H. Paus Johannes Paulus II - 24 februari 1980
Het is aan het Concilie te danken dat wij ons opnieuw levendig bewust geworden zijn van deze waarheid: zoals de Kerk 'de eucharistie maakt', zo maakt de eucharistie ook de kerk; H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 20 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Zie ook also, noot 57 van het Schema II van de Dogmatische Constitutie "Lumen Gentium", in Acta Synodalia Sacrosancti Concilii Oecumenici Vaticani 11, vol. II, periodus 2a, pars I, openbare sessie II, pp. 251f Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Oprichting van de Synode van Bisschoppen voor de universele Kerk, Apostolica Sollicitudo (15 sept 1965) Vgl. Henri de Lubac, Méditation sur L’Eglise een waarheid die nauw samenhangt met het mysterie van Witte Donderdag. De kerk werd immers als de nieuwe gemeenschap van het volk Gods gesticht in de gemeenschap van die twaalf Apostelen die bij het Laatste Avondmaal onder de gedaanten van brood en wijn deel kregen aan het Lichaam en Bloed van de Heer. Christus had hun gezegd: 'neemt en eet...', 'neemt en drinkt'. Toen zij van hun kant gehoor gaven aan deze opdracht van Hem, traden zij als eersten binnen in die sacramentele gemeenschap of 'communie' met de Zoon van God die onderpand is van eeuwig leven. Van dat ogenblik af tot aan het einde der tijden bouwt de Kerk zichzelf op door diezelfde communie met de Zoon van God, een communie die onderpand is van een eeuwig Pasen.
Dierbare en eerbiedwaardige broeders in het Bisschopsambt, als leraren en behoeders van de heilzame waarheid aangaande de Eucharistie, dienen wij deze betekenis en dimensie van de sacramentele ontmoeting en intimiteit met Christus altijd en overal te bewaren. Die maakt immers het wezen uit van de verering van de Eucharistie. De betekenis van de hierboven uiteengezette waarheid vermindert overigens geenszins, maar versterkt integendeel juist het karakter van de Eucharistie als een geestelijke toenadering en eenwording van de mensen die de nemen aan het offer, dat vervolgens bij de communie voor hen tot een gastmaal wordt. In deze toenadering en eenwording, waarvan de samenkomst van de Apostelen rond Christus bij gelegenheid van het Laatste Avondmaal het prototype is, drukt de Kerk zich juist uit en verwerkelijkt zij zich.
Maar de Kerk verwerkelijkt zich niet louter in deze samenkomst van mensen, noch alleen in die ervaring van broederschap waar de Eucharistische maaltijd aanleiding toe geeft. De Kerk verwerkelijkt zich pas wanneer wij die broederlijke gemeenschap en samenkomst het offer vieren van Christus' kruis, wanneer wij 'de dood des Heren verkondigen totdat Hij komt', (1 Kor. 11, 26) en vervolgens wanneer wij, diep doordrongen van het mysterie van ons heil, samen als gemeenschap tot de tafel des Heren naderen om op sacramentele wijze gevoed te worden met de vruchten van dit Heilig Offer van verzoening. In de Eucharistische gemeenschap of 'communie' ontvangen wij derhalve Christus, Hemzelf; en het is onze vereniging met Hem - een aan ieder persoonlijk geschonken gave en genade - die maakt dat wij, in Hem, tevens worden ingevoegd in de eenheid van zijn Mystiek Lichaam dat de Kerk is. Alleen zij, dat wil zeggen: op grond van een dergelijk geloof en vanuit zo'n geestelijke gesteltenis, komt die opbouw van de Kerk tot stand die inderdaad, volgens de bekende uitdrukking van het Tweede Vaticaans Concilie, in de Eucharistie 'haar bron en hoogtepunt' vindt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 5 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 30 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 9 Deze waarheid, die door diezelfde Algemene Synode nadrukkelijk in een nieuw licht is geplaatst, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 26 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15 moet dan ook vaak onderwerp zijn van onze overwegingen en van heel ons onderricht. Daarmee dient elke pastorale onderneming gevoed te worden, en ook voor onszelf moeten wij er voedsel uit halen, evenals voor alle priesters die met ons samenwerken, en tenslotte voor alle gemeenschappen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Zo moet in de praktijk van het kerkelijk leven bijna bij iedere stap duidelijk die nauwe band aan het licht treden tussen enerzijds de geestelijke en apostolische vitaliteit van die Kerk, en anderzijds de Eucharistie, verstaan in haar diepste betekenis en wel volgens al haar aspecten. This is what the Opening Prayer of Holy Thursday asks for: "We pray that in this Eucharist we may find the fullness of love and life": Missale Romanum, ed. typica altera 1975, p. 244; also the communion epiclesis of the Roman Missal: "May all of us who share in the body and blood of Christ be brought together in unity by the Holy Spirit. Lord, remember your Church throughout the world; make us grow in love": Eucharistic Prayer II: ibid., pp. 458f.; Eucharistic Prayer III, p. 463.