• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Het licht van het geloof in Jezus verlicht ook de weg van allen die God zoeken. Het vormt de geheel specifieke bijdrage van het christendom aan de dialoog met de aanhangers van de verschillende religies. De Brief aan de Hebreeën spreekt ons over het getuigenis van de rechtvaardigen, die reeds vóór het verbond met Abraham, vol geloof naar God zochten. Van Henoch wordt gezegd, dat hij ‘aan God had behaagd’ (Hebr. 11, 5), wat zonder het geloof onmogelijk was, want ‘wie bij God wil komen, moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont allen die Hem zoeken’ (Hebr. 11, 6). Hierdoor kunnen we begrijpen dat de weg van de religieuze mens langs de belijdenis van een God voert, die zorg om hem draagt en die door mensen gevonden kan worden. Welke andere beloning zou God kunnen bieden aan wie Hem zoeken, dan zich te laten vinden? Veel eerder reeds ontmoeten we de gestalte van Abel. Ook zijn geloof wordt geroemd: het is de reden Waarom God welgevallen heeft in zijn gaven, het offer van de eerstelingen van zijn kudde. Vgl. Hebr. 11, 4 De religieuze mens tracht de tekenen van God te herkennen in de dagelijkse ervaringen van zijn leven, in de kringloop van de jaargetijden, in de vruchtbaarheid van de aarde en in de hele beweging van de kosmos. God is lichtend, en Hij kan gevonden worden door degenen die Hem met een oprecht hart zoeken.

Het beeld van deze zoektocht zien we in de Wijzen, die door de ster naar Bethlehem worden geleid. Vgl. Mt. 2, 1-12 Voor hen heeft het licht van God zich gemanifesteerd als een weg, als een ster die voert langs een pad van ontdekkingen. Zo doet de ster ons denken aan Gods geduld met onze ogen, die moeten wennen aan zijn glans. De religieuze mens is onderweg. Hij dient bereid te zijn zich te laten leiden, uit zichzelf te treden, om God te vinden, die altijd blijft verrassen. Dat God onze ogen ontziet, toont ons dat het menselijk licht, wanneer de mens tot Hem nadert, niet wordt opgelost in de verblindend heldere oneindigheid van God, zoals een ster verbleekt in de morgenschemering. Het menselijke licht wordt integendeel des te stralender naarmate het dichter tot het oorspronkelijke vuur nadert, zoals een spiegel die de glans reflecteert. De christelijke belijdenis van Jezus als de enige Redder brengt tot uitdrukking dat het gehele licht van God zich in Hem, in zijn ‘van licht vervulde leven’, geconcentreerd heeft. Zijn ‘leven in het licht’ openbaart het begin en het einde van de geschiedenis. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over de uniciteit en heilbrengende universaliteit van Jezus Christus en de Kerk, Dominus Iesus (6 aug 2000), 15 Er bestaat geen menselijke ervaring, geen weg van de mens naar God die niet in dit licht opgenomen, verlicht en gelouterd zou kunnen worden. Hoe meer de christen doordringt in de ruimte die door het licht van Christus is ontstaan, des te meer is hij in staat om de weg van elke mens naar God te begrijpen en te begeleiden.

Omdat het geloof het karakter heeft van een ‘weg’, betreft het ook de mensen die weliswaar niet geloven, maar die graag zouden geloven en die onophoudelijk op zoek zijn. In de mate dat zij zich met een oprecht hart openstellen voor de liefde en zich op weg begeven met het licht dat ze kunnen bespeuren, zijn zij reeds, zonder het te beseffen, onderweg naar het geloof. Ze trachten te handelen alsof God zou bestaan - soms omdat ze erkennen dat Hij belangrijk is om betrouwbare oriëntatiepunten te vinden voor het dagelijks leven, of omdat ze te midden van de duisternis het verlangen naar licht ervaren; maar ook omdat ze, wanneer ze merken hoe groot en mooi het leven is, aanvoelen dat de aanwezigheid van God het nog grootser zou maken. De heilige Ireneüs van Lyon vertelt dat Abraham, alvorens hij de stem van God hoorde, Hem reeds zocht ‘met een brandend verlangen in het hart’ en ‘zich afvroeg waar God gevonden zou kunnen worden, terwijl hij de hele wereld doorkruiste’ tot ‘God erbarmen had met deze man, die naar Hem op zoek was, eenzaam en in de stilte’. H. Ireneüs van Lyon, Demonstratio Apostolica Praedicationis. 24: SC 406, 117 Wie zich op weg begeeft om goed te doen, nadert reeds tot God en wordt al door zijn hulp bijgestaan. Het is immers eigen aan de dynamiek van het goddelijke licht, dat het onze ogen verlicht wanneer we de volheid van de liefde tegemoetgaan.

Document

Naam: LUMEN FIDEI
Licht van het geloof
Soort: Paus Franciscus - Encycliek
Auteur: Paus Franciscus
Datum: 29 juni 2013
Copyrights: © 2013, Libreria Editrice Vaticana / Betsaïda.org (2e druk)
Vert. vanuit het Duits, controle met Franse, Engelse en Italiaanse versie: F. De Rycke
Imprematur: Mgr. A.L.M. Hurkmans
Bewerkt: 4 augustus 2020

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test