
William Kardinaal Levada - 30 april 2011
Krachtens het gezag dat haar is verleend en de bevoegdheden die zij geniet, vaardigt deze Pauselijke Commissie na het verrichten van onderzoek bij de bisschoppen van heel de wereld, naar de norm van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) deze Pauselijke Commissie Ecclesia Dei
Universae Ecclesiae
Over de uitvoering van het Motu Proprio Summorum Pontificum
(30 april 2011) uit om een correcte interpretatie en een juiste toepassing te garanderen van het Motu proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007).
De diocesane bisschoppen moeten overeenkomstig het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) toezicht houden op het vlak van de liturgie om het algemeen welzijn te garanderen en opdat alles in hun bisdom op waardige wijze in vrede en rust verloopt Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 223. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 838. § 1 en § 4, steeds in overeenstemming met de gedachten van de Paus van Rome, zoals die tot uitdrukking komt in het Motu proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007). Vgl. Paus Benedictus XVI, Brief, Aan de Bisschoppen ter gelegenheid van de Apostolische brief "Motu Propriodata" Summorum Pontificum over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970 (7 juli 2007) Ingeval van geschil of twijfel omtrent de viering volgens de forma extraordinaria zal de Pauselijke Commissie 'Ecclesia Dei' oordelen.
Het is de taak van de diocesane bisschop de nodige maatregelen te nemen om het respect voor de forma extraordinaria van de Romeinse Ritus te garanderen naar de norm van het Motu proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007).
Een coetus fidelium Noot red.: ‘groep gelovigen’ zal zich stabiliter existens Noot red.: ‘op stabiele wijze bestaand’ in de zin van Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) van het Motu proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) kunnen noemen, wanneer deze bestaat uit enkele personen van een bepaalde parochie, die zich, ook na de publicatie van het Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007), hebben verenigd op grond van hun verering voor de liturgie volgens de Usus Antiquior en verzoeken dat deze in de parochiekerk of een oratorium of kapel wordt gevierd; deze coetus kan ook worden gevormd door personen die uit verschillende parochies of bisdommen afkomstig zijn en die met dit doel in een bepaalde parochiekerk of een oratorium of een kapel bijeenkomen.
In het geval van een priester die incidenteel in een parochiekerk of oratorium of kapel met enkele personen komt en wenst te celebreren volgens de forma extraordinaria, zoals voorzien door artikelen Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) en Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) van het Motu proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007), dient de pastoor of de rector van de kerk of de priester die voor een kerk verantwoordelijk is, een dergelijke viering toe te staan, zij het met inachtneming van de indeling van de tijden van de liturgievieringen van de kerk zelf.
§ 1. Om in individuele gevallen te beslissen zal de pastoor of de rector van de kerk of de priester die voor een kerk verantwoordelijk is, handelen naar eigen wijsheid en zich daarbij laten leiden door pastorale ijver en door een geest van edelmoedige gastvrijheid.
§ 2. In het geval van minder grote groepen zal men zich tot de ordinaris van de plaats wenden om een kerk te vinden waarin deze gelovigen kunnen bijeenkomen om daar deze vieringen bij te wonen, om zo een gemakkelijker deelname en een waardiger viering van de Heilige Mis te garanderen.
Ook in de heiligdommen en pelgrimsoorden dient men groepen pelgrims die daarom vragen Vgl. Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970, Summorum Pontificum (7 juli 2007), 5. 3 de mogelijkheid te bieden om volgens de forma extraordinaria de Mis te vieren, als er een geschikte priester is.
De gelovigen die vragen om de viering volgens de forma extraordinaria mogen op geen enkele wijze groepen ondersteunen – of hiertoe behoren – die de geldigheid of legitimiteit van de Heilige Mis of van de Sacramenten die volgens de forma ordinaria worden gevierd, bestrijden of de Paus van Rome als hoogste herder van de universele Kerk afwijzen.
Met betrekking tot de kwestie wat de noodzakelijke vereisten zijn dat een priester idoneus (‘geschikt’) wordt geacht om te celebreren volgens de forma extraordinaria, wordt het volgende bepaald:
De ordinarissen wordt gevraagd de geestelijkheid de mogelijkheid te bieden om een goede voorbereiding te krijgen op de vieringen volgens de forma extraordinaria. Dit geldt ook voor de seminaries, waar men zal moeten voorzien in de passende vorming van de toekomstige priesters door de studie van het Latijn Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 249 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 36 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 13 en, als de omstandigheden dit aanbevelen, de mogelijkheid zal moeten bieden om de forma extraordinaria van de Romeinse Ritus te leren.