Paus Pius XII - 20 november 1947
De hoofdzaak en als het ware het middelpunt van de christelijke godsdienst is het mysterie van de heilige Eucharistie, die door de hogepriester Christus weleer is ingesteld en krachtens Zijn gebod door Zijn bedienaren al de eeuwen door in de Kerk wordt vernieuwd. Het is het hoogtepunt van de heilige Liturgie en daarom achten wij het nuttig, er wat bij stil te blijven staan en uw aandacht, eerbiedwaardige broeders, op dat zeer belangrijk onderwerp te vestigen.
Christus de Heer, "priester in eeuwigheid naar de wijze van Melchisedech" (Ps. 109, 4), "had de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad". (Joh. 13, 1) Nu wilde Hij aan Zijn geliefde Bruid, de Kerk, een zichtbaar offer nalaten, gelijk de natuur van de mens dit vordert. Daardoor moest het bloedige offer, éénmaal slechts op het kruis te voltrekken, worden voorgesteld; moest de herinnering er aan tot het einde van de wereld blijven voortduren en moest de heilzame kracht er van worden toegepast tot vergiffenis van de zonden, die dagelijks door ons bedreven worden. "En daarom heeft Hij in het laatste avondmaal, in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, Zijn lichaam en bloed onder de gedaanten van brood en wijn aan God de Vader opgedragen en onder dezelfde gedaanten ter nuttiging gegeven aan de apostelen, die Hij toen tot priesters maakte van het Nieuwe Verbond, en aan hen en hun opvolgers in het priesterschap het bevel gegeven, dit offer op te dragen." Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 2-5
Het verheven offer van het altaar is dus niet een loutere herinnering zonder meer aan het lijden en de dood van Jezus Christus, maar een werkelijk en eigenlijk offer, waarin de Hogepriester door een onbloedige offering hetzelfde doet, wat Hij eenmaal deed op het kruis, door Zich zelf aan de eeuwige Vader op te dragen als een zeer welgevallig slachtoffer. "Het is één en hetzelfde slachtoffer, het is dezelfde die zich nu offert door de bediening van de priesters, als die zich toen op het kruis offerde; alleen de wijze van offeren verschilt." Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6
Dezelfde priester dus: Christus Jezus, wiens heilige persoon vertegenwoordigd wordt door Zijn bedienaar. Deze is immers, door het ontvangen van de priesterwijding, aan de Hogepriester gelijk gemaakt, en heeft de macht te handelen in de kracht en in de persoon van Christus zelf. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III q. 22, a. 4 Door zijn priesterlijke handeling dus "leent hij" als het ware aan Christus "zijn tong en reikt hij Hem zijn hand". H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Johannes, In Joannem Homilia. 86, 4
Hetzelfde slachtoffer ook, namelijk de goddelijke Verlosser volgens Zijn menselijke natuur en in de werkelijkheid van Zijn lichaam en bloed. De wijze echter, waarop Christus geofferd wordt, is verschillend. Op het kruis immers offerde Hij geheel zichzelf en Zijn lijden aan God; de opoffering van het slachtoffer werd voltrokken door middel van een bloedige dood, vrijwillig ondergaan. Op het altaar daarentegen "heeft", wegens de verheerlijkte staat van Zijn menselijke natuur, "de dood geen heerschappij meer over Hem" (Rom. 6, 9) en daarom is het storten van het bloed niet mogelijk. Maar krachtens een plan van de goddelijke wijsheid wordt de opoffering van onze Verlosser door uitwendige tekenen, die symbolen zijn van de dood, op bewonderenswaardige wijze zichtbaar gemaakt. Immers door de "transsubstantiatie" (zelfstandigheidsverandering) van het brood in het lichaam en van de wijn in het bloed van Christus is zowel Zijn lichaam werkelijk tegenwoordig als ook Zijn bloed, maar de eucharistische gedaanten, waaronder Hij tegenwoordig is, symboliseren de bloedige scheiding van het lichaam en het bloed. Aldus wordt de uitbeelding ter gedachtenis van Zijn dood, die op Calvarië werkelijk plaats had, in elk offer van het altaar herhaald, want door middel van de gescheiden gedaanten wordt betekend en getoond, dat Christus is in staat van slachtoffer.