De Bisschoppen van België - 16 mei 2002
De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft het wetsvoorstel tot legalisering van euthanasie goedgekeurd. Zo is België een van de weinige landen geworden waar het voortaan wettelijk is toegestaan een mens opzettelijk te doden. Nergens elders in de wereld is het toegelaten, dat bij elke toestand van ondraaglijke, aanhoudende pijn of nood die voortkomt uit een zware en ongeneeslijke aandoening, op het verzoek tot opzettelijke doding straffeloos mag worden ingegaan. Euthanasie kan nu zelfs ook bij zieken die nog jaren kunnen leven, bij langdurig depressieve mensen, bij fysiek gehandicapten. Is dit uiteindelijk ook niet een wettelijke vrijbrief voor assistentie bij zelfdoding?
We herhalen nog eens met klem dat wij en heel veel mensen dit principieel in strijd vinden met wat tot de kern van een menswaardige samenleving en een lange beschavingsgeschiedenis behoort, namelijk de fundamentele eerbied voor het menselijk leven en in de eerste plaats nog dat van de meest kwetsbare mens.
De kern van de nu gestemde euthanasiewet is het feit dat de waarde en de waardigheid van een mens niet langer is gebonden aan het basisfeit dat hij bestaat, maar aan wat genoemd wordt de kwaliteit van zijn leven. Dat betekent dus dat de Belgische Staat ermee akkoord gaat dat het ene menselijke leven voortaan minder kwaliteit en waarde heeft dan een ander. En daarenboven dat de invulling van deze bestaanskwaliteit vaak subjectief door de zieke zelf of anderen kan worden ingevuld.
Men zal zeggen dat de wet toch niemand verplicht om euthanasie te plegen. Uiteraard niet. Maar er is een gewettigde vrees dat de zieke in bepaalde gevallen onder zware druk kan komen te staan vanwege verzorgers of familie – of beide – opdat ze euthanasie zouden laten plegen. Zal de arts kunnen weerstaan en neen zeggen als de betrokkenen er om vragen? En is het gevaar niet reëel dat hij door euthanasie te plegen, zich vervreemdt van de ware zin van zijn beroep? Zullen ziekenhuizen die weigeren euthanasie te plegen ongemoeid worden gelaten? Nu al is te horen dat euthanasie door een patiënt zou moeten kunnen worden afgedwongen, welke ook de levensbeschouwelijke overtuiging mag zijn van de verzorgende instelling.
We hebben eens te meer moeten vaststellen dat in het euthanasiedebat de katholieke Kerk wordt verweten mensen onnodig en nutteloos te willen laten lijden. Dit is uiteraard niet waar en het treft ons diep. De christelijke gemeenschap heeft doorheen de eeuwen heel veel gedaan om het lijden te verzachten. De Kerk heeft zich ook herhaaldelijk uitgesproken tegen het nodeloos verlengen van het leven, de zogenaamde therapeutische hardnekkigheid. Zeker is dat mensen ervoor moeten zorgen dat ze elkaar niet doen lijden en elkaars lijden zoveel mogelijk moeten lenigen. De vraag is of ze dat mogen doen door te doden. De hele ethische traditie van de mensheid heeft daarop altijd ‘neen’ geantwoord. Nu ‘ja’ zeggen op deze vraag is een breuk in die ethische traditie. Er ontstaat daardoor een contradictie in de beschavingsgeschiedenis. Nooit werd zoveel aandacht gevraagd voor en geïnvesteerd in de bescherming van alle leven van mens en natuur. De zorg voor de lijdende mens – in het bijzonder door palliatieve behandeling – is bovendien zover gevorderd dat haast niemand nog in ondraaglijke pijn hoeft te leven en te sterven. Sommige vormen van pijnbestrijding versnellen inderdaad het sterven. Maar er is een groot verschil met euthanasie. Dit verschil ligt in de bedoeling, de geest en de mentaliteit die achter het handelen zitten. Bij pijnbestrijding wil men de pijn wegnemen van iemand die zal sterven. Bij euthanasie wordt opzettelijk een einde gesteld aan het leven. Zorgen wordt doden.
We verwachten veel van de verdere ontwikkeling en uitbouw van de palliatieve zorg. Daardoor krijgen we de gelegenheid ervoor te zorgen dat onze geliefden op fysiek draaglijke en menselijke wijze van ons kunnen weggaan, in plaats van ze te moeten doden of ze te laten doden, omdat ze het niet meer kunnen dragen of wij het niet meer kunnen aanzien. Er moeten in de toekomst veel meer middelen worden uitgetrokken voor onderzoek en de behandeling in de sector van de pijnbestrijding.
De goedkeuring van het wetsvoorstel is geen eindpunt. Het ontslaat ons niet van de plicht en het recht om op te komen voor een van de basisprincipes van onze ethiek en onze geschiedenis: “Gij zult niet doden”. We roepen alle christenen op om te leven en te handelen ten aanzien van de wereld in een volstrekte eerbied voor alle leven. We zijn er trouwens van overtuigd dat ook vele niet christenen deze overtuiging met ons delen. De vele klanken in hoorzittingen wijzen onmiskenbaar in die richting. Een ideologische profilering heeft deze stemmen helaas verdrongen. Maar de ethiek is verankerd in de waarheid die rust in het hart van de mens, niet op andere motieven van welke aard dan ook. Christenen - samen met vele andere mensen - hebben hier een profetische rol die ze met deemoed, maar beslist willen blijven vervullen, ondanks een politieke beslissing op een bepaald moment.
Brussel, 16 mei 2002