William Kardinaal Levada - 3 mei 2011
In 2002 zei Paus Johannes Paulus II: “In het priesterschap en het religieuze leven is geen plaats voor iemand die jonge mensen kwaad zou kunnen doen”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de kardinalen van de Verenigde Staten (23 apr 2002), 3 Deze woorden herinneren aan de specifieke verantwoordelijkheid van bisschoppen, hogere oversten en degenen die voor de vorming van toekomstige priesters en religieuzen zorg dragen. De desbetreffende aanwijzingen in de postsynodale apostolische exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Pastores Dabo Vobis
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
(25 maart 1992), evenals de instructies van de bevoegde dicasteries van de Heilige Stoel richten in toenemende mate de blik op het belang van een juiste verduidelijking van wat roeping betekent en een gezonde menselijke en geestelijke vorming van de kandidaten. Daarbij gaat het in het bijzonder erom dat de kandidaten de kuisheid en het celibaat van de clerici, evenals hun verantwoordelijkheid in het geestelijk vaderschap hoogachten en hun kennis van de desbetreffende voorschriften van de Kerk kunnen verdiepen. Preciezere aanwijzingen kunnen in de programma’s van de opleidingen van de seminaries en de huizen waar vorming plaatsvindt, in ieder land, ieder instituut van gewijd leven en iedere gemeenschap van apostolisch leven door middel van de desbetreffende Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten)
Ratio fundamentalis institutionis sacerdotalis - Editio typica
Fundamentele normen voor de priestervorming (6 januari 1970) worden opgenomen.
Bovendien moet er bijzonder belang worden gehecht aan de vereiste uitwisseling van informatie; vooral in verband met de kandidaten voor het priesterambt of lidmaatschap van een orde die overgaan van het ene seminarie naar het andere, van het ene bisdom naar het andere of van een orde naar een bisdom.