Paus Benedictus XVI - 17 september 2011
Geachte dames en heren, beste landgenoten!
Over enkele dagen zal ik op reis gaan naar Duitsland. Ik verheug mij er al op. Ik verheug mij bijzonder op Berlijn, waar vele ontmoetingen zullen zijn. Ik zie bijzonder uit naar de toespraak in de Bondsdag en naar de Eucharistie die wij in het Olympiastadion mogen vieren.
Een hoogtepunt van de reis zal Erfurt zijn: in het Augustijnerklooster, in de Augustijnerkerk, waar Luther zijn weg begonnen is, mag ik vertegenwoordigers van de Duitse Evangelische Kerk ontmoeten. Wij zullen daar samen bidden, naar Gods Woord luisteren, samen denken en ook spreken. Wij verwachten niets sensationeels. Het eigenlijke grootse ervan is precies dat wij samen op deze plek naar Gods Woord luisteren en bidden en zo innerlijk samen zijn en daadwerkelijk tot oecumene komen.
Iets bijzonders voor mij is de ontmoeting in het Eichsfeld, de kleine landstreek die door alle verwarringen van de geschiedenis heen katholiek is gebleven. En dan het Zuidwesten van Duitsland, met Freiburg, de grote stad met de vele ontmoetingen die er zullen plaatsvinden, in het bijzonder de vigilie met de jongeren en de grote viering die de reis afsluit.
Dit alles is geen religieus toerisme en nog minder een show. Waar het om gaat geeft het motto van deze dagen aan: ‘Waar God is, daar is toekomst’. Het moet erom gaan dat God weer in ons blikveld komt, de zo vaak volledig afwezige God die wij toch zo hard nodig hebben.