Paus Pius XII - 29 juni 1943
Terwijl wij dit schrijven, staat ons voor de geest de helaas bijna ontelbare menigte van ongelukkigen, wier leed ons met diepe droefheid vervult: zieken, armen, verminkten, weduwen en wezen en vele anderen, die onder hun eigen bitter lot of dat hunner dierbaren vaak ten dode toe gedrukt gaan. Allen, die om welke reden ook in droefheid of angst verkeren, sporen wij met vaderlijke goedheid aan, vertrouwvol op te zien naar de hemel, en hun leed aan Hem op te dragen, die hen eenmaal overvloedig zal belonen. En allen mogen bedenken, dat hun smart niet vruchteloos is, maar dat deze voor henzelf en voor de Kerk van groot voordeel zal zijn, als zij haar met die goede mening geduldig verdragen. Tot de uitvoering van dit voornemen kunnen zij grote hulp vinden m die dagelijkse toewijding en opdracht aan God, die in gebruik is bij de leden van het A p o s t o l a a t d e s g e b e d s; deze godvruchtige vereniging willen wij hier, als God uitermate welgevallig, met nadruk aanbevelen.