29 november 2010
Iemand je naam laten weten is een teken van vertrouwen. Aangezien God ons zijn naam heeft gezegd, maakt Hij zich aan ons bekend en biedt Hij ons via deze naam toegang tot Hem. God is geheel waarheid. Wie de waarheid zelf bij haar naam noemt, maar haar gebruikt om te getuigen van een leugen, begaat een ernstige zonde. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2142-2149.2150-2155.2160-2162.2163-2164
De naam van God mag niet oneerbiedig worden uitgesproken. Wij kennen Hem immers alleen, omdat Hij ons in vertrouwen heeft genomen. De naam is immers de sleutel tot het hart van de Almachtige. Daarom is het een ernstig vergrijp om God te lasteren, in naam van God te vloeken of in zijn naam valse geloften af te leggen. Het tweede gebod vormt dus ook een bescherming van het ‘heilige’ in het algemeen. Plaatsen, dingen, namen en mensen die door God zijn aangeraakt, zijn ‘heilig’. Gevoeligheid voor het heilige noem je eerbied.
Door middel van het kruisteken stellen wij ons onder de bescherming van de drievuldige God. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2157.2166
Aan het begin van de dag, bij het begin van een gebed, maar ook bij het begin van belangrijke ondernemingen stelt een christen zich onder het teken van het kruis en begint zijn zaak daarmee ‘In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’. Het bij naam aanroepen van de drievuldige God, door wie wij van alle zijden omgeven zijn, heiligt de dingen die we ondernemen. Het schenkt ons zegen en sterkt ons in moeilijkheden en verzoekingen.
‘In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’ wordt de mens met een naam gedoopt. Naam en gezicht maken een mens uniek, ook voor God. ‘Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen, ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!’ (Jes. 43, 11). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2158
Christenen gaan eerbiedig om met de naam van een mens, omdat de naam diep met de identiteit en waardigheid van de mens verbonden is. Van oudsher kiezen christenen voor hun kinderen de naam van een heilige. Dat doen ze in het geloof dat de naamheilige een voorbeeld is en voor hen zal voorspreken bij God.