• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Opdat echter die oprechte liefde, waardoor wij in de Kerk en haar leden onze Heiland zelf moeten zien, niet langzamerhand verflauwt, is het gewenst, dat wij Jezus zelf beschouwen als het hoogste voorbeeld van liefde jegens de Kerk.

a. Door de alomvattende liefde; protest tegen het prediken van haat; de christelijke caritas

Laat ons op de eerste plaats het alomvattende van deze liefde navolgen. Zeker, één is de bruid van Christus, de Kerk; maar de liefde van de goddelijke Bruidegom breidt zich zó wijd uit, dat zij niemand uitsluit, en in de bruid geheel het menselijk geslacht omvat. Onze Heiland immers heeft Zijn bloed gegeven voor alle mensen, hoe verscheiden ook van volk of ras, om hen allen op het kruis met God te verzoenen en hen allen in Zijn éne lichaam te verenigen. De ware liefde tot de Kerk vordert dus niet alleen, dat wij als leden van dat lichaam onderling voor elkaar bezorgd zijn Vgl. Rom. 12, 5 Vgl. 1 Kor. 12, 25 en ons verheugen over de eer, die één lid te beurt valt, of medelijden met het lid, dat lijdt Vgl. 1 Kor. 12, 26 , maar bovendien, dat wij ook in de overige mensen, die nog niet met ons in het lichaam van de Kerk zijn verenigd, broeders van Christus zien naar het vlees, die tezamen met ons geroepen zijn tot de eeuwige zaligheid. Helaas, velen zijn er heden ten dage vooral, die roemen en groot gaan op vijandschap, haat en afgunst, alsof deze aan de mens een hogere waarde en kracht zouden verlenen. Maar laten wij, die met droefheid de noodlottige vruchten van deze opvatting aanschouwen, onze vredelievende Koning volgen, die ons geleerd heeft,iet alleen degenen te beminnen, die tot een ander volk of een ander ras behoren Vgl. Lc. 10, 33-37 , doch zelfs onze vijanden lief te hebben. Vgl. Lc. 6, 27-35 Vgl. Mt. 5, 44-48 Laat ons, innerlijk vervuld van de troostrijke woorden van de Apostel, met hem bezingen, welke de lengte, de breedte, de hoogte en de diepte is van de liefde van Christus Vgl. Ef. 3, 18 , een liefde, die door het verschil van afkomst en levensgewoonten niet wordt verbroken, door de onmetelijke afstanden van de zeeën niet wordt verminderd, door rechtvaardige of zelfs onrechtvaardige oorlogen niet wordt ontbonden.

De ernst, eerbiedwaardige broeders, van dit uur,waarin zovele pijnen de lichamen verscheuren, en zoveel droefheid de harten, moet allen aanzetten tot het beoefenen van die hemelse liefde, opdat allen, die van goede wil zijn, - wij denken vooral aan degenen, die werkzaam zijn in allerlei organisaties tot hulpverlening - met vereende krachten de onmetelijke geestelijke en lichamelijke noden door hun bewonderenswaardige en ingespannen goedheid en barmhartigheid trachten te verlichten. Zo zal de zorgzame vrijgevigheid en de onuitputtelijke vruchtbaarheid van het mystieke lichaam van Christus heel de wereld overstralen.

b. Door haar werkdadigheid en bestendigheid; Katholieke Actie

Omdat echter in Christus aan het alomvattende van de liefde, waarmee Hij de Kerk bemint, de standvastige beoefening van die liefde beantwoordt, moeten ook wij allen met werkdadige en volhardende liefde het mystieke lichaam van Christus beminnen. Welnu, vanaf Zijn menswording, toen Hij de eerste grondslag legde van Zijn Kerk, tot aan het einde van Zijn sterfelijk leven heeft onze Verlosser zonder ophouden door Zijn schitterende voorbeelden van heiligheid, door Zijn preken, Zijn gesprekken, het samenbrengen van Zijn leerlingen en het bouwen van het Godsrijk, gewerkt aan de vorming en bevestiging van de Kerk; en dat, al was Hij Gods Zoon, ten koste van veel inspanning. Wij verlangen dus, dat allen die de Kerk als hun moeder beschouwen, er zich ernstig rekenschap van geven, dat niet slechts de priesters en zij die zich in het religieuze leven aan God hebben gewijd, maar ook de overige leden van het mystieke lichaam van Jezus Christus de plicht hebben, ingespannen en ijverig, overeenkomstig ieders rang, mede te werken aan de opbouw en uitbreiding van dit lichaam. In het bijzonder wensen wij, dat dit begrepen wordt - zoals trouwens gelukkig ook het geval is - door degenen, die strijden in de rijen van de Katholieke Actie en met de bisschoppen en priesters in het apostolaat medewerken, en ook door degenen, die in godvruchtige verenigingen hun hulp tot dat doel verlenen. Dat deze ijverige toeleg van hen allen in de huidige omstandigheden van het hoogste belang en van het grootste gewicht is, ziet iedereen.

Hier kunnen wij niet nalaten te spreken over de vaders en moeders, aan wie onze Heiland de tederste leden van Zijn mystieke lichaam heeft toevertrouwd. Wij bezweren hen dus bij hun liefde tot Christus en de Kerk, met alle ijver zorg te dragen voor de hun gegeven kinderen en ze te behoeden voor die vele gevaren, waaraan ze tegenwoordig zo gemakkelijk zijn blootgesteld.

c. Door onafgebroken gebed

Maar in het bijzonder betuigde onze Verlosser Zijn brandende liefde tot de Kerk door de innige gebeden, die Hij voor haar richtte tot Zijn hemelse Vader. Want allen weten, eerbiedwaardige broeders, hoe Hij - om alleen daaraan te herinneren - kort voor Hij de kruisdood onderging, vurig bad voor Petrus Vgl. Lc. 22, 32 , voor de overige apostelen Vgl. Joh. 17, 9-19 en voor allen die op de prediking van het woord Gods in Hem zouden geloven. Vgl. Joh. 17, 20-23

aa. Bidden voor de leden der Kerk

Laat ons op Christus' voorbeeld de Heer van de oogst dagelijks smeken, dat Hij werklieden zende in Zijn oogst Vgl. Mt. 9, 38 Vgl. Lc. 10, 2 ; en iedere dag stijge ons aller gebed ten hemel om alle ledematen van het mystieke lichaam van Jezus Christus aan God aan te bevelen. Op de eerste plaats de bisschoppen, aan wie de bijzondere zorg voor hun diocees is toevertrouwd; vervolgens de priesters en de kloosterlingen, mannen en vrouwen, die, tot Gods bijzondere dienst geroepen, zowel in hun eigen land als elders onder de heidense volkeren het rijk van onze goddelijke Verlosser verdedigen, uitbreiden en voortplanten. Doch geen enkel lid van dit eerbiedwaardig lichaam mag in dit gemeenschappelijk smeekgebed worden vergeten, vooral zij niet, die gedrukt gaan onder de smarten en kwellingen van dit aardse leven of die na dit leven in het vagevuur worden gelouterd. En het moet ook degenen omvatten, die in de christelijke leer worden onderwezen, opdat zij zo spoedig mogelijk door het zuiverend water van het doopsel kunnen worden gereinigd.

bb. Bidden voor hen die nog geen lid zijn

Vurig wensen wij ook, dat deze gemeenschappelijke gebeden met brandende liefde worden gestort voor hen, die ofwel nog niet zijn verlicht door de waarheid van het Evangelie en nog niet in de veilige schaapstal van de Kerk zijn binnengegaan, ofwel dooreen jammerlijke breuk in de eenheid van geloof en gemeenschap zijn afgescheiden van ons, die, hoewel onwaardig, hier op aarde de plaats van Jezus Christus innemen. Herhalen wij daarom dat goddelijk gebed, dat onze Verlosser tot Zijn hemelse Vader richtte:"Mogen allen één zijn; zoals Gij, Vader, zijt in Mij,en Ik in U, mogen zij ook één zijn in Ons, opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt." (Joh. 17, 21)

Gij weet, eerbiedwaardige broeders, hoe wij vanaf de aanvang van ons pontificaat ook hen, die niet behoren tot het zichtbare verband van de katholieke Kerk, aan Gods bescherming en leiding hebben aanbevolen en hoe wij plechtig hebben verzekerd, dat niets ons op het voorbeeld van de goede Herder nauwer aan het hart ligt, dan dat zij het leven hebben en in overvloed hebben. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de eenheid van de menselijke maatschappij, Summi Pontificatus (20 okt 1939), 11 Deze plechtige verklaring willen wij in dit rondschrijven, waarin wij de lof van "het grote en heerlijke lichaam van Christus" H. IreneĆ¼s van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 4, 33; Migne PG 7, 1076 hebben bezongen, met een beroep op het gebed van geheel de Kerk herhalen, en wij nodigen met grote liefde hen allen één voor één uit, toe te geven aan de inwendige drang van de goddelijke genade en te trachten zich te bevrijden uit die toestand, waarin zij niet zeker kunnen zijn van hun eeuwig heil. Vgl. Z. Paus Pius IX, Apostolische Brief, Tot alle protestanten en niet-protestanten bij gelegenheid van het bijeenroepen van het Eerste Vaticaans Concilie, Iam vos omnes (13 sept 1868), 10 Want, ook al zijn zij door een onbewuste wens en onbewust verlangen op het mystieke lichaam van de Verlosser gericht, toch missen zij die overvloedige en machtige hemelse gaven en hulpmiddelen, die men alleen in de katholieke Kerk kan genieten. Laten zij dus toetreden tot de katholieke eenheid en, met ons in het éne lichaam van Jezus Christus verenigd, zich allen in een heerlijke liefdesgemeenschap aansluiten bij het éne Hoofd. Vgl. Paus Gelasius I, Epistolae. 14 resp. Tractaat II; Migne PL 59, 89c In onafgebroken gebed tot de Geest van liefde en waarheid wachten wij hen op met breed uitgestrekte armen, tot zij terugkeren niet naar een vreemd, maar naar hun eigen en voorvaderlijk tehuis.

Maar al is het onze wens, dat het gebed van het mystieke lichaam voortdurend opstijgt tot God, opdat alle dwalenden zo spoedig mogelijk binnengaan in de ene schaapstal van Jezus Christus, verklaren wij toch ook, dat het volstrekt noodzakelijk is, dat dit vrijwillig en uit eigen beweging geschiedt, omdat niemand gelooft tenzij uit vrije wil. Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 26, 2; Migne PL 30, 1607 Als daarom mensen zonder te geloven in feite gedwongen worden om het kerkgebouw te betreden, tot het altaar te naderen en de sacramenten te ontvangen, dan worden zijn ongetwijfeld geen echte christenen. Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 26, 2; Migne PL 30, 1607 Want het geloof, zonder hetwelk het "onmogelijk is aan God te behagen" (Hebr. 11, 6) moet zijn een volkomen vrije "onderwerping van verstand en wil." 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 10-16 Als het dus, in strijd met de onveranderlijke leer van de apostolische stoel Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Het onvergankelijk werk van den barmhartigen God - Over de christelijke staatsinrichting, Immortale Dei (1 nov 1885), 58 Vgl. Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1351, zou voorkomen, dat iemand tegen zijn wil gedwongen wordt om het katholieke geloof te omhelzen, dan moeten wij dit afkeuren, gelijk onze plicht ons oplegt. Maar daar de mensen een vrije wil bezitten en, gedreven door hartstochten en verkeerde neigingen, hun vrijheid ook kunnen misbruiken, daarom is het nodig, dat de Vader van het licht hen door de Geest van Zijn veelgeliefde Zoon onweerstaanbaar trekt tot de waarheid. Als nu velen, helaas, de katholieke waarheid nog niet kennen en niet vrijwillig toegeven aan de ingeving van de goddelijke genade, dan is dit niet alleen te wijten aan het feit, dat zijzelf Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 26, 2; Migne PL 30, 1607 , maar ook dat de gelovigen deze genade niet nog vuriger van God afbidden. Tot dat vurig en volhardend gebed op het voorbeeld van onze goddelijke Verlosser wekken wij daarom al degenen, in wie de liefde tot de Kerk brandend is, dringend op te bidden voor vorsten en regeerders.

cc. Bidden voor vorsten en regeerders

Ook lijkt het ons, vooral in de tegenwoordige omstandigheden, niet alleen gewenst maar veeleer noodzakelijk, dat de gelovigen vurig bidden voor de koningen en vorsten en voor allen, die de volkeren besturen en die door hun tijdelijke macht de Kerk kunnen beschermen en helpen, opdat, na het herstel van rust en orde, onder de bezieling van de goddelijke liefde, uit de hoog opgezweepte golven de "vrede, het werk der gerechtigheid" (Jes. 32, 17), weer mag oprijzen en worden teruggeschonken aan de vermoeide mensheid, en opdat onze goede moeder de Kerk een stil en rustig leven kan leiden in alle vroomheid en eerbaarheid. Vgl. 1 Tim. 2, 2 Wij moeten God smeken, dat allen, die de volkeren besturen, de wijsheid mogen beminnen Vgl. Wijsh. 6, 23 , opdat op hen nooit van toepassing zijn die allerernstigste woorden van de Heilige Geest:

"De Allerhoogste zal uw daden nagaan en uw gedachten doorvorsen, omdat gij, hoewel dienaren van Zijn koningschap, niet volgens gerechtigheid hebt geoordeeld en de wet der gerechtigheid niet hebt onderhouden, noch volgens de wil Gods hebt geleefd. Verschrikkelijk en onverwacht zal Hij u verschijnen, want een allerstrengst oordeel zal worden geveld over hen, die regeren. Want voor de geringe is er barmhartigheid, maar de machtigen zullen streng worden gestraft. God immers kent geen aanzien van persoon en Hij zal niemands grootheid vrezen. Want groot en klein heeft Hij gemaakt, en gelijkelijk draagt Hij zorg voor allen; maar de machtigen wacht een streng onderzoek. Tot u dus, o koningen, richt ik deze woorden, opdat gij de wijsheid leert en haar niet ontrouw wordt." (Wijsh. 6, 4-10)
d. Door aan te vullen wat aan Christus' lijden ontbreekt

Doch niet alleen door Zijn ingespannen arbeid en Zijn voortdurend gebed heeft Christus onze Heer Zijn liefde tot Zijn onbevlekte bruid getoond, maar ook door de pijnen en kwellingen, die Hij voor haar gaarne en met liefde verdroeg. "Toen Hij de Zijnen had liefgehad.... had Hij hen lief tot het einde toe." (Joh. 13, 1) En Hij heeft Zich Zijn Kerk niet dan door Zijn bloed verworven. Vgl. Hand. 20, 28 Laten wij dus, zoals dat ter verzekering van onze zaligheid nodig is, bereidwillig de bloedige voetstappen van onze Koning volgen: "Wanneer wij met Hem zijn samengegroeid door het beeld van Zijn dood, dan zullen wij het ook wezen door dat van Zijn verrijzenis" (Rom. 6, 5), en "indien wij met Hem zijn gestorven, zullen wij ook met Hem leven." (2 Tim. 2, 11) Dit wordt van ons ook gevorderd door de echte en werkdadige liefde tot de Kerk en tot de zielen, welke zij voor Christus voortbrengt. Want hoewel onze Heiland door Zijn bittere pijnen en dood voor de Kerk een oneindige genadeschat heeft verdiend, toch worden die genadegaven ons volgens de plannen van Gods voorzienigheid slechts bij gedeelten geschonken; en de meerdere of mindere overvloed er van hangt voor een groot deel ook af van onze goede werken, waardoor deze vrij door God gegeven regen van hemelse gaven over de zielen der mensen wordt afgetrokken. Die regen van hemelse genaden zal ongetwijfeld overrijk zijn, als wij niet alleen vurig daarom bidden, vooral door de zo mogelijk zelfs dagelijkse deelname aan het eucharistisch offer, en als wij door onze christelijke liefdewerken de noden van zovele ongelukkigen zoeken te verlichten; maar als wij daarenboven de onvergankelijke goederen hoger stellen dan de vergankelijke dingen van deze aarde, als wij dit sterfelijk lichaam door vrijwillige versterving beteugelen, het alles wat ongeoorloofd is weigeren en het ook dwingen tot wat hard en moeilijk is, als wij ten slotte de moeiten en smarten van dit leven uit Gods hand met onderwerping aanvaarden. Want zo zullen wij volgens de Apostel "aanvullen in ons vlees, wat aan het lijden van Christus ontbreekt, voor Zijn lichaam, dat de Kerk is." Vgl. Kol. 1, 24

Terwijl wij dit schrijven, staat ons voor de geest de helaas bijna ontelbare menigte van ongelukkigen, wier leed ons met diepe droefheid vervult: zieken, armen, verminkten, weduwen en wezen en vele anderen, die onder hun eigen bitter lot of dat hunner dierbaren vaak ten dode toe gedrukt gaan. Allen, die om welke reden ook in droefheid of angst verkeren, sporen wij met vaderlijke goedheid aan, vertrouwvol op te zien naar de hemel, en hun leed aan Hem op te dragen, die hen eenmaal overvloedig zal belonen. En allen mogen bedenken, dat hun smart niet vruchteloos is, maar dat deze voor henzelf en voor de Kerk van groot voordeel zal zijn, als zij haar met die goede mening geduldig verdragen. Tot de uitvoering van dit voornemen kunnen zij grote hulp vinden m die dagelijkse toewijding en opdracht aan God, die in gebruik is bij de leden van het A p o s t o l a a t d e s g e b e d s; deze godvruchtige vereniging willen wij hier, als God uitermate welgevallig, met nadruk aanbevelen.

Moeten wij, om het heil van onze ziel te bewerken, altijd onze smarten verenigen met het lijden van onze goddelijke Verlosser, dan toch, eerbiedwaardige broeders, nu meer dan ooit, nu de geweldige oorlogsbrand bijna de gehele wereld in vlammen zet, en voor zo velen dood, ellende en kommer betekent. Nu moeten allen het zich tot plicht rekenen, zich te onthouden van de zonde, van de verleiding van de wereld, van de onbeteugelde lichamelijke genoegens, en van die ijdelheid en leegheid van het aardse, die ons niets baat voor onze christelijke vorming en voor het bereiken van de hemel. Wij moeten veeleer diep in onze geest de woorden prenten van onze onsterfelijke voorganger Leo de Grote, die ons verzekert, dat wij 'door het doopsel geworden zijn het vlees van de Gekruiste Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 63, 6; 66, 3; Migne PL 54, 357 et 366, en dat wonderschone gebed van de heilige Ambrosius: "Draag mij, Christus, op het kruis, dat redding is voor, de dwalenden, de enige rust voor de vermoeiden en het enige leven voor de gestorvenen." H. Ambrosius van Milaan, Enarrat in Psal.. 118, 22.30; Migne PL 15, 521

Vóór wij dit schrijven besluiten, kunnen wij niet nalaten allen opnieuw aan te sporen, om hun goede moeder de Kerk met toegewijde en werkdadige liefde te beminnen. Als het heil van de gehele mensenfamilie, die door het goddelijk Bloed is verlost, ons werkelijk ter harte gaat, laat ons dan iedere dag onze gebeden, moeiten en kwellingen aan de eeuwige Vader opdragen voor het welzijn en de gestadige uitbreiding van de Kerk. En laten wij, nu zwarte onweerswolken de hemel bedekken, en geweldige gevaren de mensengemeenschap en de Kerk zelf bedreigen, onszelf en onze belangen aan de Vader der barmhartigheid aanbevelen met de bede: "Zie neer, Heer, op dit Uw gezin, waarvoor onze Heer Jezus Christus niet heeft geaarzeld Zich in de handen van de zondaars over te leveren en de folteringen van het kruis te ondergaan." H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 30, a.1, c

Document

Naam: MYSTICI CORPORIS CHRISTI
Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus
Soort: Paus Pius XII - Encycliek
Auteur: Paus Pius XII
Datum: 29 juni 1943
Copyrights: © 1961, Ecclesia Docens 0164, uitg Gooi & Sticht, Hilversum
Bewerkt: 11 mei 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test