29 november 2010
Wij geloven in de verrijzenis van de doden omdat Christus uit de dood is verrezen, voor altijd leeft en ons doet deelhebben aan dit eeuwige leven. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 988-991
Als een mens sterft, wordt zijn lichaam begraven of verbrand. Toch geloven wij dat er voor die mens een leven na de dood is. Jezus heeft zich in zijn verrijzenis heer en meester over de dood getoond; zijn Woord is geloofwaardig: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft’ (Joh. 11, 25, b).
Het Bijbelse woord ‘vlees’ verwijst naar de mens in zijn zwakheid en sterfelijkheid. God beschouwt het menselijke vlees echter niet als iets minderwaardigs. In Jezus Christus werd Hij zelf ‘vlees’ (incarnatie) om de mensen te verlossen. God verlost niet alleen de geest van de mens, Hij verlost hem geheel, met lichaam en ziel. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 988-991.997-1001.1015
God heeft ons met lichaam (vlees) en ziel geschapen. Hij laat het ‘vlees’, ja, de hele schepping, aan het einde van de wereld niet zomaar vallen als een afgedankt stuk speelgoed. Op de ‘laatste dag’ zal Hij ons in het vlees opwekken – dat wil zeggen: we zullen veranderd zijn, maar ons toch in ons element voelen. Ook voor Jezus was het in-het-vlees-zijn geen episode. Toen de Verrezen Heer zich vertoonde, zagen de leerlingen zijn littekens.
In de dood worden lichaam en ziel van elkaar gescheiden. Het lichaam ontbindt, terwijl de ziel naar God gaat en wacht totdat ze op de jongste dag weer met het opgewekte lichaam verenigd wordt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 992-1004.1016-1018
Het hoe van de verrijzenis van ons lichaam is een mysterie. Een beeld kan ons helpen het te geloven: aan een tulpenbol kunnen we niet zien tot wat een prachtige bloem hij zich in de donkere aarde zal ontwikkelen. Zo weten wij ook niets over het toekomstige uiterlijk van ons nieuwe lichaam. Maar Paulus weet zeker: ‘Wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt’ (1 Kor. 15, 43, a).
Christus komt ons tegemoet en leidt ons naar het eeuwige leven. ‘Niet de dood zal mij halen, maar God’ (H. Theresia van Lisieux). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1005-1014.1016.1019
In het licht van Jezus’ lijden en sterven kan zelfs het sterven lichter worden. Wij kunnen in een daad van vertrouwen en liefde ‘ja’ zeggen tegen de Vader, zoals Jezus in de Olijfhof deed. Zo een houding noemen we een ‘geestelijk offer’: de stervende verenigt zich met het offer van Christus aan het kruis. Wie zo in vertrouwen op God en in vrede met de mensen, dus zonder zware zonden, sterft, is op weg in de gemeenschap met de verrezen Christus. In ons sterven zullen wij niet dieper vallen dan in zijn handen. Wie sterft, vertrekt niet naar nergens, maar komt thuis in de liefde van God, die hem geschapen heeft.