29 november 2010
Tot de ‘gemeenschap van de heiligen’ behoren alle mensen die hun hoop op Christus hebben gesteld en door de doop bij Hem horen, of ze al gestorven zijn of nog leven. Omdat wij in Christus één lichaam zijn, leven we in een gemeenschap die hemel en aarde omvat. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 946-962
De Kerk is groter en meer levend dan wij denken. Tot de Kerk behoren levenden en gestorvenen – of ze zich nog in een louteringsproces bevinden, of al in de heerlijkheid van God zijn – bekenden en onbekenden, grote heiligen en onopvallende mensen. Wij kunnen elkaar over de dood heen bijstaan. Wij kunnen onze naamheilige of onze favoriete heilige aanroepen, maar ook onze overleden verwanten, van wie wij geloven dat ze al bij God zijn aangekomen. Omgekeerd kunnen wij onze overledenen die zich nog in een louteringsproces bevinden, door ons smeekgebed en eucharistievieringen als offer van Christus helpen. Wat de enkeling in en voor Christus doet, komt allen ten goede. Omgekeerd betekent dit helaas ook dat iedere zonde de gemeenschap schaadt.
Maria is de Moeder van God. Zij was op aarde als geen ander mens verbonden met Jezus - een band, die ook in de hemel niet ophoudt. Maria is de koningin van de hemel en ons in haar moederlijkheid heel nabij. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 972
Omdat zij zich met lichaam en ziel toevertrouwde aan een gevaarlijke, zij het goddelijke onderneming, werd Maria met lichaam en ziel opgenomen in de hemel. Wie als Maria leeft en gelooft, komt in de hemel.
Ja. Dat Maria helpt, is een ervaring sinds het begin van de kerk. Miljoenen Christenen getuigen ervan. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 967-970
Als Moeder van Jezus is Maria ook onze Moeder. Goede moeders komen altijd voor hun kinderen op. Deze moeder helemaal. Op aarde al kwam zij voor anderen op bij Jezus, bijvoorbeeld toen ze een bruidspaar in Kana voor een blamage behoedde. In de pinksterzaal bad zij samen met de leerlingen. Omdat haar liefde voor ons niet aflaat, kunnen we er zeker van zijn dat ze op de belangrijkste momenten van ons leven voor ons opkomt: ‘nu en in het uur van onze dood’.
Nee. Alleen God mag men aanbidden. Maar Maria mogen we vereren als de Moeder van onze Heer. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 971
Onder aanbidding verstaan we de deemoedige, onvoorwaardelijke erkenning van de absolute verhevenheid van God boven alle schepselen. Maria is een schepsel, net als wij. In het geloof is zij onze Moeder. En ouders moeten wij eren. Dat is Bijbels, want Maria zelf zegt: ‘Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen.’ Zo kent de Kerk Mariabedevaartsoorden, feestdagen, liederen en gebeden die betrekking hebben op Maria, zoals de rozenkrans. Dit is een beknopte samenvatting van de Evangeliën.