Paus Benedictus XVI - 11 oktober 2011
Het zal in de loop van dit Jaar van doorslaggevende belang zijn opnieuw de geschiedenis van ons geloof door te nemen, waarin het onpeilbare mysterie van de vervlechting van heiligheid en zonde te zien is. Terwijl de heiligheid de aandacht vestigt op de grote bijdrage die mannen en vrouwen door het getuigenis van hun leven hebben geleverd aan de groei en de ontwikkeling van de gemeenschap, moet de zonde in ieder een oprecht en voortdurend werk van bekering teweegbrengen om de barmhartigheid te ervaren van de Vader, die allen tegemoet gaat.
In deze tijd zullen wij de blik gericht houden op Jezus Christus, “de aanvoerder en voltooier van ons geloof” (Heb. 12, 2): in Hem vindt al het zwoegen en al het verlangen van het menselijk hart zijn vervulling. De vreugde van de liefde, het antwoord op de tragiek van lijden en pijn, de kracht van de vergiffenis tegenover de geleden belediging en de overwinning van het leven tegenover de leegte van de dood, dit alles vindt zijn vervulling in het mysterie van zijn incarnatie, van zijn menswording, van zijn delen met ons in de menselijke zwakheid om deze met de kracht van zijn verrijzenis te veranderen. In Hem, gestorven en verrezen voor ons heil, vinden de voorbeelden van geloof die deze tweeduizend jaar van onze heilsgeschiedenis hebben gekenmerkt, hun volle glans.
Uit geloof nam Maria het woord van de engel aan en geloofde in de boodschap dat zij in de gehoorzaamheid van haar toewijding moeder zou worden van God Vgl. Lc. 1, 38 . Bij haar bezoek aan Elisabeth hief zij haar lofzang tot de Allerhoogste aan vanwege de wonderen die Hij verrichtte in degenen die zich aan Hem toevertrouwen Vgl. Lc. 1, 46-55 . Met vreugde en bezorgdheid bracht zij haar enige Zoon ter wereld, waarbij zij haar maagdelijkheid behield Vgl. Lc. 2, 6-7 . Vertrouwend op haar echtgenoot, Jozef, bracht zij Jezus naar Egypte om Hem te redden voor de vervolging van Herodes Vgl. Mt. 2, 13-15 . Met hetzelfde geloof volgde zij de Heer bij zijn prediking en bleef bij Hem tot op Golgota Vgl. Joh. 19, 25-27 . Met geloof smaakte Maria de vruchten van de verrijzenis van Jezus en, iedere herinnering in haar hart bewarend Vgl. Lc. 2, 19.51 , gaf zij deze door aan de Twaalf die met haar in het cenakel waren verenigd om de heilige Geest te ontvangen Vgl. Hand. 1, 14 Vgl. Hand. 2, 1-4 .
Uit geloof lieten de apostelen alles achter om de Meester te volgen Vgl. Mc. 10, 28 . Zij geloofden in de woorden waarmee Hij het Rijk van God, tegenwoordig en verwezenlijkt in zijn persoon Vgl. Lc. 11, 20 , verkondigde. Zij leefden in gemeenschap met Jezus, die hen onderrichtte met zijn leer en hun daarbij een nieuwe leefregel naliet waaraan zij na zijn dood zouden worden herkend als zijn leerlingen Vgl. Joh. 13, 34-35 . Uit geloof gingen zij over de hele wereld overeenkomstig de opdracht aan heel de schepping het Evangelie te brengen Vgl. Mc. 16, 15 . En zonder enige vrees verkondigden zij aan allen de vreugde van de verrijzenis, waarvan zij de trouwe getuigen waren.
Uit geloof vormden de leerlingen de eerste gemeenschap, die verzameld was rond het onderricht van de apostelen, in gebed, in de viering van de eucharistie en daarbij alles wat zij hadden, gemeenschappelijk bezaten om in de noden van de broeders en zusters te voorzien Vgl. Hand. 2, 42- 47 .
Uit geloof gaven de martelaren hun leven om te getuigen van de waarheid van het evangelie dat hen had veranderd en in staat had gesteld te komen tot de grootste gave van de liefde: zij schonken vergiffenis aan hun vervolgers.
Uit geloof hebben mannen en vrouwen hun leven aan Christus gewijd door alles achter te laten om in evangelische eenvoud gehoorzaamheid, armoede en kuisheid te beleven, de concrete tekenen van de verwachting van de Heer, die niet talmt te komen. Uit geloof hebben zeer vele christenen actie ondernomen ten gunste van de gerechtigheid om het Woord van de Heer concreet te maken, die is gekomen om bevrijding uit de verdrukking en een jaar van genade voor allen aan te kondigen Vgl. Lc. 4, 18-19 .
Uit geloof hebben in de loop der eeuwen mannen en vrouwen van alle leeftijden, van wie de naam staat geschreven in het Boek van het leven Vgl. Openb. 7, 9 Vgl. Openb. 13, 8 beleden hoe mooi het is om Christus te volgen, daar waar zij werden geroepen om getuigenis te geven van hun Christen zijn: in het gezin, in het beroep, in het openbare leven, in het uitoefenen van hun charisma en het dienstwerk waartoe zij werden geroepen.
Uit geloof leven ook wij: door het levendig erkennen van de Heer Jezus, tegenwoordig in ons bestaan en de geschiedenis.