meest vermoeiende en bittere situaties. Meer nog, dit is de zekere weg om de ware vreugde te vinden.
Maria, de dienares van de Heer, die haar wil in overeenstemming heeft gebracht met die van God, die Christus heeft voorgebracht en Hem aan de wereld heeft gegeven, die de Zoon heeft gevolgd tot aan de voet van het kruis in de meest verheven daad van liefde, moge jullie elke dag van jullie leven en jullie dienstambt begeleiden. Moge jullie, dankzij de genegenheid van deze zachte en sterke Moeder, in vreugde trouw kunnen zijn aan de opdracht die jullie als priesters vandaag wordt gegeven: zich in overeenstemming brengen met Christus Priester, die de wil van de Vader heeft weten te gehoorzamen en de mens te beminnen tot het einde.
Amen!
© 2007, Libreria Editrice Vaticana
© 2011, Vert. uit het Italiaans: Drs. J. Vijgen, alineaverdeling en -nummering: redactie