29 november 2010
Het negende gebod keert zich niet tegen de begeerte op zich, maar tegen de ongeordende begeerte. De ‘begeerlijkheid’ waartegen de Schrift waarschuwt, is de heerschappij van de driften over de geest, de dominantie van het instinctieve over de hele mens en de daardoor teweeggebrachte zondigheid. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2514.2515.2528.2529
De erotische aantrekkingskracht tussen man en vrouw is door God geschapen en daarom goed. Hij behoort tot het geslachtelijke wezen en de biologische gesteltenis van de mens. Zij zorgt ervoor dat man en vrouw zich met elkaar verbinden en dat er nakomelingen uit hun liefde kunnen ontstaan. Die verbintenis moet door het negende gebod worden beschermd. De veilige ruimte van het huwelijk en het gezin mag niet in gevaar worden gebracht door te spelen met vuur, dat wil zeggen door achteloos om te gaan met de erotische spanning tussen man en vrouw. Daarom geldt zeker voor christenen: handen af van gehuwde mannen en vrouwen!
De zuiverheid van hart die voor de liefde noodzakelijk is, verkrijg je in de eerste plaats door verbondenheid met God in het gebed. Waar Gods genade ons raakt, daar ontstaat ook een weg naar zuivere, ongedeelde menselijke liefde. Een kuis mens kan met oprecht en onverdeeld hart liefhebben. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2520.2532
Wanneer we ons oprecht tot God wenden, verandert Hij ons hart. Hij geeft ons de kracht aan zijn wil te voldoen en onreine gedachten, fantasieën en wensen af te wijzen.
De schaamte beschermt de intieme ruimte van de mens: zijn geheim, zijn meest eigen en innerlijkste, zijn waardigheid, en vooral ook zijn vermogen tot liefde en erotische overgave. Ze heeft betrekking op datgene wat alleen de liefde mag zien. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2521-2525.2533
Veel jonge christenen leven in een wereld waarin alles als vanzelfsprekend wordt getoond en elk gevoel van schaamte systematisch wordt afgeleerd. Schaamteloosheid is echter onmenselijk. Dieren kennen geen schaamte. Voor mensen is het daarentegen een wezenlijk kenmerk. Ze verbergt niet iets minderwaardigs, maar beschermt iets waardevols, namelijk de waardigheid van de persoon in zijn vermogen lief te hebben. De schaamte is in alle culturen te vinden, al neemt ze uiteenlopende vormen aan. Ze heeft niets te maken met preutsheid of een verkrampte opvoeding. De mens schaamt zich ook voor zijn zondigheid en andere dingen die zijn waardigheid zouden aantasten als ze openbaar werden gemaakt. Wie door woorden, blikken, gebaren of handelingen de natuurlijke schaamte van een ander mens kwetst, berooft hem van zijn waardigheid.