Paus Benedictus XVI - 16 februari 2011
Dierbare broeders en zusters,
Twee weken geleden, heb ik de figuur voorgesteld van de grote Spaanse mystica Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Theresia van Avila
(2 februari 2011). Ik zou vandaag over een andere grote heilige uit die streken willen spreken, geestelijke vriend van de heilige Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Theresia van Avila
(2 februari 2011), die met haar de karmelitaanse religieuze familie hervormd heeft: de heilige Johannes van het Kruis, door Paus Pius XI in 1926 uitgeroepen tot Kerkleraar en in de traditie ook “Doctor mysticus” genoemd, “mystieke leraar”.
Johannes van het Kruis werd in 1542 geboren in het kleine dorp Fontiveros bij Avila, in Oud-Kastilië, uit Gonzalo de Yepes en Catalina Alvarez. De familie was heel arm omdat zijn vader, afkomstig van een edele familie uit Toledo, verjaagd en onterfd was omwille van zijn huwelijk met Catalina, een eenvoudige zijdeweefster. Johannes verloor zijn vader toen hij negen jaar jong was en vertrok met zijn moeder en broer Francisco naar Medina del Campo, niet ver van Valladolid, een commercieel en cultureel centrum. Hij liep school in het Colegio de los Doctrinos en verrichte kleine werkjes voor de zusters van de Magdalenakerk met bijhorend klooster. Daarna werd hij omwille van zijn humane kwaliteiten en resultaten op school, eerst toegelaten als verzorger in het Hospitaal van de Ontvangenis, daarna aan het pas gestichte college van de jezuïeten in Medina del Campo: Johannes was toen achttien en studeerde drie jaar menswetenschappen, retoriek en klassieke talen. Aan het einde van zijn opleiding stond zijn roeping hem heel duidelijk voor de geest: het religieuze leven; onder alle ordes die in Medina aanwezig waren, voelde hij zich geroepen tot de Karmel.
In de zomer van 1563, begon hij het noviciaat in de karmel van de stad en nam de religieuze naam Mathias aan. Het volgende jaar werd hij bestemd voor de prestigieuze universiteit van Salamanca waar hij drie jaar kunsten en filosofie studeerde. In 1567 werd hij priester gewijd en keerde naar Medina del Campo terug om zijn eerste Mis op te dragen omringd door de genegenheid van zijn familie. Daar had de eerste ontmoeting plaats tussen Johannes en Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Theresia van Avila
(2 februari 2011). De ontmoeting was voor beiden beslissend: Theresia presenteerde hem haar hervormingsprogramma van de Karmel, ook voor de mannelijke tak van de orde en stelde Johannes voor eraan deel te nemen “tot Gods meerdere glorie”; de jonge priester was zodanig gefascineerd door de ideeën van Theresia dat hij een groot verdediger werd van het plan. Ze werkten enkele maanden samen, spraken over hun idealen en voorstellen om zo vlug mogelijk het eerste huis van ongeschoeide karmelieten te kunnen openen: de opening had plaats op 28 december 1568 in Duruelo, een afgelegen oord in de provincie Avila. Samen met Johannes vormden drie andere gezellen deze eerste hervormde mannelijke gemeenschap. Zij hernieuwden hun geloften volgens de oorspronkelijke Regel en alle vier namen een nieuwe naam: Johannes noemde zich vanaf toen “van het Kruis”, de naam waaronder hij universeel gekend zal zijn. Einde 1572 wordt hij op vraag van de heilige Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Theresia van Avila
(2 februari 2011), biechtvader en vicaris van het klooster van de Menswording in Avila, waar de heilige priorin was. Het waren jaren van nauwe samenwerking en geestelijke vriendschap, die hen beiden verrijkte. Tot die periode gaan ook de belangrijkste werken van Theresia terug en de eerste geschriften van Johannes.
De hervorming van de Karmel was niet gemakkelijk en kostte Johannes veel leed. De meest traumatiserende gebeurtenis was zijn ontvoering en gevangenschap in het klooster van de karmelieten van de oude observantie in Toledo ten gevolge van een ongegronde beschuldiging in 1577. De heilige werd maandenlang opgesloten, onderworpen aan ontberingen en lichamelijke en morele dwang. Daar schreef hij het bekende H. Johannes van het Kruis
Cántico espiritual
Geestelijke liederen (), samen met andere gedichten. Uiteindelijk slaagde hij erin tijdens de nacht van 16 op 17 augustus 1578 op avontuurlijke wijze te vluchten en nam zijn toevlucht in het klooster van de ongeschoeide karmelietessen van de stad. De heilige Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Theresia van Avila
(2 februari 2011) en haar hervormde broeders vierden zijn bevrijding met immense vreugde en na een korte periode om terug op krachten te komen, werd Johannes bestemd voor Andalusië waar hij tien jaar doorbracht in verschillende kloosters, vooral in Grenada. Hij kreeg in de orde steeds belangrijkere opdrachten, zelfs provinciaal vicaris en vervolledigde zijn geestelijke geschriften. Vervolgens keerde hij naar zijn geboortestreek terug als lid van het algemeen bestuur van de Theresiaanse religieuze familie die ondertussen volledige juridische autonomie genoot. Hij woonde in de karmel van Segovia en was overste van die gemeenschap. In 1591 werd hij van iedere verantwoordelijkheid ontlast en bestemd voor de nieuwe religieuze provincie van Mexico. Terwijl hij zich op deze lange reis met tien andere broeders voorbereidde, trok hij zich terug in een afgelegen klooster bij Jaén, waar hij zwaar ziek werd. Johannes bood met voorbeeldige sereniteit en geduld het hoofd aan een immens lijden. Hij stierf in de nacht van 13 op 14 december 1591 terwijl zijn medebroeders de metten baden. Hij nam afscheid van hen met de woorden: “vandaag ga ik het brevier zingen in de hemel”. Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Segovia. Hij werd in 1675 door Clemens X zalig verklaard en in 1726 door Benedictus XIII heilig.
Johannes wordt beschouwd als één van de grootste lyrische dichters van de Spaanse literatuur. Zijn grootste werken zijn vier in aantal: “H. Johannes van het Kruis
Subida del Monte Carmelo
De bestijging van de Berg Karmel ()”, “H. Johannes van het Kruis
Nosce Oscura
De donkere nacht van de ziel ()”, “H. Johannes van het Kruis
Cántico espiritual
Geestelijke liederen ()”, “H. Johannes van het Kruis
Ilama de amor viva
De levende vlam van liefde ()”.
In de “H. Johannes van het Kruis
Cántico espiritual
Geestelijke liederen ()” geeft de heilige Johannes de zuiveringsweg van de ziel weer, namelijk het geleidelijk en vreugdevol bezit van God totdat de ziel voelt dat zij God bemint met dezelfde liefde waarmee Hij haar liefheeft. “H. Johannes van het Kruis
Ilama de amor viva
De levende vlam van liefde ()” trekt dit perspectief door en beschrijft meer in detail de toestand van omvormende vereniging met God. Het parallellisme dat Johannes gebruikt is dat van het vuur: zoals vuur meer gloeit in de mate dat het meer brandt en hout verteert en zo een vlam wordt, zo zuivert en “kuist” de Heilige Geest de ziel in de donkere nacht om haar mettertijd te verlichten en verwarmen alsof zij een vlam was. Het leven van de ziel is een onophoudelijk feest van de Heilige Geest, dat de heerlijkheid van de vereniging met God in de eeuwigheid laat doorschemeren.
“H. Johannes van het Kruis
Subida del Monte Carmelo
De bestijging van de Berg Karmel ()” geeft de geestelijke weg vanuit de toenemende zuivering van de ziel, die noodzakelijk is om het hoogtepunt van christelijke volmaaktheid te bereiken en die gesymboliseerd wordt door de top van de Berg Karmel. Deze zuivering wordt voorgesteld als een weg die de mens opgaat, in samenwerking met Gods werking, om de ziel te bevrijden van iedere aanhankelijkheid of affectieve band die tegengesteld is aan de wil van God. De zuivering, die om tot liefdesvereniging met God te komen, totaal moet zijn, begint met die van het leven van de zintuigen en wordt verder gezet door de zuivering die men verkrijgt door middel van de drie theologale deugden: geloof, hoop en liefde die de bedoeling, het geheugen en de wil zuiveren. “H. Johannes van het Kruis
Nosce Oscura
De donkere nacht van de ziel ()” beschrijft het passieve aspect, dat wil zeggen Gods werking in dit proces om de ziel te zuiveren. Menselijke inspanning alleen is namelijk niet in staat om tot de diepe wortels te komen van de neigingen en verkeerde gewoontes van de mens: hij kan ze slechts afremmen, doch niet volledig uitrukken. Daarom is een bijzondere werking van God nodig, die de geest radicaal zuivert en voorbereidt op de liefdesvereniging met Hem. De heilige Johannes noemt deze zuivering passief, juist omdat zij, alhoewel ze door de ziel aanvaard wordt, gerealiseerd wordt door de mysterieuze werking van de Heilige Geest die zoals een vlam iedere onzuiverheid verteert. In die toestand wordt de ziel aan allerlei beproevingen onderworpen, alsof zij zich in een donkere nacht bevond.
Deze aanwijzingen over de belangrijkste boeken van de heilige helpen ons vertrouwd te worden met de hoofdpunten van zijn uitgebreide en diepgaande mystieke leer, die tot doel heeft een veilige weg te beschrijven om te komen tot heiligheid, de toestand van volmaaktheid waartoe God ons allen roept. Volgens Johannes van het Kruis is al wat bestaat, wat door God geschapen is, goed. Langs de schepselen kunnen wij Hem ontdekken die in hen een spoor van zichzelf heeft nagelaten. Het geloof is hoe dan ook de enige bron die de mens gegeven wordt om God te kennen zoals Hij is, de Drie-Ene God. Al wat God aan de mens wou meedelen, heeft Hij uitgesproken in Jezus Christus, Zijn mens geworden Woord. Jezus Christus is de ene en definitieve weg naar de Vader Vgl. Joh. 14, 6 . Alle geschapen dingen zijn niets in vergelijking met God en hebben los van Hem geen waarde: bijgevolg, om de volmaakte liefde van God te bereiken, moet iedere andere liefde in Christus conform worden aan de Goddelijke Liefde. Vandaar de nadruk die de heilige Johannes van het Kruis legt op de noodzaak van de zuivering en innerlijke bevrijding om zich in God om te vormen, wat het enige doel is van de volmaaktheid. Deze zuivering bestaat niet eenvoudigweg in de fysische afwezigheid van dingen of van het gebruik ervan; wat de ziel zuiver en vrij maakt, is daarentegen het verdrijven van iedere ongeordende afhankelijkheid van dingen. Alles moet in God geplaatst worden, die de kern en het doel is van het leven. Het lange en vermoeiende proces van zuivering vereist zeker een persoonlijke inspanning maar de echte hoofdpersoon is God: al wat de mens kan doen is ter beschikking staan, open staan voor de Goddelijke werking en daar geen hindernis voor zijn. Door de theologale deugden te beleven, verheft de mens zich en krijgt zijn engagement waarde. Het groeiritme van geloof, hoop en liefde houdt gelijke tred met de zuivering en toenemende vereniging met God tot men in Hem omgevormd is. Als men dat doel bereikt, wordt de ziel ondergedompeld in het Trinitaire leven zelf, wat de heilige Johannes doet zeggen dat de ziel ertoe komt God lief te hebben met dezelfde liefde waarmee Hij haar liefheeft, want Hij bemint haar in de Heilige Geest. Ziedaar waarom de mystieke leraar beweert dat er geen ware liefdesvereniging met God bestaat als zij niet uitmondt in de Trinitaire vereniging. In die hoogste toestand, kent de heilige ziel alles in God en moet zij niet meer langs de schepselen gaan om tot Hem te komen. De ziel voelt zich voortaan door de Goddelijke liefde overspoeld en verheugt zich geheel in Hem.
Dierbare broeders en zusters, wij kunnen ons tot slot afvragen: heeft deze heilige, met zijn verheven mystiek, met deze moeilijke weg naar het hoogtepunt van de volmaaktheid, ook iets te zeggen aan ons, aan de gewone Christen die in de omstandigheden van deze tijd leeft, of is hij uitsluitend een voorbeeld, een model voor enkele uitverkoren zielen die werkelijk deze weg van zuivering, van mystieke ascese kunnen ondernemen? Om het antwoord te vinden, moeten wij vooral rekening houden met het feit dat het leven van de heilige Johannes van het Kruis geen “vlucht was op mystieke wolken”, maar een zeer hard, zeer praktisch en concreet leven, zowel als hervormer van de orde waarbij hij vele tegenkantingen gekend heeft en als provinciale overste, of in de gevangenis van zijn medebroeders waar hij blootgesteld was aan ongelooflijke beledigingen en slechte fysieke behandelingen. Dat is een zeer hard leven geweest, doch juist in de maanden van zijn gevangenschap heeft hij één van zijn mooiste werken geschreven. Zo kunnen wij begrijpen dat de weg met Christus, het op weg gaan met Christus “de Weg”, geen gewicht is dat toegevoegd wordt bij de reeds moeilijke last van ons leven, het is niet iets dat deze last nog zwaarder zou maken doch iets totaal anders, het is een licht, een kracht, die ons helpt deze last te dragen. Wanneer iemand een grote liefde in zich draagt, dan geeft die liefde hem bijna vleugels en draagt hij al de beproevingen van het leven veel gemakkelijker omdat hij dat grote licht in zich draagt; zo is het geloof: door God bemind worden en zich door God in Jezus Christus laten beminnen. Dit zich laten beminnen en dit licht helpen ons de last van elke dag te dragen. Heiligheid is niet ons werk – een heel moeilijk werk -, maar is precies deze openheid: de vensters van onze ziel openen opdat het licht van God kan binnenkomen, God niet vergeten want het is juist in de openheid voor Zijn licht dat de kracht, de vreugde der vrijgekochten ligt. Bidden wij de Heer, dat Hij ons helpt om deze heiligheid te vinden, ons door God te laten beminnen, wat ieders roeping en ware verlossing is.