Paulus Augustinus Kardinaal Mayer o.s.b. - 16 januari 1988
"De Veertigdagentijd behoudt zijn boetekarakter." H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de hernieuwing van de kerkelijke boetepraktijk, Paenitemini (17 feb 1966), 31. II,1 In de catechese moet men zowel de sociale gevolgen van de zonde als de ware aard van de boete, die de zonde juist als belediging van God verafschuwt, onder de aandacht van de gelovigen brengen".
De deugd en de praktijk van de boetvaardigheid blijven noodzakelijke onderdelen van de voorbereiding op Pasen: uit de innerlijke bekering moet de uitwendige praktijk voortkomen van de boetvaardigheid, zowel van de Christen afzonderlijk als van de gehele gemeenschap. Hoewel aangepast aan de omstandigheden en voorwaarden van onze tijd, moet deze praktijk het stempel dragen van het Evangelie en tevens gericht zijn op het welzijn van de medemens.
Men moet niet voorbijgaan aan de rol van de Kerk bij de boetepraktijk. Men zal ook aandringen op het gebed voor de zondaars, dat vaker dan anders een intentie moet zijn van de voorbede. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 109