
Paus Benedictus XVI - 6 januari 2011
Dit doel wordt voortdurend opnieuw tot leven gebracht door de viering van de liturgie, vooral van de eucharistie, die altijd afsluit met de opdracht van de verrezen Jezus aan de apostelen te laten weerklinken: “Gaat...” (Mt. 28, 19). De liturgie is altijd een oproep ‘vanuit de wereld’ en een nieuwe zending ‘in de wereld’ om te getuigen van hetgeen men heeft ervaren; de reddende kracht van het Woord van God, de reddende kracht van het paasmysterie van Christus. Al degenen die de verrezen Heer hebben ontmoet, hebben de behoefte gevoeld dit te verkondigen aan anderen, zoals de twee leerlingen van Emmaus deden. Na de Heer in het breken van het brood te hebben herkend “stonden zij onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen” en vertelden wat hun onderweg was overkomen (Lc. 24, 33-34). Paus Johannes Paulus II spoorde ertoe aan “wakker en klaar” te zijn “om zijn gelaat te herkennen en naar onze broeders en zusters te snellen met het blijde bericht: “Wij hebben de Heer gezien!” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 59.