
H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
De Eucharistie is een gebeurtenis en een programma van echte broederschap. Van de zondagsmis vloeit een golf van liefde uit die bedoeld is om door het hele leven van de gelovigen verbreid te worden met als eerste gevolg het bezielen van de levensstijl gedurende de rest van de zondag. Als het een dag van vreugde is, dan moet de Christen met zijn concrete gedrag laten zien, dat men, wil men gelukkig zijn, niet 'helemaal alleen' kan zijn. Hij kijkt om zich heen om te zien of er iemand behoefte heeft aan zijn solidariteitszin. Het kan zijn, dat er in zijn omgeving of in zijn kennissenkring zieken, bejaarden, kinderen, immigranten zijn die juist op zondag hun eenzaamheid, armoede, of hun lijden als gevolg van hun situatie heviger voelen. Jegens hen mag de verbondenheid zich natuurlijk niet beperken tot sporadische zondagsactiviteiten. Maar waarom zou men op de dag des Heren uitgaande van een algemene houding van verbondenheid met de ander, geen grotere plaats inruimen voor het delen en daartoe alle middelen gebruiken waarover de christelijke liefde beschikt? Mensen die alleen zijn te eten vragen, zieken bezoeken, een gezin in behoeftige omstandigheden voedsel geven, een uur vrijmaken voor vrijwilligerswerk of solidariteitsactiviteiten, dat zou vast en zeker een manier zijn om in het leven van die mensen de liefde van Christus die ontvangen wordt aan de eucharistische tafel, te brengen.