29 november 2010
Wie gewijd wordt, ontvangt een gave van de Heilige Geest, die hem een heilige volmacht geeft en via de bisschop door Christus wordt verleend. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1538
Priester zijn betekent niet alleen een functie of een ambt op zich nemen. Door de Wijding ontvangt een priester een bepaalde kracht en een zending, hem geschonken voor zijn geloofsbroeders en -zusters.
De priesters van het oude verbond beschouwden het als hun taak te bemiddelen tussen het hemelse en het aardse, tussen God en zijn volk. Omdat Christus de enige ‘middelaar tussen God en mensen’ (1 Tim. 2, 5) is, heeft hij dit priesterschap voltooid en beëindigd. Na Christus kan een priesterschap alleen nog in Christus bestaan, in Christus’ offer aan het kruis en door Christus’ roeping en apostolische zending. [[1|1539- 1553.1592]]
Een katholieke priester die de Sacramenten bedient, handelt niet uit eigen kracht of morele volmaaktheid (die hij vaak helaas niet bezit), maar in ‘persona Christi'. Door zijn wijding ontvangt hij de veranderende, helende, reddende kracht van Christus. Omdat een priester niets van zichzelf heeft, is hij vooral een dienaar. Het herkenningsteken van iedere echte priester is daarom een deemoedige verwondering over zijn eigen roeping.
Het Wijdingssacrament heeft drie orden: bisschop (episcopaat), priester (presbyteriaat), diaken (diaconaat). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1554.1593
Bij de bisschopswijding ontvangt een priester de volheid van het Wijdingssacrament. Hij wordt gewijd tot opvolger van de apostelen en treedt toe tot het bisschoppencollege. Samen met de andere bisschoppen en de Paus is hij van nu af aan verantwoordelijk voor de hele Kerk. De Kerk belast hen speciaal met het leerambt, het heiligingsambt en het bestuursambt. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1555-1559
Het bisschopsambt is het eigenlijke herdersambt in de Kerk. Immers, het gaat terug op de oergetuigen van Jezus, de apostelen, en voert het door Christus ingestelde herdersambt van de apostelen verder. Ook de Paus is een bisschop, maar wel de eerste onder hen en het hoofd van het college.
Een katholieke christen voelt zich verplicht aan zijn bisschop; de bisschop is ook voor hem aangesteld als plaatsvervanger van Christus. Bovendien is de bisschop, die met de priesters en diakens als zijn gewijde helpers het herdersambt uitoefent, het zichtbare principe en het fundament van de plaatselijke kerk (bisdom of diocees). Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1560-1561
Bij de priesterwijding roept de bisschop de kracht van God af over de wijdingskandidaat. Die ontvangt hierdoor een onuitwisbaar zegel, dat hem nooit meer zal verlaten. Als medewerker van zijn bisschop zal de priester het woord van God verkondigen, de Sacramenten bedienen en vooral de heilige Eucharistie celebreren. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1562-1568
Tijdens de heilige Mis begint de eigenlijke priesterwijding met het noemen van de naam van de kandidaat. Na de preek van de bisschop belooft de toekomstige priester gehoorzaamheid aan de bisschop en zijn opvolgers. De eigenlijke wijding vindt vervolgens plaats door handoplegging en gebed van de bisschop.
Bij de diakenwijding wordt de kandidaat aangesteld tot een eigen dienst binnen het Wijdingssacrament. Want hij vertegenwoordigt Christus als Hem die niet gekomen is ‘om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (Mt. 20, 28). In de wijdingsliturgie staat: ‘In dienst van het Woord, het altaar en van de liefde is de diaken er voor allen.'
Oerbeeld van de diaken is de heilige martelaar Stefanus. Toen de apostelen in de oergemeente in Jeruzalem de vele charitatieve taken niet meer aankonden, stelden ze zeven mannen aan ‘voor de dienst aan de tafels’, die zij vervolgens wijdden. Stefanus, die als eerste wordt genoemd, werkte ‘vol genade en kracht’ voor het nieuwe geloof en voor de armen van de gemeente. Nadat het diaconaat eeuwenlang alleen maar een fase was op weg naar het priesterambt, is het tegenwoordig ook weer een zelfstandige roeping voor zowel celibatairen als gehuwden. Daarmee wilde men het dienende karakter van de Kerk opnieuw beklemtonen en tevens, net als in de oerkerk, de priesters een hulp terzijde stellen die met name pastorale en sociale taken van de kerk op zich neemt. Ook de diakenwijding is onherroepbaar en levenslang geldig.
De bepaling dat alleen mannen de heilige wijdingen mogen ontvangen, betekent niet dat vrouwen minder waard zijn. Voor God hebben man en vrouw dezelfde waarde, maar ze hebben verschillende taken en charismata. De Kerk ziet zich gebonden door het feit dat Jezus bij de instelling van het priesterschap tijdens het laatste avondmaal uitsluitend mannen uitkoos. Paus Johannes Paulus II verklaarde in 1994 dat ‘de Kerk niet het gezag heeft om vrouwen de priesterwijding toe te dienen, en dat alle gelovigen zich definitief aan dit besluit dienen te houden.‘ H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Priesterwijding voorbehouden aan mannen, Ordinatio Sacerdotalis (22 mei 1994), 4
Jezus heeft als geen andere figuur in de oudheid vrouwen op provocatieve wijze waardering gegeven door vriendschap met hen te sluiten en hen in bescherming te nemen. Onder zijn leerlingen waren vrouwen en Jezus achtte hun geloof hoog. De eerste getuige van zijn verrijzenis is een vrouw. Daarom wordt Maria Magdalena ‘apostelin onder de apostelen' genoemd. Toch is het wijdingspriesterschap en het herdersambt altijd aan mannen voorbehouden. De mannelijke priester moet voor de gemeente Jezus Christus vertegenwoordigen. Het priesterschap is een bijzondere dienst, die de man ook in zijn mannelijk-vaderlijke geslachtelijke rol opeist. Maar het is geen vorm van het mannelijke boven het vrouwelijke stellen. Vrouwen spelen in de Kerk een niet minder centrale rol dan mannen, zoals we zien aan Maria, maar het is nu juist een vrouwelijke rol. Eva werd de moeder van alle levenden genoemd (Gen. 3, 20). Als ‘moeders van alle levenden’ hebben vrouwen bijzondere gaven en vaardigheden. Zonder hun manier van onderwijs, verkondiging, charitas, spiritualiteit en zielzorg zou de Kerk ‘eenzijdig verlamd’ zijn. Overal waar mannen in de Kerk de priesterlijke dienst gebruiken als machtsinstrument of vrouwen met hun eigen charismata niet aan bod laten komen, zondigen ze tegen de liefde en de Heilige Geest van Jezus.
Jezus leefde celibatair en wilde daarmee zijn ongedeelde liefde tot God de Vader tot uiting brengen. De levensvorm van Jezus overnemen en ‘omwille van het hemelrijk’ (Mt. 19, 12) in ongehuwde kuisheid te leven is sinds die tijd een teken van liefde, van ongedeelde overgave aan de Heer en volledige dienstbereidheid. De Rooms-Katholieke Kerk verlangt deze levenswijze van haar bisschoppen en priesters, de oosterse katholieke Kerk alleen van haar bisschoppen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1579-1580.1599
Celibaat, aldus Paus Benedictus XVI, kan niet betekenen ‘in de liefde leeg blijven, maar moet zich laten grijpen door de hartstocht voor God’. Een 612|priester moet als celibatair vruchtbaar leven doordat hij de vaderlijkheid van God en Jezus vertegenwoordigt. Verder zegt de Paus: ‘Christus heeft priesters nodig die rijp en mannelijk zijn, in staat om een waar geestelijk vaderschap uit te oefenen.’ Paus Benedictus XVI, Toespraak, In de Sala Clementina, Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het naderende Kerstfeest 2006 (22 dec 2006), 10
Door de Doop heeft Christus ons tot een rijk van ‘priesters voor zijn God en Vader’ (Openb. 1, 16) gemaakt. Door het algemene priesterschap is iedere Christen geroepen in naam van God in de wereld te werken en haar zegen en genade door te geven. Maar in de avondmaalszaal en bij de uitzending van de apostelen heeft Christus een aantal uitgerust met een heilige volmacht, tot dienst aan de gelovigen; die gewijde priesters vertegenwoordigen Christus als herder van zijn volk en als hoofd van zijn lichaam, de Kerk. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1546-1553.1592
Hetzelfde woord, namelijk 'priester', voor twee verwante, maar ‘naar wezen en niet alleen naar graad’ 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10 verschillende dingen, leidt vaak tot misverstanden. Enerzijds moeten wij vol vreugde vaststellen dat wij gedoopten allemaal priesters zijn omdat wij in Christus leven en deelhebben aan alles wat Hij is en doet. Waarom roepen wij dus niet permanent zegen af over deze wereld? Anderzijds moeten wij het geschenk van God aan zijn Kerk, de gewijde priesters, die de Heer zelf onder ons vertegenwoordigen, opnieuw ontdekken.