Paulus Augustinus Kardinaal Mayer o.s.b. - 16 januari 1988
Het is beter dat kleine religieuze gemeenschappen, zowel clericale als niet-clericale, en andere gemeenschappen van leken, deelnemen aan de vieringen van het Paastriduum in meer belangrijke kerken. Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 26 N.B. In kloosters van monialen dienter voor zorg gedragen te worden dat de Paastriduum gevierd wordt met de grootst mogelijke ceremonies, maar wel in de kloosterkerk
Evenzo, waar niet voldoende deelnemers, dienaars en zangers aanwezig kunnen zijn, zullen de plechtigheden van het Paastriduum niet worden gehouden en zullen de gelovigen in een meer belangrijke kerk samenkomen. Ook waar verscheidene kleine parochies aan één priester zijn toevertrouwd, is het beter dat de betreffende gelovigen zich zoveel mogelijk verenigen in de voornaamste kerk om aan deze vieringen deel te nemen.
Waar echter een pastoor de zorg heeft voor twee of meer parochies waarvan de gelovigen in grote getale aan de vieringen deelnemen en deze met de vereiste zorg en plechtigheid kunnen plaatsvinden, mag hij, in het belang van de gelovigen, de vieringen van het Paastriduum herhalen met inachtneming van de geldende normen. Vgl. Congregatie voor de Riten, Voorschriften en Verkalringen van de Heilige Ritencongregatie omtrent de herstelde Orde van de Heilige Week, Ordinationes et Declarationes Circa Ordinem Hebdomadae Sanctae Instauratum (1 feb 1957), 21
De seminaristen moeten een volledige en perfecte liturgische vorming krijgen om zelf "het Paasmysterie van Christus zo te beleven dat zij eens het hun toevertrouwde volk daarin kunnen inwijden". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 8 Het is zeer passend dat zij in de jaren van hun seminarie-opleiding kennis maken met de viering van het Paasmysterie in haar volledige en rijkere vormgeving, in het bijzonder met die waarin de bisschop voorgaat. Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Instructie over de liturgische vorming in seminaries (17 mei 1979), 15.33