MEDIATOR DEI ET HOMINUMOver de Heilige Liturgie
(Soort document: Paus Pius XII - Encycliek)
Paus Pius XII -
20 november 1947
HOOFDSTUK 4 - De aanbidding van de Eucharistie
1. Theologische grondslag
De heilige Concilies leren, dat aan de Kerk van haar eerste tijd af is overgeleverd om "met één en dezelfde aanbidding God het vleesgeworden Woord en Zijn eigen vlees" te eren.
2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 9 Concilie van Efese, Bijlage bij de Brief van de Synode van Alexandrië aan Nestorius (3e Brief van Cyrillus aan Nestorius), Anathematismati Cyrilli Alexandrini (22 juni 431). can. 8 Vgl. Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 22 Vgl. Paus Pius VI, Constitutie, Tegen de Gallicaanse en Jansenistische dwalingen van de Synode van Pistoia (1786), Auctorem fidei - Errores Synodi Pisoriensis (28 aug 1794), 59 En de H. Augustinus verzekert: "Niemand echter eet dit vlees zonder het vooraf aanbeden te hebben", en voegt er bij, dat wij door die aanbidding niet alleen niet zondigen, maar dat wij zondigen door niet te aanbidden.
H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. Ps. 98, 9
2. Historische ontwikkeling.
Uit deze leerbeginselen is de eucharistische eredienst van aanbidding, onderscheiden van het offer, ontstaan en geleidelijk ontwikkeld. Het bewaren van de heilige gedaanten voor de zieken en voor allen, die in stervensgevaar zouden raken, leidde tot het loffelijk gebruik, dit goddelijk voedsel, bewaard in de kerken, te aanbidden. Deze eredienst van aanbidding steunt op een krachtige en stevige grondslag. De Eucharistie immers is offer én sacrament. Dit laatste verschilt van de andere sacramenten hierdoor, dat het niet alleen genade voortbrengt, maar dat het de Bewerker van de genade zelf duurzaam bevat. Als daarom de Kerk ons beveelt, Christus, verborgen onder de eucharistische gedaanten, te aanbidden en van Hem de bovennatuurlijke en de aardse gaven te vragen, die wij onophoudelijk nodig hebben, dan toont zij daardoor het levendige geloof, waardoor zij haar goddelijke Bruidegom tegenwoordig gelooft onder die gedaanten, dan betuigt zij Hem haar dankbaarheid en geniet zij van Zijn innige vertrouwelijkheid.
Van die verering echter voerde de Kerk met verloop van tijd verscheiden vormen in, dagelijks schoner en vruchtbaarder, zoals bijvoorbeeld godvruchtige, ook dagelijkse bezoeken bij het goddelijk tabernakel, de zegen met het Allerheiligste, plechtige processies door steden en dorpen, vooral bij gelegenheid van
eucharistische congressen, openbare aanbiddingen met uitstelling van het heilig Sacrament. Deze openbare aanbiddingen worden nu eens voor korte tijd gehouden, dan weer voor gehele uren en zelfs voor veertig uren. Op sommige plaatsen worden zij het gehele jaar door om de beurt in de afzonderlijke kerken gehouden; elders bij dag en bij nacht voortgezet door religieuze genootschappen en daaraan nemen niet zelden ook gewone gelovigen deel.
3. Goedkeuring en aanbeveling door de Kerk.
Deze oefeningen van godsvrucht hebben buitengewoon veel bijgedragen tot het geloof en het bovennatuurlijke leven van de hier op aarde strijdende Kerk; zij is daardoor in zekere mate een echo van de zegevierende Kerk, die voortdurend het loflied doet opstijgen tot God en tot het Lam, "dat gedood is". (Openb. 5, 12) Vgl. Openb. 7, 10
Daarom heeft de Kerk deze godvruchtige oefeningen, die in de loop van de eeuwen zich overal ter wereld hebben verbreid, niet alleen goedgekeurd, maar ze als het ware tot de hare gemaakt en ze door haar gezag aanbevolen. Vgl. Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 9-11 Zij komen voort uit de geest van de heilige Liturgie en dragen daarom, als zij geschieden met passende luister, met het geloof en de godsvrucht, die krachtens de heilige riten en de voor schriften van de Kerk gevorderd worden, ongetwijfeld zeer veel bij tot het leiden van een liturgisch leven.
4. Geen verwarring tussen de historische, de eucharistische en de verheerlijkte Christus.
Men mag ook niet zeggen, dat door deze eucharistische eredienst een onjuiste verwarring ontstaat tussen de historische Christus, zoals men zegt, die eens op aarde heeft geleefd, en de in het heilig Sacrament des altaars tegenwoordige Christus, en de Christus, die glorievol zegeviert in de hemel en uitdeler is van alle genaden. Men moet integendeel verzekeren, dat de gelovigen op deze wijze een plechtige getuigenis afleggen voor het geloof van de Kerk, waardoor geloofd wordt, dat het goddelijk Woord en de Zoon van de Maagd Maria, die op het kruis geleden heeft, die in de Eucharistie verborgen tegenwoordig is, en die heerst in het verblijf van de hemel, één en dezelfde is. Zo zegt de H. Johannes Chrysostomus: "Wanneer gij het (lichaam van Christus) voor u ziet, zeg dan tot uzelf: door dat lichaam ben ik niet meer stof en as, niet meer een gevangene maar een vrije. Daarom hoop ik de hemel te bezitten en de goederen, die zich daar bevinden: het onsterfelijk leven, het erfdeel van de engelen, het gezelschap van Christus. Dat lichaam, met de nagels doorboord, door de geselslagen verscheurd, is geen buit geweest van de dood. Dat is het lichaam, dat met bloed over dekt met de lans doorstoken werd, dat twee heilzame bronnen voor de wereld heeft doen ontspringen, de een van bloed, de ander van water. Dat lichaam gaf Hij ons te bezitten en te eten, een bewijs van Zijn intense liefde."
H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Eerste Brief aan de Korinthiërs, In epistulam i ad Korinthos. XXIV, 4
5. De zegen met het heilig Sacrament tot slot van godvruchtige oefeningen wordt geprezen.
Een geheel bijzondere lof verdient het gebruik om vele oefeningen van godsvrucht, die bij het christenvolk in zwang zijn, te sluiten met de zegen met de Eucharistie. Het is iets zeer goeds en rijk aan vruchten, als de priester voor de gebogen hoofden van de christenmenigte het brood van de engelen ten hemel heft, het in de vorm van een kruis heen en weer beweegt en daarbij de hemelse Vader bidt, Zijn ogen goedgunstig te richten op Zijn Zoon, die uit liefde voor ons gekruisigd is, en omwille van Hem en door Hem, die onze verlosser en broeder heeft willen zijn, Zijn hemelse gaven uit te storten over hen, die door het reine bloed van het Lam zijn vrijgekocht.
Vgl. 1 Pt. 1, 19
6. Aanbevolen wordt, dat de kerken geopend zijn voor hen die het heilig Sacrament bezoeken.
Zorgt er dus met uw gewone vurige ijver voor, eerbiedwaardige broeders, dat de kerken, die door het geloof en de godsvrucht van de christelijke volken in de loop van de eeuwen gebouwd zijn als een altijddurende hymne van lof voor de almachtige God en als een waardig verblijf voor onze Verlosser, verscholen onder de eucharistische gedaante, geopend zijn voor een altijd talrijker schaar van gelovigen opdat zij, verzameld aan de voeten van onze Zaligmaker, naar Zijn liefdevolle uitnodiging luisteren: "
Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken." (
Mt. 11, 28) Laten de kerken huizen van God zijn, waar allen, die ze binnentreden om weldaden af te smeken, zich mogen verheugen, alles verkregen te hebben
Vgl. Missale Romanum, Coll. In Missa Ded. Eccl., en hemelse troost mogen ontvangen.
Zo alleen kan bereikt worden, dat heel het gezin van de mensheid eindelijk door herstel van de orde vrede zal vinden en een van geest en hart het lied van hoop en liefde zal zingen: "Goede Herder, waarachtig brood, Jezus ontferm U over ons. Voed ons, bescherm ons, doe ons de goederen aanschouwen in het land van de levenden."
Missale Romanum, Sequentie Lauda Sion in Festo Ssmi Corporis Christi
© 1961, Ecclesia Docens 0156, uitg Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: F.A.J. van Nimwegen CssR