
H. Paus Johannes Paulus II - 22 mei 1985
Zie voor een overzicht van het grotere geheel waarin deze audiëntie-catechese is gehouden: Catecheses van de Paus tijdens de wekelijkse Algemene Audienties
Naar de omvang is het Nieuwe Testament kleiner dan het Oude. Historisch gezien zijn de boeken geschreven over een periode die veel korter is dan die van het Oude Verbond. Het bevat 27 boeken waarvan enkele zeer korte.
Voorop staan de vier evangelies volgens Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Dan volgt het boek van de Handelingen van de Apostelen, dat eveneens door Lucas is geschreven. De grootste groep vormen de apostolische brieven, waarvan de meeste van Paulus zijn:
Wat men het "corpus Paulinum" noemt, eindigt met de uit Paulus' kring afkomstige brief aan de Hebreeën.
Volgen dan
Het laatste boek van het Nieuwe Testament is de Apocalyps van Johannes.
"Het ontgaat niemand, dat onder alle schriften, ook die van het Nieuwe Testament, de evangelies terecht uitmunten. Ze zijn immers het voornaamste getuigenis over het leven en de leer van het vlees geworden Woord, onze Heiland"."De Kerk heeft steeds en overal gehouden en houdt nog, dat de vier evangelies van apostolische oorsprong zijn. Want hetgeen de Apostelen in opdracht van Christus hebben gepredikt, hebben zijzelf en apostolische mannen later onder aandrijven van de goddelijke Geest op schrift aan ons overgeleverd, als de grondslag van het geloof, namelijk het Evangelie in zijn vier vormen volgens Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 18
Wat nu het ontstaan van de vier evangelies betreft: de Constitutie verbindt ze allereerst met het onderricht van de Apostelen, dat begon op pinksterdag, na de komst van de Heilige Geest. We lezen:
"De Apostelen hebben ongetwijfeld na de hemelvaart van de Heer, wat Hij gezegd en gedaan had aan hun toehoorders overgeleverd met dat vollere inzicht, dat zijzelf genoten, onderricht als ze waren door de glorievolle gebeurtenissen van Christus en onderwezen door het licht van de Geest der Waarheid". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 19Die "glorievolle gebeurtenissen" zijn vooral de verrijzenis van de Heer en de nederdaling van de Heilige Geest. Men begrijpt dat door het licht van de verrijzenis de Apostelen definitief gingen geloven in Christus. De verrijzenis wierp op doorslaggevende wijze een licht op de Kruisdood van Christus, en vooral op alles wat Hij voor zijn lijden had gedaan en onderwezen. Pinksteren was bovendien de dag waarop de Apostelen "verlicht werden door de Geest der Waarheid".
"De gewijde auteurs hebben bij het schrijven van de vier evangelies uit het vele dat mondeling of reeds schriftelijk was overgeleverd, bepaalde dingen uitgekozen en bepaalde dingen tot een geheel samenvoegt of met het oog op de toestand van de kerken uitgelegd. Daarbij hebben zij de vorm van verkondiging behouden, altijd zo dat zij ons over Jezus de zuivere waarheid meedeelden. Want met die bedoeling hebben zij geschreven, ofwel uit hun eigen geheugen en herinnering, ofwel uit het getuigenis van hen 'die van het begin af aan ooggetuigen waren en in dienst van het woord zijn opgetreden', opdat wij de betrouwbaarheid zouden kennen van de woorden waarin wij onderricht zijn Vgl. Lc. 1, 2-4 ". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 19Die beknopte verklaring van het Concilie is in het kort een weergave en een synthese van de enorme rijkdom aan onderzoekingen en studies, die de bijbelkenners onophoudelijk wijden aan de vraag naar de oorsprong van de vier evangelies. Die samenvatting is voldoende voor onze catechese.
"Door Gods wijze beschikking wordt in deze geschriften wat op Christus de Heer betrekking heeft, bevestigd, zijn waarachtige leer meer en meer verklaard, de heil brengende kracht van Christus' goddelijk werk gepredikt, de beginperiode en de wonderbare verbreiding van de Kerk verhaald en haar glorievolle voltooiing aangekondigd Vgl. Joh. 16, 13 ". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 20Dit is een korte samenvatting van de inhoud van die boeken, onafhankelijk van de chronologische vragen die ons hier minder interesseren. Hier zij alleen maar herinnerd aan het feit, dat de geleerden het tijdstip van hun ontstaan ongeveer in het midden van de eerste eeuw situeren. Het belangrijke voor ons is de aanwezigheid van Jezus de Heer en van zijn Geest in de schrijvers van het Nieuwe Testament; door hen voert God ons binnen in de geopenbaarde waarheid. "Want de Heer Jezus is, zoals Hij beloofd heeft, met zijn Apostelen geweest (vgl. Mt 28,20) en heeft hun de Helper, de Geest gezonden, om hen tot de volle waarheid te brengen Vgl. Joh. 16, 13 ". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 20 De boeken van het Nieuwe Testament voeren ons op de weg die leidt tot de volle waarheid van de goddelijke Openbaring.
"Want toen de volheid van de tijd gekomen was Vgl. Gal. 4, 4 , is het Woord vlees geworden en heeft het onder ons gewoond, vol genade en waarheid Vgl. Joh. 1, 14 . Christus heeft het koninkrijk van God op aarde ingesteld. Door daden en woorden heeft Hij zijn Vader en zichzelf geopenbaard, en door zijn dood, verrijzenis en glorievolle hemelvaart en door de zending van de Heilige Geest zijn werk voltooid. Omhoog geheven van de aarde, trekt Hij allen tot zich Vgl. Joh. 12, 32 ; Hij alleen heeft woorden van eeuwig leven Vgl. Joh. 6, 68 " 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 17Ze blijven dus een bijzondere steun voor ons geloof."Van dat alles blijven de geschriften van het Nieuwe Testament een bestendig en goddelijk getuigenis". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 20