Paus Benedictus XVI - 26 januari 2011
Dierbare broeders en zusters,
Ik zou u vandaag over Jeanne d’Arc willen spreken, een jonge heilige op het einde van de Middeleeuwen, op 19-jarige leeftijd gestorven, in 1431. Deze Franse heilige, die meermaals in de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) geciteerd wordt, staat zeer dicht bij de heilige Catharina van Siena, patrones van Italië en van Europa, over wie ik Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Catharina van Siëna
(24 november 2010) heb. Het zijn namelijk twee jonge vrouwen uit het volk, leek en met de gelofte van maagdelijkheid; twee mystieken die zich niet in het klooster, maar te midden van de meest dramatische werkelijkheid van de Kerk en de wereld van hun tijd geëngageerd hebben. Het zijn misschien de meest karakteristieke figuren onder de “sterke vrouwen” die op einde van de Middeleeuwen, het grote licht van het Evangelie onverschrokken gebracht hebben binnen de complexe gebeurtenissen van de geschiedenis. Wij kunnen hen naast de heilige vrouwen plaatsen die op Calvarië bleven, naast de gekruisigde Christus en Maria, Zijn Moeder, terwijl de apostelen gevlucht waren en Petrus Hem drie keer verloochend had. In die tijd beleefde de Kerk de diepe crisis van het grote Westerse schisma, dat bijna 40 jaar duurde. Toen Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Catharina van Siëna
(24 november 2010) in 1380 stierf, was er een paus en een tegenpaus; toen Jeanne in 1412 geboren werd, was er een paus en twee antipausen. Naast deze verscheurdheid binnen de Kerk, verdeelden broederoorlogen voortdurend de christenvolken van Europa; de meest dramatische was de eindeloze Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland.