MEDIATOR DEI ET HOMINUMOver de Heilige Liturgie
(Soort document: Paus Pius XII - Encycliek)
Paus Pius XII -
20 november 1947
Vandaar, telkens als het ging over de vaststelling van een door God geopenbaarde waarheid, hebben de pausen en de concilies bij hun onderzoeken van de "theologische kenbronnen" niet zelden ook uit dit onderdeel van de gewijde wetenschap bewijsplaatsen gehaald. Zo deed bijvoorbeeld onze voorganger Pius IX, z.g., toen hij de onbevlekte ontvangenis van de Maagd Maria definieerde. En ongeveer op dezelfde wijze hebben de Kerk en de heilige Vaders, als er discussies plaats hadden over een of andere in twijfel getrokken of betwiste waarheid, niet verzuimd, ook uit de eerbiedwaardige, van oudsher overgeleverde riten licht te putten. Vandaar de bekende en eerbiedwaardige spreuk: "De regel van het bidden stelle de regel voor het geloven vast."
De gratia Dei "Indiculus". De Liturgie derhalve bepaalt noch vormt in absolute zin en door eigen kracht het katholiek geloof. Veeleer is het zo: daar zij ook een belijdenis van de geopenbaarde waarheden is, een belijdenis staande onder het hoogste leergezag van de Kerk, kan zij bewijzen en getuigenissen aan de hand doen - en wel van geen geringe waarde - om een of ander bijzonder punt van de katholieke leer te beslissen. Als wij echter in het algemeen en in absolute zin de verhoudingen tussen het geloof en de heilige Liturgie willen onderscheiden en bepalen, dan kan met volle recht gezegd worden: "De regel van het geloven moet de regel voor het gebed vaststellen." Hetzelfde moet men zeggen, als het gaat over de andere goddelijke deugden: "In het geloof, in de hoop en in de liefde bidden wij altijd in voortdurend verlangen."
H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 130, ad Probam,18.