Paus Benedictus XVI - 15 september 2008
Dierbare broeders in het bisschopsambt en in het priesterschap,
Dierbare zieken, dierbare ziekenbegeleiders en ziekenhelpers,
Dierbare broeders en zusters!
Gisteren hebben wij het Paus Benedictus XVI - Homilie
Door God bemind
Op het feest van Kruisverheffing - Op de Prairie, Lourdes
(14 september 2008) gevierd, het instrument van ons heil, dat ons in zijn volheid de barmhartigheid van onze God openbaart. Het Kruis is inderdaad de plaats waar zich op volmaakte wijze Gods medelijden met onze wereld toont. Vandaag, bij de viering van de gedachtenis van O.L.Vrouw van Smarten, aanschouwen wij Maria, die het medelijden met de zondaars van haar Zoon deelt. De heilige Bernardus zegt dat de Moeder van Christus langs zijn medelijden deelgenoot is geworden aan het Lijden van haar Zoon Vgl. H. Bernardus van Clairvaux, In Dominica infra octavam Assumptionis Sermo. Aan de voet van het Kruis wordt de profetie van Simeon waar: het hart van de moeder wordt doorboord Vgl. Lc. 2, 35
door de terechtstelling van de Onschuldige die uit haar is geboren. Zoals Jezus heeft geweend Vgl. Joh. 11, 35
, zo heeft Maria zeker ook gehuild bij het gemartelde lichaam van haar kind. De stilzwijgendheid van Maria belet ons de diepte van haar pijn te meten; de diepte van deze smart wordt alleen gesuggereerd door de zeven zwaarden. Net als voor Jezus kunnen we zeggen dat dit lijden haar ook naar de volmaaktheid heeft geleid Vgl. Hebr. 2, 10
: in haar ledematen de moeder van Christus worden. Op dat moment en langs de welbeminde leerling stelt Jezus al zijn volgelingen aan zijn Moeder voor, daarbij zeggend: “Ziedaar uw Zoon” Vgl. Joh. 19, 26-27
.
Maria leeft vandaag in de vreugde en de heerlijkheid van de Verrijzenis. Haar tranen aan de voet van het Kruis zijn omgevormd tot een glimlach die door niets zal worden uitgeveegd, terwijl haar moederlijk medelijden met ons volledig blijft. De helpende tussenkomst van de Maagd Maria in de loop van de geschiedenis bevestigt het en wekt tegenover haar bij het volk van God een onwankelbaar vertrouwen op: het gebed Noot van de vertaler: van Bernardus van Clairvaux “Maria, onze toevlucht” drukt dat gevoel heel mooi uit. Maria houdt van elk van haar kinderen, met een bijzondere aandacht voor hen die, zoals haar Zoon in het uur van zijn Lijden, de prooi van het lijden zijn geworden. Zij houdt gewoon van hen omdat het haar kinderen zijn, zoals Christus op het Kruis vroeg.
De psalmist, die al lang geleden de moederlijke band tussen de Moeder van Christus en het gelovige volk zag, profeteerde over de Maagd Maria dat “de rijksten van het volk ... zullen smeken om haar glimlach” (Ps. 45, 13). En zo, op het gezag van het geïnspireerde woord van de Schrift, hebben de christenen altijd al gezocht naar de glimlach van O.L.Vrouw, een glimlach die de kunstenaars van de Middeleeuwen zo mooi hebben kunnen voorstellen. Die glimlach van Maria is voor iedereen bestemd. Toch richt hij zich in het bijzonder tot hen die lijden, opdat zij er sterkte en rust in vinden. De glimlach van Maria zoeken is geen zaak van vroom of ouderwets sentiment, maar veeleer de terechte uitdrukking van de levende en sterk menselijke relatie die ons verbindt met degene die Christus ons als onze Moeder heeft geschonken.
De glimlach van de Maagd willen beschouwen is niet het zich door een ongecontroleerde verbeelding laten leiden. De Schrift zelf toont hem aan ons op de lippen van Maria, wanneer zij het Magnificat zingt: “Met heel mijn hart roem ik de Heer, met al mijn adem juich ik om God, mijn redder” (Lc. 1, 46-47). Wanneer de Maagd Maria de Heer dankt, neemt zij ons tot getuige. Maria deelt, als het ware bij voorbaat, met haar toekomstige kinderen die wij zijn, de vreugde die in haar hart leeft, opdat deze vreugde ook de onze mag worden. Elk bidden of zingen van het Magnificat maakt ons tot getuigen van haar glimlach. Hier in Lourdes, tijdens de verschijning van woensdag 3 maart 1858, aanschouwt Bernadette op een heel bijzondere wijze de glimlach van Maria. Dat was het eerste antwoord dat de mooie dame aan de jonge zieneres gaf, toen die haar naam wilde kennen. Vóór zij zich enkele dagen later als “de Onbevlekte Ontvangenis” ging voorstellen, liet Maria eerst haar glimlach kennen, als de meest geschikte toegang tot de openbaring van haar mysterie.
In de voor ons bestemde opmerkelijkste glimlach van alle schepselen schittert onze waardigheid als kinderen van God, de waardigheid die nooit de zieke verlaat. Die glimlach, waarachtige schittering van Gods tederheid, is de bron van onoverwinnelijke hoop. Maar wij weten jammer genoeg ook dat het blijvende lijden het meest zekere evenwicht van een leven breekt, de sterkste fundamenten van het vertrouwen doet wankelen en mensen doet wanhopen aan de zin en de waarde van het leven. Er zijn van die gevechten die een mens niet alleen kan voeren, niet zonder de hulp van de goddelijke genade. Wanneer de mond niet meer de gepaste woorden vindt, dan toont zich de nood aan een beminnende aanwezigheid. Dan zoeken wij niet alleen naar de nabijheid van hen die hetzelfde bloed hebben of vrienden zijn, maar ook naar de nabijheid van hen die door de banden van het geloof intiem verbonden zijn. Wie kan ons meer nabij zijn dan Christus en zijn heilige Moeder, de Onbevlekte? Meer dan wie ook zijn zij in staat ons te begrijpen en de hardheid van het gevecht te zien dat wordt geleverd tegen het kwaad en het lijden. De Brief aan de Hebreeën zegt over Jezus dat Hij “in staat is om mee te voelen met onze zwakheden. Want Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld” (Heb. 4, 15). In alle nederigheid wil ik zeggen tot hen die lijden en tot hen die strijden en bekoord worden om de rug naar het leven te keren: wend u tot Maria! In de glimlach van Maria zit op mysterievolle wijze de kracht verborgen om de strijd tegen de ziekte en voor het leven verder te zetten. En bij haar vindt u ook de genade om zonder vrees of bitterheid te aanvaarden de wereld te verlaten op het uur dat God heeft gewild.
Hoe juist was de intuïtie van de Franse geestelijke denker, Dom Jean-Baptiste Chautard, die in zijn boek “L’âme de tout apostolat”, “De ziel van alle apostolaat” aan de vurige christen veelvuldige “ontmoetingen met de blik van de Maagd Maria” voorstelde ! Ja, zoeken naar de glimlach van de Maagd Maria is geen kinderachtige vroomheid, het is het verlangen, zo zegt Psalm 45, van hen die “de rijksten van het volk zijn” (Ps. 45, 13). “De rijksten” op het vlak van het geloof zijn zij die de hoogste geestelijke rijpheid hebben en heel nauwgezet hun zwakheid en hun armoede tegenover God herkennen. In de glimlach als heel eenvoudige uitdrukking van tederheid ontdekken wij dat onze enige rijkdom ligt in de liefde van God, Hij die ons draagt en die naar ons komt langs het hart van haar die onze Moeder is geworden. Haar glimlach zoeken is daarom eerst de gratuite liefde plukken. Het is verder ook deze glimlach uitlokken, door onze inspanning om te leven naar het Woord van haar welbeminde Zoon, zoals een kind probeert een glimlach te toveren op het gezicht van zijn moeder, door te doen wat haar behaagt. En wij weten wat Maria behaagt, dank zij de woorden die zij sprak tot de tafeldienaars in Kana: “Doe alles wat Hij u zeggen zal” Vgl. Joh. 2, 5 .
De glimlach van Maria is een bron van levend water. “Van wie in Mij gelooft” zei Jezus, zullen uit zijn binnenste stromen van levend water vloeien” (Joh. 7, 38). Maria is degene die heeft geloofd, en uit haar binnenste zijn stromen van levend water ontsprongen, die de geschiedenis van de mensen komen bevloeien. De bron die hier in Lourdes door Maria aan Bernadette werd aangeduid, is het eenvoudige teken van deze geestelijke realiteit. Vanuit haar hart als gelovige en als moeder stroomt levend water dat zuivert en geneest. Hoeveel mensen hebben de zachte moederlijkheid van de Maagd Maria ontdekt en ervaren, door zich te laten onderdompelen in de baden van Lourdes? In de sequentie van dit feest van O.L.Vrouw van Smarten Noot van de vertaler: Stabat Mater wordt Maria geëerd als de “Fons amoris”, de “Bron van liefde”. Vanuit het hart van Maria borrelt inderdaad gratuite liefde op, die als antwoord kinderlijke liefde opwekt, welke steeds verder moet verfijnd worden. Als elke moeder en beter dan elke moeder voedt Maria tot liefde op. Daarom komen zoveel zieken naar hier, naar Lourdes, om zich te laven aan de “Fons amoris” en zich te laten leiden naar de unieke bron van heil, haar Zoon, Jezus de Verlosser.
Christus schenkt ons zijn heil in de sacramenten, en speciaal, voor de mensen die ziek zijn of met een handicap moeten leven, langs het Ziekensacrament. Het lijden is voor iedereen een indringer. Met zijn aanwezigheid kan men nooit vertrouwelijk leven. Daarom is het moeilijk om een ziekte te dragen, en het is nog moeilijker haar te aanvaarden als een essentieel deel van zijn roeping, zoals sommige grote getuigen van de heiligheid van Christus hebben gedaan, of om ze te aanvaarden met de woorden van Bernadette: “alles in stilte lijden om aan Jezus te behagen”. Om dat te kunnen zeggen, moet men al een lange weg in verbondenheid met Jezus hebben afgelegd. Anderzijds is het mogelijk zich nu al toe te vertrouwen aan de barmhartigheid van God, zoals deze zich toont in de genade van het Ziekensacrament. Bernadette heeft, tijdens haar leven dat door ziekte sterk getekend was, vier keer dit sacrament ontvangen. De genade die eigen is aan dit sacrament bestaat in het aanvaarden van Christus als dokter. Christus is echter geen dokter op de wijze die de wereld kent. Om ons te genezen blijft Hij niet buiten het ondergane lijden staan. Hij verlicht het, door te komen wonen in hem die door ziekte is getroffen, door haar mee te dragen en te beleven. De aanwezigheid van Christus komt de vereenzaming doorbreken die door de pijn is veroorzaakt. De mens hoeft zijn beproeving niet langer alleen te dragen, maar als lijdend deel van Christus' lichaam is hij gelijk geworden aan Hem die zich aan de Vader geeft, en met Hem deelt hij mee in de geboorte van de nieuwe schepping.
De liefdedienst die u levert is een mariale dienst. Maria vertrouwt u haar glimlach toe, opdat u zelf in de trouw aan haar Zoon bron van levend water wordt. Wat u doet, doet u in naam van de Kerk, van wie Maria het zuiverste beeld is. Mocht u haar glimlach naar allen brengen!
Als besluit wil ik mij bij de pelgrims en de zieken voegen en met u een deel bidden van het gebed tot Maria, dat voor dit Jubeljaar werd voorgesteld:
“Omdat u de glimlach van God bent, de weerkaatsing van het licht van Christus, de woonplaats van de heilige Geest,
omdat u Bernadette in haar ellende hebt uitgekozen, omdat u de morgenster bent, de poort van de hemel en het eerste schepsel dat is opgestaan,
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes”, met onze broeders en zusters van wie het hart en het lichaam wordt gepijnigd, bidden wij tot u!