Paus Pius XII - 29 juni 1943
MYSTICI CORPORIS CHRISTI Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus |
|||
► | DE KERK, HET MYSTIEKE LICHAAM VAN CHRISTUS |
Bij het overdenken van de hoofdinhoud van deze leer komen ons aanstonds de woorden van de apostel voor de geest: "Waar de zonde tot overvloed kwam, won in overvloed de genade." (Rom. 5, 20) Het staat immers vast, dat de stamvader van het gehele menselijk geslacht door God in zulk een verheven staat was geplaatst, dat hij aan zijn nakomelingen tegelijk met het aardse ook het bovennatuurlijke leven der hemelse genade moest doorgeven. Evenwel, na Adams ongelukkige val, werd het gehele mensengeslacht met de erfzonde besmet en het verloor het deelgenootschap aan de goddelijke natuur Vgl. 2 Pt. 1, 4 , en allen werden wij kinderen van toorn. (Ef. 2, 3) Maar de erbarmingsvolle God "heeft de wereld zo liefgehad, dat Hij Zijn eengeboren Zoon heeft gegeven" (Joh. 3, 16), en het Woord van de eeuwige Vader nam door diezelfde goddelijke liefde gedreven uit het geslacht van Adam een menselijke natuur aan, die echter onschuldig en van alle smet vrij was, opdat uit de nieuwe en hemelse Adam de genade van de Heilige Geest op al de zonen van de stamvader zou neerstromen; zo zouden dezen, die door de zonde van de eerste mens van de aanneming tot het goddelijk kindschap beroofd waren, naar het vlees broeders geworden van de eengeboren Zoon van God, de macht ontvangen kinderen Gods te worden.Vgl. Joh. 1, 12 En zo heeft Christus Jezus hangend aan het kruis niet alleen herstel gebracht aan de geschonden gerechtigheid van de eeuwige Vader, maar ook voor ons, Zijn bloedverwanten, een onuitsprekelijke genadenovervloed verdiend. Deze had Hij zelf onmiddellijk en persoonlijk aan het gehele mensengeslacht kunnen uitdelen; Hij wilde dit echter doen door middel van een zichtbare uit de mensen te vormen Kerk, opdat door haar allen Hem tot op zekere hoogte hun medewerking zouden verlenen in de uitdeling van de vruchten der verlossing. Want zoals het Woord Gods, om door Zijn smarten en folteringen de mens te verlossen, onze natuur wilde gebruiken, zo benut datzelfde Woord op bijna dezelfde wijze in de loop der eeuwen Zijn Kerk om het begonnen werk te bestendigen. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 1-3
Welnu, om deze waarachtige Kerk van Christus - die de heilige, katholieke, apostolische, Roomse Kerk is 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 4-6 - nader te bepalen en te beschrijven, vindt men niets edelers, niets voortreffelijkers, niets goddelijkers ten slotte dan de uitdrukking, volgens welke zij genoemd wordt "het mystieke lichaam van Jezus Christus"; deze uitdrukking nu vloeit voort en bloeit als het ware op uit hetgeen de heilige boeken en de geschriften der Vaders veelvuldig voorhouden.