• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Zoals elke familie geeft ook de Kerk de inhoud van haar herinnering aan haar kinderen door. Hoe kan dit tot stand komen zonder dat er iets verloren gaat en integendeel, het hele erfgoed van het geloof steeds meer verdiept wordt? Door de apostolische overlevering, die met de hulp van de Heilige Geest in de Kerk bewaard wordt, staan we in levend contact met de constitutieve herinnering. En ‘wat door de apostelen is overgeleverd’, zegt het Tweede Vaticaans Concilie, ‘omvat alles wat strekt tot de heilige levenswandel van het volk van God en zijn groei in geloof. Zo bestendigt de Kerk in haar leer, leven en eredienst alles wat zijzelf is, alles wat zij gelooft en geeft dit door aan alle geslachten’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8

Het geloof heeft inderdaad nood aan een milieu, waarin men kan getuigen van dit geloof en het kan meedelen. Dit milieu dient ook overeen te stemmen met en te passen bij datgene wat wordt meegedeeld. Om louter een leerstellige inhoud of een idee door te geven zou een boek misschien kunnen volstaan of de herhaling van een mondelinge boodschap. Wat echter in de Kerk meegedeeld wordt en in haar levende traditie wordt doorgegeven, is het nieuwe licht dat voortkomt uit de ontmoeting met de levende God. Het is een licht dat de mens in zijn binnenste aanraakt, daarbij zijn verstand, wil en gevoelsleven betrekt en hem openstelt voor levende relaties in de gemeenschap met God en de medemensen. Om deze volheid door te geven, bestaat er een bijzonder middel dat de hele persoon aanspreekt: lichaam en geest, innerlijkheid en relaties. Dit middel zijn de sacramenten, die gevierd worden in de liturgie van de Kerk. In de sacramenten wordt een geïncarneerde herinnering meegedeeld, die gebonden is aan de afwisselende ruimten en tijden van het leven en die alle zintuigen aanspreekt. Als lidmaat van een levend subject wordt de mens opgenomen in een vlechtwerk van gemeenschappelijke relaties. Wanneer de sacramenten werkelijk de geloofssacramenten zijn 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 59, moet men vervolgens ook zeggen dat het geloof een sacramentele structuur heeft. De heropleving van het geloof voert langs de heropleving van een nieuw sacramenteel bewustzijn van het menselijke leven en van het christelijke bestaan. Daarbij wordt duidelijk hoe het zichtbare en materiële zich openen voor het mysterie van de eeuwigheid.

De geloofsoverdracht geschiedt in de eerste plaats door het doopsel. Men zou de indruk kunnen hebben dat het doopsel slechts een gelegenheid is om de geloofsbelijdenis te symboliseren, een pedagogische handeling voor al wie nood heeft aan beelden en gebaren, maar waarvan men eigenlijk zou kunnen afzien. Een uitspraak van de heilige Paulus over het doopsel herinnert ons eraan, dat dit niet het geval is. Hij zegt: ‘Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden’ (Rom. 6, 4). Door het doopsel worden we een nieuwe schepping; we worden zonen en dochters van God. De apostel schrijft vervolgens dat de christengelovige werd toevertrouwd aan de ‘vorm van een leer’ (typos didachés), waaraan hij van harte gehoorzaamt. Vgl. Rom. 6, 17 In het doopsel ontvangt de mens ook een leer die beleden moet worden en een concrete levensvorm die het engagement van de hele persoon vereist en die de mens plaatst op de weg naar het goede. Hij wordt overgebracht naar een nieuw universum, toevertrouwd aan een nieuw milieu en aan een nieuwe manier van gemeenschappelijk handelen binnen de Kerk. Het doopsel brengt ons zo in herinnering dat het geloof geen werk is van een individu en geen daad die de mens kan stellen, slechts vertrouwend op eigen krachten. Het geloof moet echter ontvangen worden en wel bij het binnentreden van de gemeenschap van de Kerk die het geschenk van God doorgeeft. Niemand doopt zichzelf, zoals ook niemand uit zichzelf tot het bestaan komt. Wij werden gedoopt.

Welke elementen van het doopsel voeren ons dan binnen in de nieuwe ‘vorm van de leer’? In de eerste plaats wordt over de doopleerlingen de Naam van de Drie-eenheid aangeroepen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Zo wordt van het begin af aan een samenvatting gegeven van de weg van het geloof. God, die Abraham riep en zijn God genoemd wilde worden; God, die aan Mozes zijn Naam openbaarde; God, die zijn Naam aan ons ten volle geopenbaard heeft door zijn Zoon aan ons te geven. Deze God schenkt aan de dopeling een nieuwe identiteit als kind van God. Op deze manier begrijpen we de betekenis van de handeling die in het doopsel voltrokken wordt: de onderdompeling in water. Het water is een beeld van de dood en het nodigt ons uit om door de bekering van ons eigen ‘ik’ over te gaan naar een groter ‘ik’. Het water is tegelijkertijd een symbool van leven en van de moederschoot waaruit we geboren worden naar het nieuwe leven van Christus. Op deze manier, door de onderdompeling in water, toont het doopsel ons de geïncarneerde structuur van het geloof. De handeling van Christus raakt ons in onze persoonlijke werkelijkheid door ons radicaal te veranderen. Ze maakt ons tot zonen en dochters van God en ze laat ons deelhebben aan de goddelijke natuur. Zo verandert dit handelen van Christus al onze relaties - onze concrete situatie in de wereld en in de kosmos - door deze open te stellen voor het leven van Christus, dat gemeenschap is. De dynamiek van de omvorming, die eigen is aan het doopsel, helpt ons om het belang van het catechumenaat te begrijpen. Ook in de samenlevingen met oude christelijke wortels, waarin een toenemend aantal volwassenen het doopsel nadert, is het catechumenaat vandaag de dag van buitengewoon belang voor de evangelisatie. Het is de weg van voorbereiding op het doopsel en op de omvorming van het hele leven in Christus.

Om de samenhang tussen doopsel en geloof beter te begrijpen, kan het nuttig zijn om terug te grijpen naar een tekst van de profeet Jesaja. In de vroegchristelijke literatuur werd deze zinsnede geassocieerd met het doopsel: ‘Zo iemand woont in den hoge, onaantastbaar is zijn vesting op de rotsen (...) van water is hij steeds verzekerd’ (Jes. 33, 16). Vgl. Apostolische Vader, Brief van Pseudo Barnabas. 11, 5: SC 172, 162 De gedoopte, die door het water bevrijd werd van de dood, kon gaan staan op de vaste rots, omdat hij de stevigheid gevonden heeft waarop men kan vertrouwen. Het water van de dood is op deze wijze veranderd in water van het leven. De Griekse tekst beschrijft het water als pistós, als ‘betrouwbaar’ water. Het water van het doopsel is betrouwbaar: we kunnen ons eraan toevertrouwen, omdat haar stroming ons binnenvoert in de dynamiek van de liefde van Jezus, de Bron van zekerheid voor onze levensweg.

De structuur van het doopsel, haar karakter als nieuwe geboorte waarin we een nieuwe naam ontvangen en nieuw leven krijgen, helpt ons om de betekenis en het belang van de kinderdoop te begrijpen. Een kind is niet in staat om als vrije daad het geloof aan te nemen. Omdat een kind het geloof nog niet in z’n eentje kan belijden, doen de ouders en peetouders dat in zijn naam. Het geloof wordt beleefd binnen de gemeenschap van de Kerk en het wordt in een gemeenschappelijk ‘wij’ ingevoegd. Op deze wijze kan het kind door andere mensen, door zijn ouders en peetouders, ondersteund worden en opgenomen in hun geloof, dat het geloof van de Kerk is en dat gesymboliseerd wordt door het licht, dat de vader van de dopeling tijdens de doopliturgie ontvangt van de paaskaars. Deze structuur van het doopsel toont de betekenis van een samenwerking tussen Kerk en familie bij de overdracht van het geloof. Volgens een uitspraak van de heilige Augustinus zijn de ouders geroepen om hun kinderen niet enkel het leven te schenken, maar ook om hen tot God te brengen, opdat ze door het doopsel herboren worden als kinderen van God en deelachtig worden aan het geschenk van het geloof. Vgl. H. Augustinus, Huwelijk en begeerte, De nuptiis et concupiscentia ad Valerium. I, 4, 5: PL 44, 413; ‘Habent quippe intentionem generandi regenerandos, ut qui ex eis saeculi filii nascuntur in Dei filios renascantur.’ Zo ontvangen ze, tegelijk met het leven, ook de fundamentele oriëntatie van het bestaan en de verzekering van een goede toekomst. Deze fundamentele oriëntatie wordt vervolgens verder bevestigd door het zegel van de Heilige Geest in het sacrament van het vormsel.

Het sacramentele karakter van het geloof vindt haar ultieme uitdrukking in de Eucharistie. Zij is de kostbare voeding van het geloof, een ontmoeting met Christus die werkelijk aanwezig is in de hoogste daad van liefde: de zelfgave, die levenwekkend is. In de Eucharistie kruisen de beide lijnen elkaar, waarlangs het geloof zijn weg volgt. Enerzijds is er de as van de geschiedenis. De Eucharistie is een handeling van herinnering en een tegenwoordigstellen van het mysterie. Als een gebeuren van dood en verrijzenis toont dit verleden zich echter in staat zich te openen voor de toekomst en vooruit te grijpen op de uiteindelijke volheid. De liturgie herinnert ons hieraan met haar hodie: het ‘vandaag’ van de mysteries van het geloof. Anderzijds is er ook de as, die van de zichtbare naar de onzichtbare wereld leidt. In de eucharistie leren we om de diepte van de werkelijkheid te aanschouwen. Brood en wijn worden veranderd in het Lichaam en Bloed van Christus, die aanwezig komt op de weg, die Hij met Pasen is gegaan naar de Vader. Deze beweging voert ons met lichaam en ziel binnen in de dynamiek van de hele schepping naar haar vervulling in God.

In de viering van de sacramenten geeft de Kerk haar herinnering door, in het bijzonder door de geloofsbelijdenis. Het gaat daarbij niet zozeer om het instemmen met een geheel aan abstracte waarheden. Integendeel, door het belijden van het geloof nemen we met ons hele leven deel aan een weg die voert tot volledige gemeenschap met de levende God. We kunnen stellen dat de gelovige in het Credo wordt uitgenodigd om binnen te treden in het mysterie dat hij belijdt, en omgevormd te worden door datgene wat hij belijdt. Om de betekenis van deze uitspraak te verstaan, dienen we vooral te denken aan de inhoud van het Credo, dat gekenmerkt wordt door een trinitaire opbouw: de Vader en de Zoon zijn één in de Geest van Liefde. De gelovige erkent dat deze gemeenschap van goddelijke personen de kern vormt van zijn bestaan en het diepste mysterie van de hele werkelijkheid. Bovendien bevat het Credo ook een christologische belijdenis: de mysteries van het leven van Jezus worden doorlopen tot en met zijn dood, verrijzenis en hemelvaart, in de afwachting van zijn wederkomst in heerlijkheid. Op deze manier wordt tot uitdrukking gebracht dat God, die gemeenschap is - de uitwisseling van liefde tussen Vader en Zoon in de Geest - de hele geschiedenis van de mens in de armen kan sluiten en dat Hij in staat is onze geschiedenis binnen te voeren in de dynamiek van zijn gemeenschap, die haar oorsprong en einddoel heeft in de Vader. Wie het geloof belijdt, weet zich opgenomen in de Waarheid, die hij belijdt. Hij kan de woorden van het Credo niet in waarheid uitspreken zonder daardoor omgevormd te worden, zonder geëngageerd te raken in de liefdesgeschiedenis die hem omarmt, die zijn leven wijder maakt en hem deel laat uitmaken van een grotere gemeenschap: van het eigenlijke subject, dat het Credo uitspreekt, namelijk de Kerk. Alle waarheden waarin we geloven, spreken over het mysterie van het nieuwe leven in het geloof als over een weg van gemeenschap met de levende God.

Document

Naam: LUMEN FIDEI
Licht van het geloof
Soort: Paus Franciscus - Encycliek
Auteur: Paus Franciscus
Datum: 29 juni 2013
Copyrights: © 2013, Libreria Editrice Vaticana / Betsaïda.org (2e druk)
Vert. vanuit het Duits, controle met Franse, Engelse en Italiaanse versie: F. De Rycke
Imprematur: Mgr. A.L.M. Hurkmans
Bewerkt: 4 augustus 2020

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test