Paus Benedictus XVI - 22 september 2011
In een groot aantal zaken die wettelijk moeten worden geregeld, kan het meerderheidscriterium voldoende zijn. Maar dat een meerderheidsprincipe bij de kernvragen van het recht, waar het de waardigheid van de mens en de mensheid betreft, niet voldoende is, is evident: iedereen die verantwoordelijkheid draagt moet bij de rechtsvorming de criteria zoeken waarop hij zich oriënteert. In de derde eeuw heeft de grote theoloog Origenes de tegenstand van de christenen tegen bepaalde geldende vormen van de rechtsorde als volgt gemotiveerd: “Als iemand zich onder de Scythen met hun goddeloze wetten zou bevinden en gedwongen zou zijn onder hen te leven ..., dan zou hij toch zeer verstandig handelen indien hij in naam van de wet van de waarheid, die bij de Scythen juist illegaal is, samen met gelijkgezinden verenigingen zou vormen, ook al gaan die tegen de bestaande ordening in ...”. Origenes van Alexandrië, Contra Celsum. GCS Orig. 428 (Koetschau) vgl. A. Fürst, Monotheismus und Monarchie. Zum Zusammenhang von Heil und Herrschaft in der Antike. In: Theol.Phil. 81 (2006) 321-338; Zitat S. 336 Vgl. Joseph Kardinaal Ratzinger, Die Einheit der Nationen. Eine Vision der Kirchenväter (1 jan 1971). (Salzburg – München 1971), 60
Uitgaande van deze overtuiging hebben de verzetstrijders tegen het naziregime en tegen andere totalitaire systemen gehandeld en zo het recht en de mensheid als geheel een dienst bewezen. Voor deze mensen was het onbetwistbaar duidelijk dat het geldende recht in werkelijkheid onrecht was. Bij de beslissingen van een democratisch politicus is de vraag wat nu overeenkomt met de wet van de waarheid, wat werkelijk juist is en wet zou kunnen worden, echter niet even voor de hand liggend. Wat aangaande de fundamentele antropologische vragen juist is en geldend recht kan worden, is in onze tijd geenszins volkomen duidelijk. De vraag hoe men het werkelijk juiste kan herkennen en zo de gerechtigheid in de wetgeving kan dienen, was nooit eenvoudig te beantwoorden, en is vandaag de dag, gezien de omvang van ons weten en ons kunnen, nog veel moeilijker geworden.