
Paus Pius XII - 29 juni 1943
Gaarne gaan wij er echter tot aller nut in het kort op in.
Vooreerst is het duidelijk, dat de Zoon van God en van de heilige Maagd op grond van Zijn bijzondere verhevenheid Hoofd van de Kerk moet worden genoemd. Het hoofd bevindt zich immers op de hoogste plaats. Wie staat er echter hoger dan Christus-God, die als het Woord van de eeuwige Vader, als "Eerstgeborene van heel de schepping" (Kol. 1, 15) moet worden erkend? Wie is er op een verhevener hoogte geplaatst dan Christus-mens, die, geboren uit de onbevlekte Maagd, de ware en natuurlijke Zoon van God is, en die vanwege de wondervolle en glorierijke opstanding, waarmede Hij uit de overwonnen dood verrees, leeft als "de Eerstgeborene der gestorvenen?" (Kol. 1, 18)(Hand. 1, 5) Wie is er ten slotte hoger opgevoerd dan Hij, die als "de éne... middelaar tussen God en de mensen" (1 Tim. 2, 5) op waarlijk wonderbare wijze de aarde met de hemel verbindt; die, omhoog geheven aan het kruis, als op een troon van barmhartigheid, alles tot Zich heeft getrokken Vgl. Joh. 12, 32 ; en die, de Zoon des mensen uit duizenden uitverkoren, meer dan alle mensen, alle engelen en alle schepselen door God wordt bemind? Vgl. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. 1, 4; Migne PG 73, 69 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, q. 20, a. 4 ad 1