
Paus Pius XII - 29 juni 1943
Men moet echter niet denken, dat, aangezien Christus het Hoofd op zo'n verheven hoogte is geplaatst, Hij de hulp van het lichaam niet zou behoeven. Want ook van dit mystieke lichaam geldt, wat Paulus over het menselijk wezen zegt: "Het hoofd kan niet tot de voeten zeggen: ik heb u niet nodig." (1 Kor. 12, 21) Het is natuurlijk overduidelijk, dat de christengelovigen de hulp van de goddelijke Verlosser absoluut nodig hebben, daar Hij zelf heeft gezegd: "Zonder Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15, 5), en daar, volgens de verklaring van de Apostel, iedere toename van dit mystieke lichaam tot zijn eigen opbouw afhangt van Christus het Hoofd. Vgl. Ef. 4, 16 Vgl. Kol. 2, 19 Maar ook hieraan moet men vasthouden, hoe verwonderlijk het ook schijnen moge, dat Christus zijn leden nodig heeft. En wel op de eerste plaats in zover de Paus de plaats bekleedt van Jezus Christus, en deze, om niet onder de last van zijn herderlijk ambt te bezwijken, op anderen, niet weinigen, een deel van zijn zorgen moet overdragen, en dagelijks ondersteund moet worden door het gezamenlijk gebed van heel de Kerk. Daarenboven wil onze Zaligmaker, voor zover Hij zelf persoonlijk op onzichtbare wijze de Kerk bestuurt, door de leden van Zijn mystiek lichaam geholpen worden in de uitvoering van Zijn verlossingswerk. Dit vindt zijn reden echter niet in Zijn ongenoegzaamheid of zwakheid, maar hierin, dat Hij zelf tot meerdere eer van Zijn ongerepte bruid het zo heeft beschikt. Al heeft Hij immers door Zijn dood aan het kruis de onmetelijke schat der Verlossing aan Zijn Kerk zonder haar medewerking geschonken, bij de uitdeling van die schat vraagt Hij niet alleen de medewerking van Zijn onbesmette bruid tot het werk der heiliging, maar wil Hij zelfs, dat haar werking er op zekere wijze de oorsprong van vormt. Waarlijk een huiveringwekkend en nooit voldoende te overwegen geheim: dat namelijk het heil van velen afhangt van de gebeden der leden van het mystieke lichaam van Jezus Christus en van de vrijwillige verstervingen, die zij tot dit doel op zich nemen, en tevens van de medewerking der herders en der gelovigen, vooral ook van de vaders en moeders in hun gezin! Zij allen toch moeten de goddelijke Zaligmaker in een ware zin behulpzaam zijn.