
H. Paus Paulus VI - 11 augustus 1964
SIAMO LIETISSIMI De hedendaagse mens en de Eucharistie (fragment) |
|||
► | Christus en zijn Evangelie op de eerste plaats |
De meest elementaire overdenking van de Eucharistie voert en dwingt ons tot deze conclusie, en de huidige plechtige viering van de instelling van het feest van Sacramentsdag is een uitnodiging tot ons om deze conclusie te aanvaarden. Het is een machtige conclusie, omdat ze ons voor de keuze stelt tussen leven en dood. Het gaat er om: te kiezen voor Christus of Hem af te wijzen. Hij komt tot ons langs vele wegen: de geschiedenis, de traditie, de Kerk, het Evangelie; vervolgens komt Hij, Hijzelf, maar op een wijze, alleen begrijpelijk voor iemand, die geloof bezit; Hij biedt zich aan ons aan onder de tekens van brood en wijn en zegt ons: Ik ben uw brood, uw steun, uw kracht, uw vrede, uw geluk! En wij worden voor de keus gesteld tussen Hem, het Brood uit de hemel, en het aardse brood, nl. de middelen, die de wereld van de tijdelijke goederen ons kan geven om te leven, goederen, waarvan Hij weet, dat wij ze nodig hebben, want Hij heeft zelf het brood vermenigvuldigd om de lichamelijke honger te stillen van hen, die Hem gevolgd waren om zijn woord te horen. Zo stelt zich het ingewikkeld en dramatisch probleem, dat de mensen van onze tijd kwelt en dat hun levensrichting bepaalt: of nl. het aardse brood, d.w.z. het geheel van economische en stoffelijke goederen voldoende is om de levenshonger, die de mens eigen is, te bevredigen; of de mens bij het zoeken en genieten van dit aardse en kortstondige brood, het brood uit de hemel, nl. Christus, het geloof, de christelijke levensopvatting mag passeren en of hij het mag uitsluiten uit het program van de moderne ac. tiviteit: of het tenslotte ons mogelijk is en of het onze plicht is, aan Christus en het Evangelie de eerste plaats te geven, die Hem toekomt, zonder dat wij daarbij het aardse brood behoeven te missen, dat toch ook een gave Gods is, dat noodzakelijk is voor ons aardse bestaan, en dat Christus zó gezegend heeft, dat Hij het gemaakt heeft tot het Sacrament van zijn blijvende tegenwoordigheid onder ons als mensgeworden God.