H. Paus Johannes Paulus II - 12 juni 1985
Zie voor een overzicht van het grotere geheel waarin deze audiëntie-catechese is gehouden: Catecheses van de Paus tijdens de wekelijkse Algemene Audienties
"onderling zeer verschillende verschijnselen worden aangegeven. Want terwijl door sommigen God uitdrukkelijk wordt ontkend (atheïsme), menen anderen dat de mens in het geheel niets over Hem kan zeggen (agnosticisme); anderen onderwerpen het Godsprobleem aan een onderzoek met een beroep op bepaalde methoden die aan het probleem elke zin blijken te ontnemen. In een onverantwoorde overschrijding van de positieve wetenschappen gaan velen ernaar streven alles te verklaren op positief-wetenschappelijke wijze, ofwel andersom, aanvaarden zij geen enkele op absoluutheid aanspraak makende waarheid. Sommigen plaatsen de mens op zulk een hoog voetstuk, dat het geloof in God haast zinloos wordt; daarbij schijnen zij toch minder God te willen loochenen dan vooral het mens-zijn te beamen. Anderen maken zich zo'n voorstelling van God, dat dit beeld (dat ze dan verwerpen) op geen enkele wijze de God van het Evangelie is. Weer anderen gaan zelfs niet in op de kwesties omtrent God, nl. zij die geen godsdienstige ongerustheid schijnen te voelen en zich niet kunnen indenken, waarom zij zich over de godsdienst zorgen moeten maken. Verder ontstaat atheïsme niet zelden uit een geweldig protest tegen het kwaad in de wereld, doordat men de aanspraak op absoluutheid op een onrechtmatige wijze toekent aan bepaalde menselijke waarden, zodat deze dan als god worden beschouwd. De hedendaagse beschaving zelf kan, niet per se, maar omdat ze te zeer met het aardse verweven is, de toenadering tot God dikwijls moeilijker maken" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 19.
Ontegenzeggelijk betreft het zeer vaak een pragmatische levenshouding, die voortkomt uit onbezorgdheid of uit gebrek aan "religieuze onrust". In de meeste gevallen heeft die houding haar wortels in het wereldse denken, vooral in het wetenschappelijke denken. Wanneer men bovendien als bron van zekerheid niets anders aanvaardt dan het proefondervindelijke, dan sluit men de toegang af naar de niet-waarneembare werkelijkheid, het transcendente. Die cognitieve houding ligt immers ook ten grondslag aan de idee die in onze tijd de naam heeft gekregen van de "God-is-dood-theologie".
De oorzaken van het atheïsme en meer nog die van het hedendaagse agnosticisme zijn dus niet enkel van pragmatische, maar ook van theoretisch-wetenschappelijke aard.
In 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) lezen we dat
"het moderne atheïsme zich ook dikwijls presenteert als een systeem, dat onder andere de verlangde autonomie van de mens zover doorvoert, dat het tegen elke vorm van afhankelijkheid van God moeilijkheden maakt. Zij die een dergelijk atheïsme voorstaan, beweren dat vrijheid daarin bestaat, dat de mens zichzelf tot doel is, en de enige ontwerper en uitvoerder van zijn geschiedenis. Dit achten zij onverenigbaar met de erkenning van een Heer, maker en doel van alles, of minstens achten zij hierdoor een dergelijke uitspraak volledig overbodig. Het machtsgevoel dat de huidige technische vooruitgang de mens geeft, kan bevorderlijk zijn voor die leer" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 20Een bepaalde vorm van atheïsme in onze dagen "verwacht de verlossing van de mens voornamelijk van zijn economische en sociale bevrijding" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 20. Het bestrijdt de godsdienst volgens een welbepaald plan, want het beweert dat de godsdienst die bevrijding van nature uit in de weg staat "voor zover hij de mens, door zijn hoop op een toekomstig en bedrieglijk leven te richten, juist van de uitbouw van de aardse woonstede zou afschrikken". Wanneer de aanhangers van dat athe7isme in het staatsbestuur komen zo gaat de concilietekst verder "trekken zij geweldig tegen de godsdienst ten strijde, het atheïsme verspreidend met gebruikmaking, vooral bij de opvoeding van de jeugd, van die pressiemethoden waarover de staat beschikt" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 20 .
Waar dat probleem zich voordoet, moet duidelijk en met aandrang een beroep worden gedaan op het principe van de godsdienstvrijheid, een recht dat het Concilie heeft bevestigd in zijn Verklaring "2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Dignitatis Humanae
Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden
(7 december 1965)".
Ik moet hier nog wijzen op het feit, dat de Kerk bijzonder gevoelig is voor een bepaald probleem van de mens van vandaag, met name dat zii moeilijk het bestaan van God kunnen verzoenen met het probleem van het kwaad en het lijden. Maar de Kerk is zich ervan bewust, dat haar boodschap ni. het Evangelie en het christelijk geloof "tegemoet komt aan de verborgen verlangens van het menselijk hart, terwijl de Kerk optreedt ter bescherming van de waardigheid van de menselijke roeping en daarbij aan hen, die aan een hogere lotsbestemming wanhopen, de hoop hergeeft". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21
"De Kerk leert verder dat door de eschatologische verwachting het belang van de aardse opdrachten niet vermindert, maar veeleer de vervulling daarvan door nieuwe motieven wordt verstevigd. Bij het ontbreken daarentegen van een goddelijk fundament en van de hoop op het eeuwig leven lijdt de waardigheid van de mens ernstige schade, zoals tegenwoordig vaak valt te constateren, en de raadselen van leven en dood, van schuld en pijn blijven zonder oplossing, zodat de mensen niet zelden tot wanhoop vervallen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21Anderzijds, terwijl de Kerk het atheïsme geheel en al verwerpt, "tracht zij in de geest van de atheïsten verborgen redenen voor een godsontkenning te begrijpen en is zij van oordeel, zich bewust van de ernst van de kwestie die het atheïsme opwerpt en evenzeer geleid door de liefde jegens alle mensen, dat die kwesties aan een serieus en diepgaand onderzoek onderworpen dienen te worden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21
De Kerk tracht dit vooral te bewerken "door zichzelf onder de leiding van de Heilige Geest onophoudelijk te hernieuwen en uit te zuiveren" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21 , om haar eigen leven te zuiveren van alles wat de ongelovige kan ergeren.