
Paus Franciscus - 29 juni 2013
LUMEN FIDEI Licht van het geloof |
|||
► | God bereidt voor hen een stad (vgl. Heb. 11, 16) | ||
► | Het geloof en het algemeen goed |
Bij de voorstelling van de geschiedenis van de aartsvaders en rechtvaardigen uit het Oude Testament haalt de Brief aan de Hebreeën een wezenlijk aspect van hun geloof naar voren. Hun geloof wordt niet enkel gepresenteerd als een weg, maar ook als een bouwwerk, als de voorbereiding van een plaats, waar de mens tezamen met anderen kan wonen. De eerste die bouwt is Noach, die in de ark zijn familie kan redden. Vgl. Hebr. 11, 7 Dan verschijnt Abraham, van wie gezegd wordt dat hij vanwege zijn geloof in tenten woonde, omdat hij uitzag naar de stad met vaste fundamenten. Vgl. Hebr. 11, 9-10 . Zo ontstaat vanuit het geloof een nieuwe betrouwbaarheid, een nieuwe zekerheid die alleen God kan geven. Wanneer de gelovige mens bouwt op God die het ‘Amen’ is, bouwt op de trouwe God Vgl. Jes. 65, 16 , krijgt hij zelf ook zekerheid. We kunnen hieraan toevoegen dat de zekerheid van het geloof ook betrekking heeft op de stad die God voor de mensen bereidt. Het geloof openbaart hoe stevig de banden tussen mensen kunnen zijn, wanneer God in hun midden tegenwoordig is. Het geloof wekt niet enkel een innerlijke stevigheid, een vaste geloofsovertuiging; het verlicht ook de intermenselijke relaties, omdat het uit de liefde voortkomt en de dynamiek van Gods liefde volgt. God die betrouwbaar is, geeft de mensen een veilige stad.
Juist dankzij de band met de liefde Vgl. Gal. 5, 6 stelt het licht van het geloof zich ten dienste van de rechtvaardigheid, van het recht en van de vrede. Het geloof komt voort uit de ontmoeting met de oorspronkelijke liefde van God, op basis waarvan de zin en de goedheid van ons leven duidelijk worden; het leven wordt verlicht naarmate het binnengaat in de dynamiek die door deze liefde wordt geopend. Zo wordt het leven de weg naar en de oefenschool van de volheid van de liefde. Het licht van het geloof is in staat om zowel de rijkdom van de menselijke relaties tot hun recht te laten komen als de mogelijkheid die deze in zich dragen om te blijven bestaan, betrouwbaar te zijn en het leven in gemeenschap rijker te maken. Het geloof verwijdert de mens niet van de wereld en het ziet ook niet werkeloos toe op de concrete inzet van onze tijdgenoten. Zonder een betrouwbare liefde zou niets in staat zijn om de mensen werkelijk verenigd te houden. Eenheid onder hen zou dan enkel denkbaar zijn als een eenheid die gebaseerd is op nut, op een samengaan van interesses of op angst. Het zou geen eenheid zijn die gegrondvest is op het goede van het samenzijn met elkaar en op de vreugde, die de loutere aanwezigheid van de ander kan opwekken. Het geloof geeft inzicht in de structuren van de menselijke relaties, omdat het hun oorsprong en uiteindelijke bestemming begrijpt in God en in zijn liefde. Het geloof bevordert het talent om deze structuren op te bouwen. Daardoor bewijst het geloof een dienst aan het welzijn van de gemeenschap. Inderdaad, het geloof is een goed voor allen, het is algemeen goed; zijn licht straalt niet enkel over het binnenste van de Kerk en evenmin dient het slechts de oprichting van een eeuwige stad aan gene zijde. Het geloof helpt ons om onze samenlevingen zo op te bouwen, dat ze een toekomst vol hoop tegemoet gaan. De Brief aan de Hebreeën geeft in deze context een voorbeeld, waar hij onder de geloofsgetuigen melding maakt van Samuel en David die door het geloof ‘gerechtigheid uitgeoefend hebben.’ (Hebr. 11, 33) Deze uitdrukking heeft in deze passage betrekking op hun rechtvaardigheid bij het regeren en op de wijsheid die het volk vrede brengt. Vgl. 1 Sam. 12, 3-5 Vgl. 2 Sam. 8, 15 De handen van het geloof heffen zich ten hemel, maar bouwen tegelijk in naastenliefde een stad op. Deze stad is gegrondvest op relaties, die gefundeerd zijn op de liefde van God.