• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

HEILIGHEID

Dierbare broeders en zusters,

Tijdens de algemene audiënties van de twee laatste jaren hebben de figuren van een groot aantal mannelijke en vrouwelijke heiligen ons vergezeld: we hebben hen van meer nabij leren kennen en begrijpen dat heel de Kerkgeschiedenis getekend is door deze mannen en vrouwen, die door hun geloof, liefde en leven voor zo vele generaties lichtbakens geweest zijn, ook voor ons. Heiligen manifesteren op verschillende manieren de krachtige en omvormende aanwezigheid van de Verrezene; zij hebben hun leven zo geheel door Christus laten grijpen dat zij met de heilige Paulus kunnen zeggen: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij” (Gal. 2, 20). Hun voorbeeld volgen, hun voorspraak inroepen, met hen in gemeenschap treden, “verbindt ons met Christus, van wie alle genade en het leven van het volk van God zelf als uit hun bron en oorsprong voortvloeien” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 50. Aan het einde van deze catechesecyclus, zou ik enkele gedachten over heiligheid willen aanreiken.

Wat wil heilig zijn, zeggen? Wie is geroepen heilig te zijn? Men is nog dikwijls geneigd te denken dat heiligheid voorbehouden is voor enkele zeldzame uitverkorenen. De heilige Paulus spreekt daarentegen over Gods grote plan van God: “In Hem heeft Hij ons uitverkoren voor de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht” (Ef. 1, 4). En hij spreekt over ons allen. In het centrum van Gods plan staat Christus, in wie God Zijn gelaat toont: het mysterie dat in de eeuwen verborgen was, heeft zich ten volle getoond in het Woord dat mens geworden is. Paulus zegt: “Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid” (Kol. 1, 19). In Christus is de levende God nabij willen komen, zichtbaar, aanraakbaar, hoorbaar, opdat iedereen zou kunnen putten uit Zijn volheid aan genade en waarheid Vgl. Joh. 1, 14-16 . Daarom kent heel het christelijk bestaan één enkele wet boven alles, degene die de heilige Paulus uitdrukt in een formule die in al zijn geschriften terugkeert: in Jezus Christus. Heiligheid, de volheid van christelijk leven, bestaat niet in buitengewone ondernemingen, maar in de vereniging met Christus, in het beleven van Zijn mysteries, in het eigen maken van Zijn houding, gedachten, gedragingen. De maat van heiligheid wordt gegeven door de maat die Christus in ons bereikt, door de maat waarin wij ons leven door de kracht van de Heilige Geest naar het Zijne modelleren. Het is conform zijn met Jezus, zoals de heilige Paulus zegt: “Want die Hij te voren heeft gekend, heeft Hij ook te voren bestemd tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon” (Rom. 8, 29). En de heilige Augustinus roept uit: “Mijn leven zal levend zijn helemaal van U vervuld” H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. 10,28. Het spreekt in de 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
duidelijk over de universele roeping tot heiligheid door te zeggen dat niemand ervan is uitgesloten: “In de menigvuldige levensvormen en –taken is het één en dezelfde heiligheid waarnaar allen streven die, door de Geest van God bewogen, … de arme, nederige en kruis dragende Christus navolgen, om ook aan zijn heerlijkheid deelachtig te worden” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 41.

Doch de vraag blijft: hoe kunnen wij de weg van de heiligheid gaan, aan die oproep beantwoorden? Kan ik het op eigen kracht? Het antwoord is duidelijk: een heilig leven is niet hoofdzakelijk de vrucht van onze inspanning, van onze daden, want het is God, de driemaal Heilige Vgl. Jes. 6, 3 die ons heilig maakt, het is de werking van de Heilige Geest die ons binnenin bezielt, het is het leven van de verrezen Christus zelf dat ons meegedeeld wordt en omvormt. Om het nog eens te zeggen met het 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
: “De leerlingen van Christus zijn geenszins volgens hun werken, maar volgens zijn heilsbestel en genade door God geroepen en in Christus gerechtvaardigd. Door het doopsel in het geloof zijn wij ware kinderen van God, deelachtig aan de goddelijke natuur en dus werkelijk heilig geworden. Zij behoren dan ook de heiligmaking die zij ontvingen in hun leven met Gods genade te bewaren en te volbrengen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 40. Heiligheid heeft dus haar eerste oorsprong in de doopgenade, in het feit op het Paasmysterie van Christus geënt te zijn, waarmee ons Zijn Geest werd meegedeeld, Zijn leven als Verrezene. De heilige Paulus benadrukt heel krachtig de omvorming die de doopgenade in de mens voltrekt en hij creëert er een nieuwe terminologie voor: met Christus gestorven, met Christus begraven, met Christus verrezen, met Christus levend gemaakt: ons bestaan is onlosmakelijk met het Zijne verbonden. “Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, - schrijft hij - opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden” (Rom. 6, 4). Maar God respecteert onze vrijheid altijd en vraagt dat wij deze gave zouden aanvaarden en leven volgens de vereisten die het met zich meebrengt, Hij vraagt dat wij ons laten omvormen door de werking van de Heilige Geest, door onze wil in overeenstemming te brengen met Gods wil.

Hoe kan onze manier van denken en handelen de manier van denken en handelen worden van Christus en met Christus? Wat is de ziel van de heiligheid? Ook hier preciseert het Tweede Vaticaans Concilie:

“ ‘God is liefde; wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem’ (1 Joh. 4, 16). Zijn liefde nu heeft God in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken Vgl. Rom. 5, 5 . Daarom is de eerste en meest onontbeerlijke gave de liefde, waardoor wij God boven alles en de naaste om zijnentwil beminnen. Om echter deze liefde als vruchtbaar zaad te laten groeien en vrucht te laten dragen, moet iedere gelovige gaarne naar het woord van God luisteren en zijn wil, met behulp van zijn genade, metterdaad uitvoeren, dikwijls aan de sacramenten, vooral aan de eucharistie, en aan de heilige handelingen deelnemen en zich met standvastigheid toeleggen op het gebed, de zelfverloochening, de ijverige broederdienst en de beoefening van alle deugden. Want de liefde, die de band van de volmaaktheid is en de vervulling van de wet Vgl. Kol. 3, 14 Vgl. Rom. 13, 10 , beheert en bezielt alle heilsmiddelen en voert ze naar hun doel” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 42.

Misschien is die taal van het Tweede Vaticaans Concilie voor ons nog een beetje te plechtig, misschien moeten wij de dingen nog eenvoudiger zeggen. Wat is de essentie? Essentieel is, nooit een zondag te laten voorbijgaan zonder een ontmoeting met de verrezen Christus in de Eucharistie; dat is geen last die erbij komt, maar een licht voor de hele week. De dag niet beginnen noch eindigen zonder tenminste een kort contact met God te hebben. En op de weg van ons leven, de wegwijzers volgen die God ons heeft meegedeeld in de tien geboden, met Christus gelezen, die eenvoudigweg de uitleg zijn van wat naastenliefde is in de gegeven situaties. Dit lijkt mij de ware eenvoud en grootheid van een heilig leven: de ontmoeting met de Verrezene op zondag; het contact met God bij de aanvang en op het einde van de dag; bij beslissingen de wegwijzers volgen die God ons gegeven heeft en niets anders zijn dan vormen van liefde. “Zo is de liefde, zowel tot God als tot de naaste, het kenmerk van de ware leerling van Christus” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 42. Dat is de ware eenvoud, grootheid en diepgang van het christelijk leven, van het feit heilig te zijn.

Ziedaar waarom de heilige Augustinus in zijn commentaar op het vierde hoofdstuk van de H. Augustinus
In Epistulam Ioannis (1 januari 407)
, kan zeggen: “dilige et fac quod vis”, “bemin en doe wat ge wil”. En hij vervolgt: “zwijgt ge, zwijg dan uit liefde; spreekt ge, spreek dan uit liefde; verbetert ge, verbeter dan uit liefde; vergeeft ge, vergeef dan uit liefde; dat de bron van de liefde in u zij, want uit die bron kan niets anders voortkomen dan het goede” H. Augustinus, In Epistulam Ioannis (1 jan 407). 7,8; PL 35. Wie door de liefde geleid wordt, wie de liefde ten volle beleeft, wordt door God geleid, want God is liefde. Dat geeft aan dit grote woord, “dilige et fac quod vis”, “bemin en doe wat ge wil”, zijn waarde.

Wij kunnen ons zonder twijfel afvragen: kunnen wij met onze beperktheden, met onze zwakheid, naar zo’n verheven toppen streven? In de loop van het liturgische jaar nodigt de Kerk ons uit een menigte van heiligen te gedenken, ’t is te zeggen degenen die de liefde ten volle beleefd hebben, die Christus in hun dagelijks leven wisten te beminnen en te volgen. Zij zeggen ons dat het mogelijk is deze weg te begaan. In elke periode van de Kerkgeschiedenis, in elke streek op de wereldbol, behoorden de heiligen tot alle leeftijden en levensstaten, zij hebben het concrete gelaat van elk volk, taal en natie. En zij zijn zeer verscheiden types. Wat mijn persoonlijk geloof betreft, moet ik zeggen dat vele heiligen, niet allemaal, werkelijk echte sterren zijn aan de hemel van de geschiedenis. En ik zou er willen aan toevoegen dat er voor mij niet alleen bepaalde grote heiligen zijn van wie ik hou en die ik goed ken, “die de weg wijzen”, maar ook gewone heiligen, namelijk goede mensen die ik in mijn leven zie en nooit zullen heilig verklaard worden. Het zijn, om zo te zeggen, bij manier van spreken normale mensen, zonder zichtbaar heldendom, maar in hun dagelijkse goedheid zie ik de waarheid van het geloof. Deze goedheid die zij in het geloof van de Kerk tot rijpheid lieten komen, is voor mij de zekerste apologie van het christendom en het teken dat aantoont waar zich de waarheid bevindt.

In de gemeenschap van de heiligen, al of niet heilig verklaard, die de Kerk dank zij Christus in al haar leden beleeft, genieten wij van hun aanwezigheid en gezelschap en koesteren wij de vaste hoop hun weg te kunnen navolgen en op een dag hetzelfde gelukzalige leven, het eeuwige leven, te kunnen delen.

Dierbare vrienden, hoe groot en mooi en ook hoe simpel, is de christelijke roeping gezien vanuit dit licht! Wij zijn allemaal tot heiligheid geroepen: zij is de maat van het christenleven. Nogmaals, de heilige Paulus drukt het met grote innigheid uit waar hij schrijft: “maar aan ieder van ons afzonderlijk is de genade verleend naar de maat van Christus’ gave. ... Hij heeft ook gaven gegeven: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars, om de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus” (Ef. 4, 7.11-13). Ik zou iedereen willen uitnodigen zich open te stellen voor de werking van de Heilige Geest, die ons leven omvormt, zodat ook wij stukjes worden van de grote mozaïek van heiligheid die God in de geschiedenis geschapen heeft, opdat het gelaat van Christus in heel zijn schittering straalt. Laat ons geen angst hebben naar boven te streven, naar Gods toppen; laten wij geen angst hebben dat God te veel van ons zou vragen, maar laten wij ons bij elke dagelijkse daad leiden door Zijn woord, ook al voelen wij ons arm, ongeschikt, zondig: Hij is het die ons naar Zijn liefde zal omvormen.

Document

Naam: HEILIGHEID
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 13 april 2011
Copyrights: © 2011, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test