Paus Pius XII - 29 juni 1943
Uit hetgeen wij tot nu toe, eerbiedwaardige broeders, in ons schrijven hebben uiteengezet, blijkt vanzelf, dat degenen, die naar eigen goeddunken een verborgen en volstrekt onzichtbare Kerk aannemen, in ernstige dwaling verkeren; eveneens degenen, die haar beschouwen als een menselijke instelling met een zekere disciplinaire ordening en uitwendige ceremonies, maar die geen deel heeft aan hemels leven. Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de eenheid van de Kerk, Satis Cognitum (29 juni 1886), 13 Integendeel, zoals Christus, het hoofd en voorbeeld van de Kerk, "niet volledig is, als men in Hem slechts de zichtbare natuur beschouwt...., of enkel de goddelijke onzichtbare natuur..., want Hij is één uit beide en in beide naturen...: zo ook Zijn mystiek lichaam." Paus Leo XIII, Encycliek, Over de eenheid van de Kerk, Satis Cognitum (29 juni 1886), 13 Het Woord Gods heeft immers de lijdelijke menselijke natuur aangenomen, om de mens door het stichten van een zichtbare gemeenschap, die Hij met Zijn goddelijk Bloed heeft gewijd, "door Zijn zichtbare leiding tot het onzichtbare terug te roepen." H. Thomas van Aquino, De Veritatis. q. 29, a. 4, ad 3