Paus Benedictus XVI - 25 maart 2011
Dierbare vrienden,
{...}
Graag zou ik met u stil willen staan bij een aspect van het boetesacrament dat soms onvoldoende aandacht krijgt, maar van groot geestelijk en pastoraal belang is: de pedagogische waarde van de sacramentele Biecht. Het is altijd nodig de objectiviteit van de effecten van het sacrament en zijn juiste viering volgens de normen van de Ritus van het Boetesacrament te onderstrepen; dit neemt niet weg dat het nuttig is ook na te denken over hoe het het geloof kan opvoeden, zowel van de bedienaar als van de boeteling. De trouwe en grootmoedige beschikbaarheid van de priesters om Biecht te horen, naar het voorbeeld van de grote heiligen van de geschiedenis, van de heilige Johannes Maria Vianney tot de heilige Johannes Bosco, van de heilige Josemaría Escrivá tot de heilige pater Pio van Pietrelcina, van de heilige Giuseppe Cafasso tot de heilige Leopoldus Mandić, toont ons allen hoe de biechtstoel een werkelijke “plaats” van heiliging kan zijn.
Hoe voedt het sacrament van de Biecht ons op? In welke zin heeft zijn viering een pedagogische waarde, in de eerste plaats voor de bedienaren zelf? We zouden kunnen beginnen met te erkennen dat de priesterlijke zending een uniek en bevoorrecht uitkijkpunt vormt vanwaaruit dagelijks de pracht van de goddelijke barmhartigheid beschouwd kan worden. Hoe dikwijls is de priester, in de viering van het sacrament van de biecht, niet getuige van echte wonderen van bekering, die de “ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon” Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 1 vernieuwen en zo zijn geloof versterken? Uiteindelijk betekent biechthoren getuige zijn van evenveel “geloofsbelijdenissen” als er biechtelingen zijn, en de werkzaamheid van de barmhartige God beschouwen in de geschiedenis, van dichtbij de heilseffecten aanraken van het kruis en de verrijzenis van Christus, te allen tijde en voor elke mens. Niet zelden worden we geconfronteerd met echte existentiële en geestelijke drama’s die geen antwoord vinden in woorden van mensen, maar worden omarmd en opgenomen door de goddelijke Liefde die vergeeft en omvormt: “Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw” (Jes. 1, 18). De afgrond van het menselijk hart kennen en in zekere zin bezoeken, ook in zijn duistere aspecten, stelt aan de ene kant het mens-zijn en het geloof van de priester zelf op de proef, maar voedt aan de andere kant zijn zekerheid dat het laatste woord over het kwaad van de mens en van de geschiedenis aan God is, aan zijn Barmhartigheid, die in staat is alle dingen nieuw te maken Vgl. Hand. 21, 5 . Hoeveel kan de priester verder leren van voorbeeldige boetelingen door hun geestelijke leven, de ernst waarmee ze hun gewetensonderzoek verrichten, de eenvoud waarmee ze hun eigen zonde erkennen en hun gehoorzaamheid aan het onderricht van de Kerk en de aanwijzingen van de biechtvader. Door het Boetesacrament toe te dienen kunnen we diepe lessen ontvangen van nederigheid en geloof! De priester wordt er krachtig door opgeroepen zich meer bewust te worden van zijn eigen identiteit. Nooit zouden we enkel uit kracht van ons mens-zijn onze broeders en zusters de Biecht kunnen afnemen! Als zij tot ons naderen is dat enkel omdat we priesters zijn, geconfigureerd aan Christus, de Eeuwige Hogepriester, en bekwaam zijn gemaakt om te handelen in zijn Naam en in zijn Persoon, om werkelijk God aanwezig te stellen die vergeeft, vernieuwt en omvormt. De viering van het Boetesacrament heeft een pedagogische waarde voor de priester, voor zijn geloof, voor de waarheid en de armoede van zijn persoon, en voedt in hem het bewustzijn van zijn sacramentele identiteit.
Wat is de pedagogische waarde van het Boetesacrament voor de boetelingen? We moeten beginnen met te zeggen dat die allereerst bestaat uit de werking van de genade en de objectieve effecten van het sacrament op de ziel van de gelovige. Zeker is dat de sacramentele verzoening een van de momenten is waarop onze persoonlijke vrijheid en ons zelf-bewustzijn geroepen zijn zich bijzonder duidelijk uit te drukken. Misschien is het ook hierom dat, in een tijdperk van relativisme en bijgevolg verminderd besef van het eigen ‘zijn’, ook de sacramentele praktijk verzwakt is. Het gewetensonderzoek heeft een belangrijke pedagogische waarde: zij voedt ertoe op oprecht naar het eigen bestaan te kijken, het te toetsen aan de waarheid van het Evangelie en het te vergelijken niet enkel met menselijke maatstaven, maar met die van de Openbaring. De toetsing aan de tien geboden, aan de zaligsprekingen en, vooral, aan het gebod van de liefde, vormt de eerste grote “school van boetedoening”.
Beste priesters, allereerst zelf de goddelijke Barmhartigheid ervaren en er de nederige instrumenten van zijn, voedt ons op tot een steeds trouwere viering van het boetesacrament en tot een diepe dankbaarheid jegens God, die “ons het dienstwerk van de verzoening heeft toevertrouwd” (2 Kor. 5, 18). Aan de Heilige Maagd Maria, Mater misericordiae en Refugium peccatorum, draag ik de vruchten van uw cursus over het forum internum en de dienst van alle biechtvaders op en met grote vreugde geef ik de zegen.