29 november 2010
Een christen moet leren zinvolle wensen te onderscheiden van onverstandige en onterechte, en zich een respectvolle houding aanmeten ten opzichte van het eigendom van anderen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2534-2537.2552
Uit begeerte ontstaan hebzucht, diefstal, roof en bedrog, geweld en onrecht, afgunst en mateloos verlangen naar de toe-eigening van het eigendom van anderen.
Afgunst is jaloezie en ergernis bij het zien van het welbevinden van anderen en de wens tot oneerlijke toe-eigening van datgene wat anderen hebben. Wie een ander iets slechts toewenst, begaat een zware zonde. Afgunst wordt minder sterk wanneer men probeert zich meer en meer te verheugen over de prestaties en de vermogens van anderen, wanneer men ook op Gods welwillende voorzienigheid durft te vertrouwen en het hart richt naar de ware rijkdom. Die bestaat eruit dat wij door de Heilige Geest ook nu al deelhebben aan God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2538-2540.2553-2554
‘Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden’ (2 Kor. 8, 9). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2544-2547.2555-2557
Ook jongeren voelen innerlijke leegte. Maar zo armoedig zijn, is niet alleen slecht. Ik moet alleen Hem met mijn hele hart zoeken die mijn leegte zal vullen en die uit mijn armoede rijkdom kan maken. Daarom zegt Jezus: ‘Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen’ (Mt. 5, 3).
Het ultieme, grootste verlangen van de mens kan alleen God zijn. Hem, onze Schepper, Heer en Verlosser aanschouwen, dat is oneindige zaligheid. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2548-2550.2557