• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

"Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 20). Deze belofte van Christus is nog steeds te horen in de Kerk die daarin het vruchtbare geheim van haar bestaan vindt en de bron van haar hoop. Als dag van de verrijzenis is de zondag niet alleen herinnering aan een gebeurtenis uit het verleden, maar vooral viering van de levende aanwezigheid van de verrezen Christus temidden van de zijnen.

Het is voor het op passende wijze verkondigen en beleven van deze aanwezigheid niet voldoende dat de leerlingen van Christus ieder voor zich bidden en inwendig, in het binnenste van hun hart, de dood en verrijzenis van Christus herdenken. Wie de genade van het doopsel ontvangen heeft is niet alleen als individu verlost, maar ook als lidmaat van het mystieke Lichaam die deel uitmaakt van het volk van God. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9 Het is dan ook van belang, dat de gedoopten bijeenkomen om ten volle uitdrukking te geven aan de eigen identiteit van de Kerk, de ekklesia, de samenkomst die door de verrezen Heer is bijeengeroepen, door Hem die zijn leven gegeven heeft "om de verstrooide kinderen van God samen te brengen" (Joh. 11, 52). Zij zijn één geworden in Christus Vgl. Gal. 3, 28 door het ontvangen van de Geest. Deze eenheid is uitwendig zichtbaar wanneer de Christenen bijeenkomen: zo worden zij zich levendig bewust het volk van vrijgekochte mensen te zijn, samengesteld uit "elke stam en taal en volk en natie" (Openb. 5, 9), en zij getuigen ervan tegenover de wereld. In de samenkomst van de leerlingen wordt in de tijd het beeld van de eerste Christengemeenschap voortgezet, zoals Lucas dat op voorbeeldige wijze in de Handelingen van de apostelen heeft willen weergeven, toen hij schreef dat de eerste gedoopten "zich ernstig toelegden op de leer der apostelen, trouw bleven aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed" (Hand. 2, 42).

De Eucharistie is van deze realiteit van het kerkelijk leven niet alleen een bijzonder intense uitdrukking maar, in een bepaald opzicht, ook juist de "bron" Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 4 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Heilige Geest in het leven van de Kerk en de wereld, Dominum et vivificantem (18 mei 1986), 62-64 ervan. De Eucharistie voedt en vormt de Kerk: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood" (1 Kor. 10, 17). Het mysterie van de Kerk wordt, gezien zijn vitale band met het sacrament van het lichaam en bloed van de Heer, vooral in de Eucharistie verkondigd, geproefd en beleefd. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 9

De diep-kerkelijke dimensie van de Eucharistie wordt telkens wanneer zij gevierd wordt, verwerkelijkt. Zij vindt echter, met meer recht en reden, haar uitdrukking op de dag waarop de gemeenschap bijeengeroepen wordt om de verrijzenis van de Heer te gedenken. Op veelbetekenende wijze onderricht de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)
: "De zondagsviering van de dag des Heren en van de Eucharistie van de Heer staan in het centrum van het leven van de Kerk." Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2177

Met name tijdens de zondagsmis herbeleven de Christenen met een bijzondere intensiteit de ervaring die de apostelen opdeden toen zij op de avond van Pasen bijeen waren, toen de Verrezene onder hen verscheen. Vgl. Joh. 20, 19 In die kleine kern van leerlingen, de eerstelingen van de Kerk, was op een bepaalde wijze het volk van God van alle tijden aanwezig. In hun getuigenis weerklinkt voor alle generaties gelovigen de heilwens van Christus, vervuld van de Messiaanse gave van de vrede die door zijn bloed verworven was en tegelijk met zijn Geest geschonken werd: "Vrede zij u." In de terugkomst van Christus onder hen "acht dagen later" (Joh. 20, 26) kan men een voorafbeelding zien van het gebruik van de Christengemeente om elke achtste dag, de 'dag des Heren', de zondag, bijeen te komen om het geloof in zijn verrijzenis te belijden en om de vruchten te ontvangen die aangekondigd worden in de zaligspreking: "Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben" (Joh. 20, 29). Deze nauwe relatie tussen de verschijning van de Verrezene en de Eucharistie wordt in het Evangelie volgens Lucas aangeduid in de geschiedenis van de twee Emmausgangers bij wie Christus zelf zich voegde, terwijl Hij hen leidde tot inzicht in het Woord en uiteindelijk bij hen bleef eten. Zij herkenden Hem, toen Hij "het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en het hun toereikte" (Lc. 24, 30). De handelingen die Jezus bij deze gelegenheid stelde, zijn dezelfde als bij het Laatste Avondmaal, met een duidelijke verwijzing naar het breken van het brood, een uitdrukking die door de eerste generatie Christenen gebruikt wordt om de Eucharistie aan te duiden.

De zondagse Eucharistie heeft, dat is duidelijk, geen status die verschilt van de Eucharistie die op om het even welke andere dag gevierd wordt. Zij kan niet losgemaakt worden van het geheel van het liturgische en sacramentele leven. Door haar wezen is zij een epiphanie, een openbaring van de Kerk, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 9 en het cruciale moment daarin is, wanneer de gemeenschap van het bisdom bijeenkomt om met zijn eigen herder te bidden: "De Kerk wordt het meest zichtbaar in het voltallig en actief deelnemen van het heilige volk van God aan dezelfde liturgische vieringen, vooral aan dezelfde Eucharistie, aan het ene gebed, aan het ene altaar, met aan het hoofd de bisschop, omringd door zijn priesterschaar en zijn altaardienaren." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 15 De betrekking met de bisschop en met de gehele kerkelijke gemeenschap is het kenmerk van elke viering van de Eucharistie, al dan niet voorgegaan door de bisschop, al dan niet op zondag. Uit de vermelding van de bisschop in het eucharistisch gebed blijkt dat. Toch benadrukt met name de zondagse Eucharistieviering de kerkelijke dimensie en maakt zich tot toonbeeld van andere Eucharistievieringen. De verplichting tot het gemeenschappelijk samenzijn en de bijzondere plechtigheid waardoor deze zich onderscheidt, juist omdat deze gevierd wordt op de "dag waarop Christus verrezen is uit de doden en ons deelgenoot heeft gemaakt aan zijn eeuwig leven" Dit is het embolisme, dat in deze of gelijksoortige bewoordingen in een aantal eucharistische gebeden in verschillende talen opgenomen is. Het benadrukt op karakteristieke wijze het paaskarakter van de zondag. benadrukt met grote kracht de kerkelijke dimensie ervan door zich tot voorbeeld te stellen van de andere eucharistische vieringen. Elke gemeenschap is zich door het bijeenbrengen van al haar leden voor het 'breken van het brood' ervan bewust een plaats te zijn waar het mysterie van de kerk concreet verwerkelijkt wordt. In de viering zelf stelt de gemeenschap zich open voor de communio met de wereldkerk, Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992), 11-14 door de Vader te smeken, dat Hij "denkt aan zijn Kerk verspreid over de hele wereld", dat Hij haar doet groeien in de eenheid van alle gelovigen met de paus en de herders van alle kerken, opdat zij de volmaaktheid van de liefde zal verwerven.

Document

Naam: DIES DOMINI
Over de heiliging van de zondag
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 31 mei 1998
Copyrights: © 1998, RKKerk.nl, Utrecht
Vert.: P. de Roo
Bewerkt: 29 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test