29 november 2010
Katholieke sociale leer/sociale principes Catechismus-Compendium
Youcat
Jongerencatechismus van de Katholieke Kerk - met een woord vooraf door Paus Benedictus XVI
(29 november 2010)
Nieuwe Testament Catechismus-Compendium
Youcat
Jongerencatechismus van de Katholieke Kerk - met een woord vooraf door Paus Benedictus XVI
(29 november 2010)
(Latijn: absolvere = aflossen, vrijspreken) De absolutie door de priester is de sacramentele vergeving van een of meerdere zonden na de schuldbelijdenis van de boeteling. De absolutieformule luidt:
‘God, de barmhartige Vader, heeft de wereld met zich verzoend door de dood en de verrijzenis van zijn Zoon, en de Heilige Geest uitgestort tot vergeving van de zonden; Hij schenke u door het dienstwerk van de Kerk vrijspraak en vrede. En ik ontsla u van uw zonden in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.’
(Grieks: gnosis = kennis) Opvatting dat God niet te kennen is. Algemeen begrip voor een positie die de godsvraag onbeantwoord laat, omdat die niet zeker te beantwoorden zou zijn of omdat God niet zeker waargenomen zou kunnen worden.
(Latijn = lam van God) Het lam van God uit Ex 12 Vgl. Ex. 12 dat werd geofferd om het volk Israël te bevrijden uit de Egyptische slavernij, is door Johannes de Doper als beeld op Jezus betrokken (Joh. 1, 29, ‘Daar is het lam van God’): door Jezus, die als een lam naar de slachtbank werd geleid, zijn wij bevrijd van de zonden en vinden we vrede met God. In de Eucharistie is die aanroep van Christus ‘O, lam Gods’, het begin van een litanie uit de 7de eeuw die bij iedere Heilige Mis hoort.
Het algemeen welzijn is welzijn voor iedereen gemeenschappelijk. Het houdt in: ‘het totaal van die sociale voorwaarden waardoor zowel groepen als individuen hun eigen volmaaktheid vollediger en sneller kunnen bereiken.’
Het woord amen (Hebreeuws: Aman = vast, betrouwbaar zijn) wordt in het Oude Testament overwegend gebruikt in de betekenis van ‘zo zal het zijn’, om het verlangen naar Gods handelen te bekrachtigen of in te stemmen met de lof van God. In het Nieuwe Testament is het vaak het bekrachtigende slotwoord van een gebed. Het vaakst gebruikt Jezus het als een, overigens niet-gangbare, inleiding voor Hij begint te spreken. Hij onderstreept daarmee het gezag van zijn woorden.
(Grieks: apostolos = bode, gezondene) Verwijst in het Nieuwe Testament allereerst naar de twaalf mannen die door Jezus geroepen werden zijn naaste medewerkers en getuigen te zijn. Ook Paulus kon zichzelf beschouwen als een door Christus geroepen apostel.
(Latijn: successio = volgorde, navolging) De sinds de apostelen ononderbroken reeks van bisschoppen, hun opvolging in het ambt van bisschop. Zoals Jezus de apostelen zijn volmacht gaf, zo gaat die sindsdien door handoplegging en gebed over van bisschop op bisschop, totdat de Heer weerkomt.
(Grieks: theos = God) Opvatting dat God niet bestaat. Algemeen begrip voor de vele theoretische of praktische vormen van ontkenning van het bestaan van God.
Als ‘Bijbel’ (Grieks: biblos = boek) duiden Joden en Christenen een verzameling Heilige Schriften aan die in een tijdspanne van meer dan 1000 jaar ontstaan is, en die voor hen de plechtige vastlegging van hun geloof is. De Bijbel van de Christenen is uitgebreider dan die van de Joden, omdat er naast hun geschriften ook de vier Evangeliën, de brieven van de H. Paulus en de overige geschriften van de jonge Kerk in opgenomen zijn.
De irrationele aanname dat bepaalde uitspraken, handelingen, gebeurtenissen en voorwerpen magische krachten zouden bevatten of uitstralen.
(Grieks: episkopein = van bovenaf op iets toezien) Opvolger van de apostelen; leider van een bisdom (deelkerk); als lid van het college van bisschoppen heeft de bisschop onder de leiding van de Paus deel aan de zorg voor de hele Kerk.
(Latijn: canon = meetsnoer, richtlijn) De verzameling Heilige Schriften van Oude en Nieuwe Testament.
Het OUDE TESTAMENT (46 boeken)
Historische boeken
Genesis (Gen), Exodus (Ex), Leviticus (Lev), Numeri (Num), Deuteronomium (Deut), Jozua (Joz), Rechterst (Rech), Ruth (Rt), Het eerste boek Samuël (1 Sam), Het tweede boek Samuël (2 Sam), Het eerste boek Koningen (1 Kon), Het tweede boek Koningen (2 Kon), Het eerste boek Kronieken (1 Kron), Het tweede boek Kronieken (2 Kron), Ezra (Ezr), Nehemia (Neh), Tobith (Tob), Judith (Judit), Esther (Est), Het eerste boek Makkabeeën (1 Mak), Het tweede boek Makkabeeën (2 Mak)
Wijsheidsboeken en Psalmen
Job (Job), De Psalmen (Ps), Spreuken (Spr), Prediker (Pred), Het Hooglied (Hoogl), Wijsheid van Salomo (Wijsh), Wijsheid van Jezus Sirach (Sir)
De profeten
Jesaja (Jes), Jeremia (Jer), Klaagliederen (Klaag), Baruch (Bar), Ezechiël (Ez), Daniël (Dan), Hosea (Hos), Joël (Jl), Amos (Am), Obadja (Ob), Jona (Jon), Micha (Mi), Nahum (Nah), Habakuk (Hab), Sefanja (Sef), Haggaï (Hag), Zacharia (Zach), Maleachi (Mal)
Het NIEUWE TESTAMENT (27 boeken)
De Evangeliën
Mattheüs (Mt), Marcus (Mc), Lucas (Lc), Johannes (Joh)
De Handelingen van de Apostelen (Hand)
De Brieven van Paulus
aan de Christenen van Rome (Rom), eerste brief aan de Christenen van Korinthe (1 Kor), tweede brief aan de Christenen van Korinthe (2 Kor), brief aan de Galaten (Gal), brief aan de Christenen van Efeze (Ef), De brief aan de Christenen van Filippi (Fil), brief aan de Christenen van Kolosse (Kol), eerste brief aan de Christenen van Tessalonica (1 Tess), tweede brief aan de Christenen van Tessalonica (2 Tess), eerste brief aan Timotheüs (1 Tim), tweede brief aan Timotheüs (2 Tim), brief aan Titus (Tit), brief aan Filemon (Film), brief aan de Hebreeën (Heb)
De katholieke brieven
brief van Jakobus (Jak), eerste brief van Petrus (1 Pt), tweede brief van Petrus (2 Pt), eerste brief van Johannes (1 Joh), tweede brief van Johannes (2 Joh), derde brief van Johannes (3 Joh), brief van Judas (Jud)
De Apokalyps of Openbaring van Johannes (Openb)
(Grieks: kat'echein = onderwijzen, wervend ten gehore brengen) Vooral in de oude Kerk doorliepen de kandidaten voor de volwassendoop (catechumenen) een voorbereidingstijd met drie stappen, het catechumenaat. Ze werden eerst onderricht in de leer van het geloof, mochten in toenemende mate deelnemen aan erediensten, tot ze ten slotte ook tot de Eucharistieviering werden toegelaten.
Het celibaat (Latijn: caelebs = alleen levend) houdt in dat de mens zichzelf verplicht ‘omwille van het hemelrijk’ ongehuwd te leven. In de katholieke Kerk leven vooral alle mensen in ordegemeenschappen (ordegelofte) naar die belofte en ook de clerus (celibaatbelofte).
(Grieks: charis = gave, gunstbewijs, weldaad, gratie) Zo worden de genadegaven van de Heilige Geest genoemd, zoals die bv. in (1 Kor. 12, 6) e.v. worden beschreven: de gave om te genezen, om wonderen te verrichten, om in tongen te spreken, en de gave om de betekenis daarvan uit te leggen, de gaven van de wijsheid, inzicht, geloof. Daar horen ook de zeven gaven van de Heilige Geest bij > Vraag 210; het zijn bijzondere gaven van leiding, bestuur, naastenliefde en verkondiging van het geloof.
(Grieks: chrisma = zalfolie en christos = de gezalfde) Chrisma is een mengsel van olijfolie en balsemhars. Op de ochtend van Witte Donderdag wijdt de Bisschop het, zodat het kan worden gebruikt bij de Doop, het Vormsel, de priester- en bisschopswijding en de wijding van altaren en klokken. Olie is een symbool voor vreugde, kracht en gezondheid. Met chrisma gezalfde mensen moeten de ‘aangename geur van Christus’ (2 Kor. 2, 14-15) verspreiden.
(Latijn: communio = gemeenschap) Onder Communie verstaan we het ontvangen van het Lichaam en Bloed van Christus in de getransformeerde (geconsacreerde) gaven van brood en wijn. Dat gebeurt in de regel tijdens de Heilige Mis, maar bij bepaalde gelegenheden ook daarbuiten (bv. bij de Ziekencommunie). Ook de Communie alleen onder de gedaante van het Brood is een volle communien met Christus.
(Latijn: consecratio = wijding) Een consecratie is een plechtige wijdingshandeling. Zo worden in de heilige Mis bij de transformatie brood en wijn ‘geconsacreerd’ en daarbij veranderd in Lichaam en Bloed van Christus. Ook bisschoppen, priesters en diakens worden geconsacreerd, evenals bepaalde dingen, die tot Gods dienst bestemd zijn, zoals kerken en altaren. Soms wordt ook het volksaltaar, waar de priester met het gelaat naar het volk celebreert, het consecratiealtaar genoemd.
(Latijn: contemplare = beschouwen) Concentratie in de aanwezigheid van God in het gebed. Contemplatie (geestelijk - innerlijk leven) en actie (handelend leven) zijn twee kanten van de toewijding aan God. In het christendom zijn die onlosmakelijk met elkaar verbonden.
(Latijn: creatio = schepping) De voorstelling dat God volgens het bouwplan in het Boek Genesis zelf via rechtstreeks ingrijpen de aarde geschapen heeft.
(Latijn: credo = ik geloof) Het beginwoord van de apostolische geloofsbelijdenis werd de titel van meerdere belijdenisformules van de Kerk, waarin de kernbegrippen van het geloof verplichtend samengevat zijn.
('tien woorden', Grieks: deka = tien, en logos = woord) De Tien Geboden zijn de centrale samenvatting van de grondregels van het menselijke verkeer in het Oud Tetestament. Joden en Christenen oriënteren zich op die fundamentele tekst.
(Grieks: presbyteros = dienaar, helper) Hij is gewijd voor de dienst (de diaconie) van het woord, de liturgie en de caritas. Zijn wijding omvat de volmacht om te dopen, te preken in de heilige Mis en het Sacrament van het Huwelijk te vieren.
(Latijn discernere = onderscheiden) Het vermogen te onderscheiden wat je wanneer tegen wie kunt zeggen.
Een dispensatie (middeleeuws Latijn: dispensare = vrijheden toestaan) is in het katholieke Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) een vrijstelling van kerkelijke wet. Bevoegd om dispensatie te verlenen is de Bisschop of de Paus.
(Grieks: dogma = betekenis, besluit, leerstelling) Een geloofsuitspraak uit de Schrift en de traditie die door een concilie of door de Paus als goddelijke openbaring wordt afgekondigd,
(Grieks: doxa = heerlijkheid) Een doxologie is de plechtige, traditionele lofprijzende afsluiting van een gebed, en zo van het hooggebed, in de volgende woorden: Door Hem, en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de Heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. Vaak wenden doxologieën zich ook tot de drievuldige God, zoals in: Eer zij de Vader en de Zoon, zoals in de beginne, nu en altijd tot in de eeuwigheid, de formule waarmee in de regel een christelijk gebed wordt afgesloten.
Dubbele moraal houdt in een openlijk of stilzwijgend gepraktiseerde moraal die ‘met twee maten meet’. Naar buiten toe verdedigt de mens met een dubbele moraal doelen en waarden die hij in zijn privéleven aan zijn laars lapt. ‘Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden’ (1 Joh. 3, 18).
(Grieks: emballein = tussenwerpen, tussenschuiven) Een in de Heilige Mis gebruikte toevoeging bij het Onze Vader: Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze dagen, dat wij gesteund door Uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde, en beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, Uw Zoon.
(Grieks: esoterikos = de binnenste kring, het binnenste, datgene waarin je ingewijd moet zijn om het te begrijpen) Sinds de 19de eeuw gebruikelijke verzamelnaam voor spirituele leren en praktijken waarin de mens zogenaamd tot een kennis wordt gebracht die altijd al in hem of haar aanwezig zou zijn geweest. Een Openbaring, daarentegen, waarin God zich van buiten aan de mens toont, is het esoterische denken vreemd.
(Grieks: eucharistia = dankzegging) Oorspronkelijk het dankgebed dat in de eredienst van de oerkerk werd uitgesproken voor de transformatie van Brood en Wijn in het Lichaam en Bloed van Christus. Later werd het de benaming voor de hele viering van de heilige Mis.
Armoede, celibataire kuisheid en gehoorzaamheid zijn in het Evangelie gegeven aanbevelingen voor de navolging van Christus.
(Latijn: evolutio = het opslaan, de ontwikkeling) Het groeien van de uiteindelijke vorm van organismen gedurende miljoenen jaren. Vanuit christelijk gezichtspunt vindt evolutie plaats als voortgaande schepping Gods in de natuurprocessen.
(Latijn: ex cathedra = uitgaande van de leerstoel) Het begrip duidt op het bijzondere van een onfeilbare leerambtelijke beslissing van de Paus.
(Latijn: ex = uit en communicatio = deelname, gemeenschap) De uitsluiting van een katholieke Christen van de Sacramenten.
Exorcisme (Grieks: exorkismós = het uitbannen) is een gebed waardoor iemand wordt beschermd tegen of bevrijd van de macht van de Boze.
(Grieks: Genesis = oorsprong, ontstaan) Eerste boek van de Bijbel, dat o.a. de schepping van de wereld en de mens beschrijft.
(Latijn: Gloria = eer) De lofzang van de engelen voor de herders (Lc. 2, 14) in de kerstnacht vormt de inleiding tot een oudchristelijke hymne uit de 9de eeuw, waarin de lof van de Heer plechtig bezongen wordt.
Het recht van ieder mens om bij de keuze en beoefening van zijn religie zijn geweten te volgen. De erkenning van de vrijheid van godsdienst betekent uitdrukkelijk niet dat alle godsdiensten gelijk en even waar zijn.
(samengesteld uit het Hebreeuwse halal = prijs!, verheerlijk! en de Godsnaam JHWH /Jahwe = Laat ons God loven!) Met die roep, die 24 keer in de Psalmen voorkomt, wordt in de heilige Mis het woord van de Heer in het Evangelie begroet.
Heiligheid is de oereigenschap van God. In het Latijn staat het woord ‘Fanum’ voor het goddelijke, het zuivere, voor dat wat gescheiden is van het profane, het dagelijkse leven. God is de ‘heel andere’, de Heilige van Israël (Jer. 30, 15); Jezus komt in de wereld als de ‘heilige van God’ (Joh. 6, 69). Aan Hem is af te lezen wat ‘heilig’ is: liefhebben, grenzeloos, vol erbarmen, helpend en helend, tot de voltooiing in kruis en opstanding.
(Grieks: hieros en arché = heilige oorsprong) De getrapte opbouw van de Kerk, vanaf Christus, van wie alle macht en gezag uitgaat.
(Grieks: homilein = iemand toespreken, hem op gelijk niveau aanspreken, menselijk met hem spreken) ‘Homilie’ is een ander woord voor preek: de predikant heeft binnen de Eucharistieviering de taak de blijde boodschap (Grieks: euangelion) te verkondigen en de gelovigen te helpen en hen te bemoedigen om de existentiële gevolgtrekkingen van het Woord Gods dat ze zojuist hebben gehoord te bevatten en aan te nemen. Tijdens de heilige Mis is de preek voorbehouden aan de priester of de diaken, anders mogen ook christelijke leken preken.
In de catacomben in Rome is een oudchristelijk geheim teken te zien dat een Christusbelijdenis was – het woord ICHTHYS (= vis). De letters van dit woord zijn de beginletters van de volgende vijf Griekse woorden: Iesus, CHristos, THeou (= van God), hYos (= Zoon) en Soter (= Verlosser).
(Grieks: Ikona = afbeelding) Een icoon is een cultusbeeld van de Oosterse Kerk dat onder gebeden en vasten naar eerbiedwaardige voorbeelden geschilderd wordt en dat een mystieke verbinding tussen de toeschouwer en het verbeelde (Christus, engelen, heiligen) tot stand moet brengen.
(Latijn: caro, carnis = vlees, menswording) Menswording van God in Jezus Christus. Fundament van het christelijke geloof en van de hoop op de verlossing van de mens.
(Latijn: initium = begin) Betekent de introductie en integratie van een buitenstaander in een bestaande gemeenschap.
(Latijn: inspiratio = inblazing) Gods invloed op de menselijke auteurs van de Bijbel, waardoor God zelf aan de oorsprong staat van de Heilige Schriften.
Is de belangrijkste naam van God in het Oude Testament (Ex. 3, 14). Je kunt dat vertalen als ‘Ik ben die is’. Voor zowel Joden als Christenen duidt die naam aan wie God is: de enige God van de hele wereld, degene die de wereld heeft geschapen en in stand houdt, die een verbond met de mensen gesloten heeft en hen bevrijd heeft uit de slavernij van Egypte, de rechter en redder van de wereld.
Leer van de Kerk ter ordening van het sociale gemeenschapsleven en bevordering van individuele en sociale gerechtigheid. De vier centrale principes zijn: persoonlijkheid, algemeen welzijn, solidariteit en subsidiariteit.
(Grieks: kyriake = bij de Heer horend) Zijn de uit alle volken geroepenen die door de doop tot het lichaam van Christus horen.
Veel christelijke gemeenschappen op aarde noemen zich Kerk. Volgens de katholieke opvatting zijn ‘kerken’ alleen die waar de Sacramenten van Jezus Christus volledig behouden zijn gebleven. Dat geldt vooral voor de orthodoxe en oosterse Kerken. In de ‘kerkgemeenschappen’ die uit de Reformatie zijn voortgekomen, zijn de Sacramenten niet volledig behouden gebleven.
(Latijn conscius = bewust) Is de deugd waarmee de met hartstocht begiftigde mens zijn erotische begeerte bewust en beslist reserveert voor de liefde, en de verzoeking weerstaat om opwinding te zoeken met behulp van media of om anderen te gebruiken voor eigen bevrediging.
(Grieks: Kyrie eleison = Heer, erbarm U!) Het ‘Kyrie eleison’, een oude lofbetuiging aan goden en heersers; werd al vroeg op Christus betrokken en rond het jaar 500 onvertaald overgenomen uit de Griekse liturgie in de Roomse en westelijke liturgie.
Aanduiding van de opdracht van de katholieke Kerk om het geloof te presenteren, het met de hulp van de Heilige Geest uit te leggen en tegen vervalsing te beschermen.
(Grieks: laos = volk) Algemene stand in de Kerk, namelijk de leden van Gods volk die gedoopt en niet gewijd zijn.
(Grieks: leitourgia = publiek werk, dienst uit naam van en ten gunste van het volk) In de christelijke traditie betekent liturgie dat het volk van God deelneemt aan het ‘werk van God’. Het hart van de liturgische viering is de heilige Eucharistie; op haar zijn de overige liturgieën, bijvoorbeeld de viering van de andere Sacramenten, kerkdiensten, zegeningen, processies en de getijdengebeden betrokken.
(Grieks: martyria = getuigenis) Een christelijke martelaar is een mens die bereid is voor Christus, die de waarheid is, of voor een uit het geloof ontstane gewetensbeslissing geweld te ondergaan en zich hiervoor desnoods te laten doden. Dat is precies het tegenovergestelde van wat islamitische zelfmoordterroristen doen. Zij doen zichzelf en anderen geweld aan vanuit op een dwaalspoor geraakte geloofsovertuigingen en worden daarom door islamisten als ‘martelaars’ vereerd.
(zelfbevrediging, etymologisch waarschijnlijk van de Latijnse samenstelling mas- = mannelijk en turbare = heftig bewegen) Onder masturbatie wordt verstaan het opzettelijk prikkelen van de eigen geslachtsorganen met het doel geslachtelijke lust op te wekken.
(Latijn meditatio = het midden vinden, nadenken) Meditatie is een in verschillende religies en culturen gepraktiseerde geestelijke oefening waarin de mens de weg naar zichzelf (en naar God) moet vinden. Het Christendom kent de vele uiteenlopende meditatieoefeningen en weet ze op hun waarde te schatten, maar wijst die praktijken af die een vereniging met God of het goddelijke als resultaat van een bepaalde meditatietechniek beloven.
Een meineed is de bekrachtiging van een onware bewering waarbij God bewust als getuige voor een onwaarheid wordt aangeroepen. Dit is een zware zonde.
(Latijn: missio = zending) Missie is het wezen van de Kerk, het is Jezus’ opdracht aan alle Christenen om in woord en daad het Evangelie te verkondigen, zodat alle mensen in vrijheid kunnen kiezen voor Christus.
(Grieks: monos = één, polys = veel, en gamos = huwelijk) Het Christendom verbiedt polygamie, die ook door de staat als overtreding van bigamie wordt gestraft (Grieks: bi = twee).
(Grieks: monos = enige, en theos = God; de leer over het bestaan van een enige God) De leer over God als een uniek, absoluut en persoonlijk wezen, die de uiteindelijke grond is van al wat bestaat. Monotheïstische godsdiensten zijn het Jodendom, het Christendom en de Islam.
(Latijn: monstrare = wijzen) Heilige houder waarin de gelovingen bij bijzondere gelegenheden Christus in de gedaante van het geconsacreerde brood ter aanbidding wordt aangeboden.
(Grieks: mysterion = geheim) Een mysterie is een werkelijkheid (of een aspect ervan) die zich wezenlijk onttrekt aan rationele kennis.
Staat meer in het algemeen voor methoden om de conceptie te regelen, waarbij de tekenen van de cyclische vruchtbaarheid van de vrouw en de kennis van de gemeenschappelijke vruchtbaarheid van man en vrouw worden gebruikt om gericht een zwangerschap te bereiken of juist te vermijden (symptothermale methode).
‘In alle culturen zijn er bijzondere en veelsoortige ethische overeenkomsten, die een uitdrukking zijn van dezelfde, door de Schepper gewilde natuur, hetgeen door de ethische wijsheid van de mensheid natuurwet genoemd wordt.’ Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 59
(Latijn: testamentum = erfenis) Het tweede deel van de Bijbel als geheel. Daarin staan de eigen teksten van het christendom, namelijk de vier Evangeliën, de Handelingen van de Apostelen, veertien Brieven van Paulus, zeven katholieke brieven en de Openbaring van Johannes.
(Latijn: occultus = verdekt, geheim; geheime leer, tegenwoordig vaak gebruikt als synoniem voor ‘esoterie’) Verzamelnaam voor leren en praktijken door middel waarvan de mens zogenaamd de macht kan krijgen over zijn lot, de materie en zijn omgeving. Occulte praktijken zijn bijvoorbeeld pendelen, glaasje draaien, astrologie en helderziendheid.
(Grieks: oikumene = de bewoonde aarde) De inspanningen tot eenheid onder de gescheiden Christenheid.
(Grieks: oikumene = de hele bewoonde wereld) Vergadering van katholieke bisschoppen van de hele wereldkerk; niet te verwarren met de oecumene in de zin van de eenheid van alle christenen.
Openbaring betekent: God opent zichzelf, Hij laat zichzelf zien en richt in vrijheid het woord tot de wereld.
Het zogenaamde bijzondere of persoonlijke oordeel voltrekt zich in de individuele dood. Het jongste, laatste of algemene oordeel voltrekt zich op de jongste dag, dus aan het eind van de wereld, bij de wederkomst van de Heer.
(Latijn: testamentum = erfenis) Eerste deel van de Bijbel als geheel en de joodse Heilige Schrift. Het Oude Testament van de Katholieke Kerk omvat 46 boeken: historische geschriften, profetische geschriften en de wijsheidsliteratuur, inclusief de Psalmen.
(Grieks: pan = alles, theos = God, logos = leer) Een wereldvisie die stelt dat er niets bestaat buiten God. Het gevolg is dat alles wat is, God is en dat God alles is wat is. Die leer is niet verenigbaar met het christelijke geloof.
(Grieks: parousie = persoonlijke aanwezigheid) Doelt op de wederkomst van Christus op de jongste dag.
(Latijn: passio = ziekte, lijden) Aanduiding voor het lijden van Christus.
(Grieks: pappas = vader) Opvolger van de apostel Petrus, bisschop van Rome. Omdat Petrus al de eerste onder de apostelen was, heeft de paus als diens opvolger de leiding van het college van bisschoppen. Als plaatsvervanger van Christus is hij de hoogste herder van de Kerk.
(Grieks: pentecoste = ‘de vijftigste’ na Pasen) Oorspronkelijk een feest waarop Israël de verbondssluiting met God op de Sinaï vierde. Door de gebeurtenissen op dit feest in Jeruzalem werd het voor de Christenen tot het feest van de Heilige Geest.
(Latijn: plagium = mensenroof) Plagiaat is het zonder toestemming en in het geheim overnemen van het intellectuele eigendom van anderen om dit vervolgens als het eigen intellectuele eigendom te doen voorkomen.
(Grieks: monos = één, polys = veel, en gamos = huwelijk) Het christendom verbiedt polygamie, die ook door de staat als overtreding van bigamie wordt gestraft (Grieks: bi = twee).
(Grieks: presbyteros = de oudste) Medewerker van de bisschop in de verkondiging en de bediening van de sacramenten. Hij oefent zijn ambt uit in gemeenschap met de andere priesters, onder leiding van de bisschop.
(Grieks: proserchomai = aansluiten) Is het uitbuiten van de intellectuele of fysieke armoede van anderen om ze tot het eigen geloof te bekeren.
Relieken (Latijn: relictum = overblijfsel) zijn resten van de lichamen van heiligen en voorwerpen die heiligen tijdens hun leven gebruikten.
Onder religie kun je, algemeen gesproken, een relatie met het goddelijke verstaan. Een religieus mens erkent dat er een goddelijke macht bestaat, die hemzelf en de wereld geschapen heeft, waarvan hij afhankelijk is en waartoe hij bestemd is. Hij wil het goddelijke tegemoetkomen en eer brengen door zijn manier van leven.
De gemeente van Rome werd van begin af aan als ‘hoogste en oudste en ieder bekende’ kerk beschouwd, die door de beide glorierijkste apostelen Petrus en Paulus in Rome gesticht en ingericht is. (...) Op grond van haar bijzondere positie moet iedere Kerk met deze Kerk in overeenstemming zijn, d.w.z. de gelovigen overal ter wereld, omdat in haar de traditie van de apostelen altijd bewaard is’ (Ireneus van Lyon, 135-202). Het feit dat beide apostelen in Rome de marteldood gestorven zijn, gaf de Romeinse gemeente extra gewicht.
Naam van een gebedssnoer en naam van een gebedsoefening die in de 12de eeuw vooral bij cisterciënzers en kartuizers opkwam, waar de lekenbroeders niet aan de (Latijnse) getijden deelnamen en in de rozenkrans een eigen gebedsvorm (het Psalter van Maria) kenden. Later werd het bidden van de rozenkrans vooral door de dominicanen, maar ook door andere orden bevorderd. De pausen hebben dit gebed steeds weer aanbevolen en het is dan ook nog altijd bij veel mensen populair.
(Hebreeuws ongeveer ‘rustpauze’) Rustdag van de Joden in herinnering aan de zevende scheppingsdag en de uittocht uit Egypte. Die begint op vrijdagavond en eindigt op zaterdagavond. In het orthodoxe jodendom geldt er een groot aantal regels voor het bewaren van de sabbatsrust.
(Latijn: sacramentum = eed op de vlag, meestal als vertaling van het Griekse mysterion = geheimenis) Sacramenten zijn zichtbare tekens van een onzichtbare werkelijkheid, waarin Christenen de helende, verzoenende, nabije, versterkende en liefdewekkende aanwezigheid van God kunnen ervaren, omdat in de Sacramenten de genade van God werkt.
(Latijn: sanctus = heilig) Het ‘Sanctus’ is het oudste onderdeel van de heilige Mis. Het stamt uit de 8ste eeuw v. Chr. (!) en mag nooit vervallen. Het gezang heeft betrekking op de roep van de engel in (Jer. 6, 3) en de begroeting die op de tegenwoordigheid van Christus is betrokken in (Ps. 118, 25-26).
Die media die niet alleen gericht zijn op individuele mensen, maar op de hele menselijke samenleving en die beïnvloeden: pers, film, radio, televisie, het internet enz.
(Latijn: in solidum = met betrekking op het geheel) Principe van de katholieke sociale leer, dat onderlinge verbondenheid van mensen en een ‘beschaving van liefde’ (Johannes Paulus II) tot doel heeft.
(Latijn spiritus = geest): De vormen van de devotie in de kerk die vaak uit de van de Heilige Geest doordrongen levenspraktijk van heiligen ontstonden. Zo kennen we benedictijner, franciscaner of dominicaner spiritualiteit.
(Latijn: tabernaculum = hut, tent) Naar het voorbeeld van de oudtestamentsiche verbondsark is in de Katholieke Kerk het tabernakel ontstaan als waardige bewaarplaats voor het allerheiligste (Christus in de gedaante van het brood).
(Latijn: transcendere = overschrijden): Datgene wat de zintuiglijke ervaring te boven gaat, dat wat aan gene zijde ligt.
(Latijn: trans = over-, en substantia = wezen) Een poging theologisch te verklaren hoe Jezus in de gaven van brood en wijn in de Eucharistie tegenwoordig kan zijn: terwijl de ‘substanties’ (bedoeld wordt: het ‘wezen’) van brood en wijn door de werking van de Heilige Geest bij de transformatiewoorden veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus, blijven ze uiterlijk gelijk. Jezus Christus is in dat wat eruitziet als brood en wijn werkelijk, maar onzichtbaar en verborgen aanwezig zolang de gedaanten behouden blijven.
(Latijn: trinitas = drievoud) God is enig, maar Hij bestaat in drie Personen. Dat wij in het Nederlands twee uitdrukkingen hebben voor eenzelfde werkelijkheid, namelijk Drie-eenheid en Drievuldigheid, waarvan de eerste duidt op de eenheid in God en de tweede op het onderscheid, verwijst naar het ondoorgrondelijke geheim van de Triniteit.
(Grieks: apostolos = gezondene, bode) ‘Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, en ten slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem zou uitleveren.’ (Mt. 10, 2-4)
(Larijn: firmatio = versterking, bevestiging) Het Vormsel hoort met de Doop en de Eucharistie tot de drie Initiatiesacramenten van de katholieke Kerk. Zoals op Pinksteren de Heilige Geest neerdaalde op de samengekomen leerlingen, zo daalt de Heilige Geest neer op iedere gedoopte die de Kerk vraagt om de gave van de Heilige Geest. Het bevestigt en sterkt hem tot levensgetuige voor Christus.
Liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. (Gal. 5, 22-23)
Zegen is het goede dat van God komt (Latijn: bene-dicere; Grieks: eu-logein = goeds zeggen), zegenen, een goddelijke instelling die leven schenkt en bewaart. God, de Vader en Schepper van al wat is, zegt: het is goed dat jij er bent. Het is mooi dat jij bestaat.