
Paus Pius XII - 29 juni 1943
Men moet echter niet menen, dat Zijn bestuur zich enkel op onzichtbare Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de eenheid van de Kerk, Satis Cognitum (29 juni 1886), 75 wijze of in buitengewone gevallen uit, daar de goddelijke Verlosser immers ook op zichtbare wijze en in de gewone gang van zaken Zijn mystiek lichaam door middel van Zijn plaatsbekleder op aarde bestuurt. Gij weet toch, eerbiedwaardige broeders, dat Christus de Heer, na gedurende Zijn sterfelijk bestaan "de kleine kudde" (Lc. 12, 32) persoonlijk, op zichtbare wijze te hebben geleid, kort voordat Hij deze wereld zou verlaten en naar de Vader zou terugkeren, het zichtbare bestuur van de' door Hem gestichte gemeenschap aan het hoofd der apostelen heeft toevertrouwd. In Zijn hoogste wijsheid kon Hij immers het maatschappelijk lichaam van de Kerk, dat Hij had ingericht, niet zonder zichtbaar hoofd achterlaten. Tegen deze waarheid kan men niet aanvoeren, dat door de instelling van het jurisdictie primaat in de Kerk, het mystieke lichaam een dubbel hoofd zou hebben ontvangen. Petrus is immers, op grond van zijn primaat, niets anders dan plaatsbekleder van Christus, en zo is er slechts één primair hoofd van dit lichaam, namelijk Christus. Deze houdt niet op, de Kerk op verborgen wijze persoonlijk te besturen, maar leidt die Kerk toch op zichtbare wijze door hem, die op aarde Zijn plaats inneemt; zij is immers na Christus' glorievolle hemelvaart niet meer op Hem alleen, maar ook op Petrus als zichtbaar fundament gebouwd. Dat Christus en Zijn plaatsbekleder slechts één hoofd vormen, heeft onze voorganger z.g. Bonifatius VIII door zijn apostolische brief Paus Bonifatius VIII - Bul
Unam Sanctam (18 november 1302) plechtig geleerd, Vgl. Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917). Extr. Comm. 1, 8, 1 en na hem hebben zijn opvolgers nooit opgehouden dit te herhalen.