
H. Paus Leo I de Grote - 13 juni 449
Of heeft hij misschien daarom geloofd, dat onze Heer Jezus Christus niet tot onze natuur behoorde, omdat de Engel, die naar de zalige Maria was gezonden, zeide: "De Heilige Geest zal over U neerdalen en de kracht van de Allerhoogste zal U overschaduwen; en daarom zal het heilige, dat uit U wordt geboren, Zoon van God worden genoemd" (Lc. 1, 35), zodat, daar de ontvangenis van de Maagd een goddelijk werk was, het vlees van Hem, die ontvangen werd, niet tot de natuur van haar, die Hem ontving, behoord zou hebben?
Maar niet zó moet men die buitengewoon wonderbare en wonderbaar buitengewone Geboorte opvatten, dat door deze nieuwe wijze van voortbrenging datgene, dat aan het menselijk geslacht eigen is, zou zijn opgeheven. Wel schonk de Heilige Geest aan de Maagd de vruchtbaarheid, doch het werkelijke lichaam is uit het lichaam (van de Moeder) genomen, en "doordat de Wijsheid Zich een huis heeft gebouwd", (Spr. 9, 1) is het Woord vlees geworden en heeft het onder ons gewoond" (Joh. 1, 14), dat wil zeggen, in dat vlees, dat het uit de mens heeft aangenomen en dat de geest van een met verstand begaafd leven bezielde.