Met betrekking tot de kwestie wat de noodzakelijke vereisten zijn dat een priester idoneus (‘geschikt’) wordt geacht om te celebreren volgens de forma extraordinaria, wordt het volgende bepaald:
Wat het gebruik van de Latijnse taal betreft, is een basiskennis zijnerzijds noodzakelijk die hem in staat stelt de woorden uit te spreken op een correcte wijze en de betekenis ervan te begrijpen;
Wat de kennis over het verloop van de Ritus betreft, wordt verondersteld dat priesters die zich spontaan aanbieden om te celebreren volgens de forma extraordinaria, en dit eerder hebben gedaan, geschikt zijn.