
Paus Pius XII - 29 juni 1943
Daarenboven, gelijk in de natuur niet uit ieder willekeurig bijeenplaatsen van ledematen een lichaam ontstaat, maar daartoe een samenstel vereist wordt van organen, dat wil zeggen ledematen, die niet alle hetzelfde werk verrichten en die op geschikte wijze zijn geordend: zo ook moet men de Kerk voornamelijk daarom een lichaam noemen, omdat haar eenheid ontstaat uit de juiste en doelmatige verhouding en samenvoeging van de delen, en omdat zij voorzien is van ledematen, die, hoewel verschillend, toch bij elkander passen. Ook de apostel beschrijft de Kerk niet anders, wanneer hij zegt: "Zoals... wij in één lichaam vele ledematen hebben, en toch al die ledematen niet hetzelfde werk verrichten, zo zijn wij, ofschoon velen, in Christus één lichaam, maar ieder afzonderlijk zijn wij ledematen ten opzichte van elkander." (Rom. 12, 4)